Bericht van de prelaat (30 januari 2021)

Met dit bericht vraagt mgr. Ocáriz om gebed voor een project dat beoogt de dynamiek en de coördinatie van het apostolaatswerk van de Prelatuur te verbeteren.

Mijn geliefde dochters en zonen: moge Jezus jullie behoeden!

Met deze brief wil ik jullie laten delen in een project, opdat ook jullie gebed een directe bijdrage is aan de verwezenlijking ervan.

In de afgelopen maanden is de situatie in de regio’s van de Prelatuur bestudeerd in het kader van het project om de dynamiek en de coördinatie van het apostolaatswerk te verbeteren, overeenkomstig de aanbevelingen van het laatste Algemeen Congres (vgl. Pastorale Brief, 14 februari 2017, nrs. 13 en 15).

Het is aan God en aan de impuls van de heilige Jozefmaria en zijn eerste twee opvolgers te danken dat het Werk in achtenzestig landen gevestigd en werkzaam is. Hiervoor zijn wij God die ons steeds begeleidt en zegent, heel dankbaar. Wij danken God ook als wij denken aan het werk dat wij in de afgelopen vier jaar hebben verricht.

Tegelijkertijd zijn wij ons bewust van de uitdagingen die de huidige maatschappij overal stelt aan het christelijk leven en de verspreiding van het geloof; situaties waarmee wij allen in meer of mindere mate te maken hebben en die het apostolaat op sommige plaatsen bemoeilijken. Ook al wordt er op veel plaatsen buitengewoon veel goeds gedaan, toch zouden wij willen dat de Heer op meer handen kan rekenen zodat de vreugde van het Evangelie de verste uithoeken van de aarde kan bereiken. Noch de discrepantie tussen enerzijds de schoonheid van de roeping en de apostolische missie en anderzijds onze persoonlijke beperkingen, noch de moeilijkheden van buitenaf zijn een reden om onze hoop en onze vreugde in de dienst van God, de Kerk en de wereld te verminderen.

Anderzijds is het heel positief dat nu heel gemakkelijk gecommuniceerd en gereisd kan worden tussen steden en landen, waardoor het mogelijk is het aantal organisatorische en bestuursstructuren te verminderen. Dit gebeurt logischerwijze zonder ze wezenlijk te veranderen, want "het ligt niet in onze handen om iets wat de geest en de organisatie van het Werk betreft op te geven, in te perken, of te veranderen" (Instructie, 19 maart 1934, nr. 20).

Dit terugbrengen van het aantal structuren – dat is bestudeerd in de Centrale Assessorie en in de Algemene Raad – zal een grotere flexibiliteit en doeltreffendheid in het werk mogelijk maken, evenals meer aandacht voor de zorg van de personen, voor het apostolaat van iedereen in zijn eigen beroeps-, gezins- en sociale omgeving, en voor de vormende activiteiten die in en vanuit de centra van de Prelatuur worden ondernomen.

Dit vereist een gedeeltelijke territoriale reorganisatie. Indien er bijvoorbeeld voor de leiding van het Werk in twee landen nu twee Commissies en twee Assessorieën bestaan, zal worden bestudeerd of het, met de huidige middelen en rekening houdend met de ervaring van de afgelopen jaren, niet doeltreffender zou zijn voor deze twee gebieden één Commissie en één Assessorie te hebben, met behoud van al hun apostolische initiatieven. Dit is al gebeurd door de regio’s Kroatië en Slovenië samen te voegen. Om deze reorganisatie verder vorm te geven, zullen wij vanzelfsprekend steeds rekening houden met het oordeel van de betrokken Commissies en Assessorieën, en zal deze geleidelijk doorgevoerd worden.

Ik steun op het gebed en op de persoonlijke inzet en het initiatief van ieder van jullie, om de boodschap van onze Vader in onze tijd gestalte te geven. Laten wij dit project toevertrouwen aan de moederlijke voorspraak van de Heilige Maria, en – vooral dit jaar – ook aan die van de heilige Jozef.

Met alle genegenheid zegent jullie

jullie Vader

Fernando Ocáriz

Rome, 30 januari 2021