Brief van de prelaat (14 februari 2017): Conclusies van het Algemeen Congres

Deze pastorale brief bevat de conclusies van het Algemeen Congres dat gehouden werd in de maand januari.

Mijn geliefde dochters en zonen, moge Jezus jullie behoeden!

1. Ik wilde jullie heel graag opnieuw schrijven en deze keer wat uitgebreider. Met deze brief wil ik jullie deelgenoot maken van de conclusies van het laatste algemeen Congres, dat de afgelopen maand januari in Rome heeft plaatsgevonden. Dat doe ik omdat ik, net als don Javier in het jaar 2010, graag wil dat jullie allemaal het gewicht van het Werk voelen, het gewicht van de zielen en de verantwoordelijkheid om deze kleine familie die wij zijn vooruit te brengen. Met de hele Kerk verlangen wij ernaar, met een uitdrukking van sint Paulus, de wereld met God te verzoenen (vgl. 2 Kor 5,19). Dit is een immense taak die ons te boven zou gaan als wij niet op de goddelijke genade zouden kunnen rekenen.

Zoals ik jullie in mijn eerste brief als Vader van dit kleine deel van de Kerk, met woorden van de heilige Jozefmaria heb geschreven, moeten wij de tijd waarin wij leven verlossen en heiligen en de zorgen van de andere mensen begrijpen en delen. Ik neem de draad van deze woorden weer op: Het is niet waar dat de mensen van onze tijd – de mensen in het algemeen, of zelfs massaal – ontoegankelijk of onverschillig zijn voor alles wat het christelijk geloof leert over de bestemming en het wezen van de mens. Het is niet waar dat de mensen van onze tijd alleen aan dingen van de wereld denken en de hemel vergeten. Hoewel het niet ontbreekt aan ideologieën die zich in zichzelf opsluiten en aan mensen die deze steunen, kent ook onze tijd karakterloosheid en grote idealen, lafheid en heldhaftigheid, desillusies en grote aspiriaties. Er zijn mensen die dromen van een nieuwe wereld die rechtvaardiger en menselijker is, terwijl anderen, misschien teleurgesteld door het vastlopen van hun vroegere idealen, hun toevlucht zoeken in een egoïstische rust of blijven vasthouden aan de dwaling.

Aan al deze mannen en vrouwen, waar ze ook zijn, en of wij ze in een overwinningsroes of verslagen aantreffen, moeten we de plechtige en duidelijke woorden van de apostel Petrus in de dagen na Pinksteren bekendmaken: Jezus is de hoeksteen, de Verlosser, Hij is alles in ons leven, want buiten Hem is er onder de hemel geen andere Naam aan de mensen gegeven, waarin wij gered moeten worden (Hand 4,12).[1]

Allen met Petrus naar Jezus door Maria

2. De Paus is voor de Kerk Petrus, die Christus aan de wereld bekend maakt door de vreugde van het evangelie te verkondigen.[2] Het algemeen Congres heeft op de eerste plaats opnieuw onze trouw van kinderen aan de Paus willen bevestigen en heeft nog eens het gebed dat we van de heilige Jozefmaria hebben geleerd onderschreven: Allen met Petrus naar Jezus door Maria.[3]

Laten we Paus Franciscus, naast veel andere redenen, dankbaar zijn voor het Jaar van de Barmhartigheid, voor zijn voorbeeld van vroomheid en soberheid, voor de apostolische impuls die hij aan de hele wereld geeft, en omdat hij de mensen, in het bijzonder de meest behoeftigen, zo nabij is. We zijn ook dankbaar omdat hij in het kader van zijn Petrus-ambt heeft besloten don Álvaro zalig te verklaren. Het Congres heeft ook zijn erkentelijkheid jegens de Paus willen uiten omdat hij mij als opvolger van de heilige Jozefmaria, de zalige Álvaro en don Javier, aan het hoofd van het Werk heeft bevestigd en mij, nog op de dag van mijn verkiezing, tot Prelaat van het Opus Dei heeft benoemd.

Ik heb jullie al geschreven dat ik me verward voelde en tegelijk blij was vanwege de eenheid die de heilige Geest, de oneindige Liefde, ons schenkt. Ik wil alleen maar leven om een goede Vader te zijn voor iedereen door, ondanks mijn beperkingen, te delen in het liefdevolle vaderschap van God. Ik ben ook ontroerd omdat de Paus me op 1 februari een brief heeft willen schrijven om me aan te moedigen en mij aan de zorgen van Maria heeft willen toevertrouwen..

Op rotsgrond bouwen

3. Mijn dochters en zonen, hoe kunnen wij aan zo veel genaden beantwoorden? Laten wij de wens hernieuwen om de geest van het Opus Dei trouw te belichamen en deze door te geven zoals de heilige Jozefmaria die aan ons heeft doorgegeven, stevig gefundeerd op de diepe overtuiging van ons goddelijk kindschap in Christus, en vastbesloten God te zoeken in ons beroepswerk en in de gewone omstandigheden van ons leven, om zout en licht voor de wereld te zijn (vgl. Mt 5,13-14). De christelijke roeping is grandioos en brengt ons tot een mysterieuze identificatie met het vleesgeworden Woord. De heilige Johannes Paulus II heeft dit eens in moedige woorden weergegeven door een uitdrukking van het Tweede Vaticaans Concilie aan te halen: “Door de genade die de mens in het doopsel heeft ontvangen, neemt hij deel aan de eeuwige geboorte van de Zoon van de Vader, omdat hij veranderd wordt in adoptiefzoon van God: zoon in de Zoon”.[4]

4. Don Javier was een goede zoon van God omdat hij een trouwe zoon van de heilige Jozefmaria was. Deze trouw was de reden van zijn bestaan. Het algemeen Congres dankt God voor het leven en het onderricht van hem die van 1994 tot 2016 onze Prelaat is geweest. Ook heeft het Congres de wens van alle gelovigen van de Prelatuur, van de leden van het Priestergenootschap van het Heilig Kruis en van de Medewerkers herhaald, om de liefde van don Javier voor de Kerk en voor het deel van het volk van God dat het Opus Dei is, te onderstrepen. Don Javier heeft een vruchtbaar voorbeeld nagelaten van pastorale naastenliefde, wat tot uiting kwam in de vereniging met de Paus en met al zijn broeders in het bisschopsambt, in zijn ijver voor de zielen en zijn actieve zorg voor de zieken en de meest behoeftige mensen. Daarom vermeld ik hier, in de zekerheid dat jullie daar blij om zullen zijn, de algemene mening van de leden van het Congres en van veel andere mensen, dat het goed is herinneringen en getuigenissen over don Javier, over zijn leven van overgave en zijn onderricht te verzamelen.

Verder heeft het Congres vastgesteld dat de zalig- en heiligverklaringsprocessen van gelovigen van het Werk uit verscheidene landen veel goed doen, en dat het van belang is de privé-devotie tot hen te blijven verspreiden om veel zielen te helpen de goddelijke liefde en de vreugde van het christelijk leven midden in de wereld te ontdekken. Naast vele anderen hebben de eerbiedwaardige Isidoro Zorzano en de dienares van God Montserrat Grases hiervan getuigenis gegeven. Door de verdiensten van de heiligen te bekronen, bekroont de Heer zijn eigen gaven.[5] Door middel van de heiligen eren wij de driewerf heilige God en hernieuwen wij onze verlangens naar heiligheid: naar liefde voor God en voor de anderen in Hem.

5. De huishoudelijke diensten van de centra van het Opus Dei vormen het apostolaat van het apostolaat,[6] ze zijn als het ware de ‘ruggengraat’. Het Congres heeft nog eens willen onderstrepen dat deze diensten doorslaggevend zijn voor de familiesfeer in het Werk en ze helpen de personen die naar onze huizen komen om de realiteit hiervan ook werkelijk te ervaren. Laten wij de Heer, als reactie op dit geschenk, vragen om dit werk te zegenen met een overvloed aan roepingen en ook dat het een lichtend voorbeeld mag zijn van de waarde en waardigheid van de huishoudelijke taken. De vrouwen van de Prelatuur zullen de diensten van de huishoudelijke dienst onder de loep nemen op basis van de huidige omstandigheden en de behoeften van deze tijd, opdat alle centra de sfeer van een thuis, het menselijke en familieniveau behouden waardoor ze werkelijk een Bethanië voor ons zijn.

6. Naast de uitdrukkelijke dankbaarheid voor degenen die de Custodes van don Javier waren, gezien de toewijding waarmee ze voor hem hebben gezorgd, heeft het Congres ook waardering willen uitspreken voor de grote steun van de oudere of zieke gelovigen die hun beperkingen vol vreugde en eenvoud opdragen om het evangelisatiewerk van het Opus Dei in de hele wereld te blijven ondersteunen. Onder deze stille stuwkracht valt ook de zorg van degenen die met liefde en in een geest van onbaatzuchtige dienstbaarheid de traditie voortzetten die wij van de heilige Jozefmaria, als belangrijk onderdeel van onze familiegeest, hebben geërfd. Mijn dochters en zonen, er hangt veel van af hoe wij voor de ouderen en zieken zorgen!

Het algemeen congres heeft ook de erkenning willen uitspreken jegens jullie broers en zussen die, in de loop van deze jaren, het apostolisch werk in nieuwe landen zijn begonnen en hun geboorteland hebben achtergelaten om elders te helpen het Werk te verwezenlijken. Jullie weten hoe dikwijls don Javier herhaalde dat er overal veel goede mensen zijn die op ons wachten.

Actuele uitdagingen in het avontuur van de vorming

7. De apostolische dynamiek – vrucht van de heilige Geest – wordt ondersteund door de diepgaande vorming die de Prelatuur zijn gelovigen biedt, en haar doel is: van de hele wereld één grote catechese maken.[7] Gezien de huidige omstandigheden heeft het Congres de inhoud willen onderstrepen van enkele onderdelen van de vorming. Laat me ze hieronder opnoemen, opdat het licht en de kracht van de genade in iedere regio van de Prelatuur, in ieder centrum, in ieder gezin van mijn dochters en zonen, in iedere ziel, ons laat zien wat wij verder kunnen doen, en vooral hoe wij kunnen verbeteren wat we al doen.

8. In de eerste plaats is stilgestaan bij de centrale rol van de Persoon van Jezus Christus, die wij willen kennen, met wie wij willen omgaan en die wij willen liefhebben. Door Jezus in het centrum van ons leven te plaatsen verdiepen we ons beschouwend gebed midden in de wereld, en helpen we anderen de weg van contemplatie[8] in te slaan; we herontdekken met nieuw licht de antropologische en christelijke waarde van de verschillende ascetische middelen; we richten ons op de persoon in zijn totaliteit: intelligentie, wil, hart, relaties met anderen; we bevorderen de innerlijke vrijheid die ertoe leidt de dingen uit liefde te doen; we helpen anderen nadenken, opdat iedereen ontdekt wat God hem vraagt, en met volle persoonlijke verantwoordelijkheid achter zijn besluiten staat; we voeden het vertrouwen in de genade van God om tegen het voluntarisme en sentimentalisme in te gaan; we zetten het ideaal van het christelijk leven uiteen zonder het te verwarren met perfectionisme, door mensen te leren leven met de eigen zwakheid en die van anderen; we beleven elke dag met een hoopvol vertrouwen, tot in alle consequenties, op basis van het goddelijk kindschap.

Zo wordt de overtuiging dat onze roeping een zending is versterkt met een volledige en vreugdevolle overgave: want wij zijn geroepen om met initiatief en spontaniteit bij te dragen aan de verbetering van de wereld en de cultuur van onze tijd, zodat deze zich openstellen voor de plannen van God voor de mensheid: cogitationes cordis eius, de projecten van zijn hart blijven bestaan van geslacht op geslacht (Ps 33 [32],11).

In deze zin horen wij het iedereen te vergemakkelijken om met het hart bij God te willen leven en daarom onthecht van de materiële dingen. Vrij om te beminnen: dit is de betekenis van onze geest van armoede, soberheid en onthechting. Het zijn evangelische aspecten waaraan het leergezag van paus Franciscus veel waarde hecht.

Daarnaast zal onze liefde voor de Kerk ons ertoe aanzetten middelen te zoeken om de apostolaatswerken vooruit te brengen, en bij iedereen het enthousiasme en de inzet voor het beroep te bevorderen: zowel bij degenen die nog studeren en een groot verlangen moeten hebben om de maatschappij op te bouwen, als bij degenen die een beroep uitoefenen. Het is goed dat zij, met zuivere bedoelingen, een heilige ambitie voeden om het ver te brengen en een spoor na te laten. Tegelijkertijd spoor ik alle numerairs en numeraires aan actief en edelmoedig beschikbaar te zijn om zich, wanneer dat nodig is, met datzelfde beroepsenthousiasme te wijden aan de taken van vorming en bestuur.

9. Dit weidse panorama nodigt ons uit om het verlangen naar verdere uitbreiding te hernieuwen, zoals in de eerste tijden van het Werk, om veel zielen de vreugde van het evangelie te brengen en opdat velen de aantrekkingskracht van Jezus Christus[9] ervaren. Onze Vader zei ons: als we met meer willen zijn, dan moeten we beter zijn.[10] Ik zou graag willen dat deze overweging een hernieuwd gevoel van urgentie in ons oproept om, met de genade van God en de vrije en edelmoedige beantwoording van de mensen, veel roepingen – degenen die God wil – van numerairs, geassocieerden, surnumerairs en priesters van het Priestergenootschap van het Heilig Kruis te bevorderen.

Vrijheid en roeping: hier hebben we twee essentiële dimensies van het menselijk leven, die elkaar oproepen. Wij zijn vrij om te houden van een God die roept, van een God die liefde is en die de liefde in ons legt om Hem te beminnen en van de anderen te houden.[11] Deze liefde geeft ons het volle besef van onze zending, die niet een apostolaat is dat af en toe of bij toeval wordt beoefend, maar altijd en uit hoofde van de roeping, als het ideaal van het hele leven.[12] Het ideaal van de liefde voor God en voor de anderen zet ons aan om met veel personen bevriend te zijn: wij doen geen apostolaat, wij zijn apostelen! Zo gaat ‘de Kerk op pad’, zoals de Paus vaak zegt, waarbij hij ons herinnert aan het belang van de tederheid, de grootmoedigheid, het persoonlijk contact.

Deze “dynamiek van ‘erop uitgaan’ die God in de gelovigen wil opwekken”[13] is geen strategie, maar de kracht van de heilige Geest, de ongeschapen Liefde. In een christen, in een kind van God, vormen vriendschap en liefde één geheel: een goddelijk licht dat warmte geeft.[14] De huidige omstandigheden van de evangelisatie maken het, zo mogelijk, nog noodzakelijker prioriteit te geven aan het persoonlijk contact, aan dit relationele aspect dat het middelpunt is van het apostolaat zoals de heilige Jozefmaria het in de evangelieverslagen aantrof. Men kan stellen, kinderen van mijn ziel, dat de meeste vruchten van het werk van het Opus Dei datgene is wat de leden persoonlijk krijgen door het apostolaat van het voorbeeld en van de trouwe vriendschap.[15]

Vorming geven en ontvangen

10. Bij het voorbereiden en geven van vormingsmiddelen is het mooi te denken aan de vruchtbaarheid ervan in de zielen door de genade van God die de groei geeft (vgl. 1 Kor 3, 6). Behalve dat we de bovennatuurlijke middelen zonder meer op de eerste plaats stellen, is het goed dat we ons inspannen om begrijpelijke taal te gebruiken, met een positieve en aanmoedigende toon, met een hoopvolle visie op de wereld waarin wij leven en die de plaats is waar wij God ontmoeten. Zo vergemakkelijken we een actieve deelname van de toehoorders en laten we zien dat de geest van het Opus Dei in het gezins- en sociale leven een praktische invloed heeft, zodat de eenheid van leven groeit: een authentieke christelijke samenhang tussen wat men denkt, bidt en in praktijk brengt (vgl. Joh 4, 24; Rom 12, 1; 2 Tes 3, 6-15).

11. Voor de broederlijkheid en het apostolaat van vriendschap en vertrouwen zijn enkele deugden van groot belang: naast de nederigheid, de vreugde en de edelmoedigheid. Er is een oprechte belangstelling voor de anderen nodig in de vorm van begrip, respect en waardering voor verschillende meningen. Een positieve toon in de gesprekken maakt het mogelijk verschillende kwesties beter te belichten. Kortom, het gaat erom zaaiers van vrede en vreugde[16] te zijn, zoals onze Vader ons heeft geleerd; en ook sportief de zaken recht te zetten wanneer wij in plaats van vrede eerder een beetje onenigheid hebben gezaaid. Onze centra, de huizen van de geassocieerden, van de surnumerairs en van de priesters van het Priestgenootschap van het Heilig Kruis moeten de aantrekkelijke warmte van de huiselijke haard uitstralen (vgl. Ps 133 [132] 1; Joh 13, 34-35).

Ik herinner me de rust en de sereniteit die don Álvaro, alleen al door zijn aanwezigheid, uitstraalde. Hij beleefde wat hij ons leerde: “De familiegeest is zo wezenlijk voor ons, dat ieder van mijn dochters en zonen die altijd met zich meedraagt. Deze is zo sterk, dat het om ons heen onmiddellijk te merken is, waardoor er overal waar wij zijn gemakkelijk een familiesfeer ontstaat. Daarom is ons familie zijn en familiegevoel niet gebaseerd op de materialiteit van het leven onder hetzelfde dak, maar op de geest van kindschap en broederlijkheid die de Heer vanaf het eerste moment voor zijn Werk heeft gewild.”[17]

12. Ik vraag de Heer dat er een speciale inspanning wordt gedaan voor de vorming van degenen die persoonlijke geestelijke leiding geven, zowel priesters als leken, opdat ze de anderen met toewijding en op een juiste manier weten te helpen. Met de genade van God moeten zij de anderen helpen de ingevingen van de heilige Geest, die in het diepst van het hart spreekt, edelmoedig aan te nemen (vgl. Mt 10,20). Het goede voorbeeld en het met zorg vervullen van de beroeps-, gezins- en sociale verplichtingen zijn van essentieel belang om andere mensen te helpen de Heer te volgen. Onze Vader heeft ons geleerd dat het beroepsprestige, opgevat als een echte dienst, het ‘aas is om mensen te vissen’[18]: het geloof verlicht het verstand en geeft zin aan het leven, het doet die nieuwe dimensie ontdekken die naar het Leven in Christus leidt.

Het is wenselijk om, met specifieke maatregelen, de beroepsvorming te bevorderen van degenen die de leiding van de apostolaatswerken hebben. Het gaat erom hun capaciteiten om te besturen en leiding aan personen en teams te geven te verbeteren. Het is een grote verantwoordelijkheid de christelijke identiteit van deze apostolaatswerken te versterken, evenals het kwaliteitsbeheer en de dienst die zij aan de maatschappij verlenen. Collegialiteit is een kunst die niet kan worden geïmproviseerd: kunnen luisteren, van mening kunnen veranderen, in de visie van een ander delen en steunen op het beste dat iedere persoon kan bijdragen.

In de Kerk

14. Voor een vruchtbare nieuwe evangelisatie is het essentieel dat de katholieken onderling verenigd zijn. Een stukje van onze missie in de grote familie van zonen en dochters van God, is dat er een groeiende wederzijdse waardering komt onder de gelovigen in de Kerk, en tussen de verschillende groepen die er bestaan. Het belangrijkste apostolaat dat de gelovigen in de wereld moeten verwezenlijken, het beste getuigenis van het geloof, is eraan bijdragen dat men binnen de Kerk een sfeer van authentieke liefde proeft.[19] Daarvoor is het nodig, steeds op de manier die het beste lijkt, de relatie met mensen van andere instellingen en groepen binnen de Kerk te versterken, mogelijke misverstanden uit de weg te ruimen en de initiatieven van anderen bij de Heer aan te bevelen, op basis van de collectieve nederigheid.

15. De hulp die aan priesters en seminaristen geboden wordt is ook van groot belang voor het welzijn van de Kerk en de samenleving. De geassocieerde en surnumerair leden van het Priestergenootschap van het Heilig Kruis zijn, doordat ze volledig deelhebben aan de roeping tot het Werk, de protagonisten van een nieuwe dynamiek in alle apostolaatswerken. Daarbij wordt volledig gerespecteerd dat zij enkel en alleen onder hun eigen bisschop ressorteren en dat ze, in de context van hun pastorale werk, gewoonlijk volledig en direct ten dienste staan van hun eigen diocees, waarvan ze steeds meer horen te houden.

Alle gelovigen van het Opus Dei zijn geroepen voor de bisschoppen en de priesters van hun parochie en diocees te bidden, met vertrouwen en respect met ze om te gaan en, in zoverre het mogelijk is, met hen samen te werken, in de mate dat het te verenigen is met de heiliging van hun beroepswerk en de plichten in het gezin.

De priesters zal ik nu alleen een paar woorden van de Paus in herinnering brengen over het biechthoren: laten we iedereen tegemoet komen, getuigen van de tederheid van God, vol zorgzaamheid helpen om na te denken en duidelijk, beschikbaar, verstandig en edelmoedig zijn. Dan zullen we met een grootmoedig hart het mysterie vieren van de oneindige barmhartigheid van een God die vergeeft.[20]

Als de gelegenheid zich voordoet is het goed sommige gelovigen van de Prelatuur, medewerkers en jongeren aan te moedigen zich aan te bieden om, in volle vrijheid en met persoonlijke verantwoordelijkheid, mee te werken in de catechese, cursussen ter voorbereiding op het huwelijk, sociaal werk, in de parochies of op andere plaatsen waar dat nodig is. Het gaat dan om diensten die overeenstemmen met hun leven midden in de wereld en hun lekenmentaliteit, en zonder hierbij ook maar in iets afhankelijk te zijn van de gezagsdragers in de Prelatuur. Van de andere kant wil ik in het bijzonder de vrouwelijke en mannelijke religieuzen noemen die veel goeds gedaan hebben, en ook nu doen, voor de Kerk en de wereld. Wie de religieuze levensstaat niet bemint en respecteert, is geen goed kind van mij[21], heeft onze Vader ons geleerd. Ik ben blij dat veel religieuzen, en ook diocesane priesters, hun roeping bij de warmte van het Werk hebben zien opbloeien.

Om de Kerk beter te kunnen dienen en meer aandacht te kunnen besteden aan de zielzorg heeft het algemeen Congres aangegeven dat het goed is met creativiteit en soepelheid te bestuderen wat de beste manier is om de apostolaatswerken een impuls te geven en ze te coördineren. Dit kan bijvoorbeeld door soms centra van het Opus Dei onder één dak te brengen om krachten te bundelen en een vreugde- en liefdevol familieleven te bevorderen; of door over meer steunpunten, pieds à terre, te beschikken, met een inrichting en flexibiliteit die het mogelijk maakt om vormingsmiddelen te geven op de plaatsen waar de mensen zijn: bijvoorbeeld in de centra van de steden, in zones met een hoge concentratie van werkgelegenheid, in de stedelijke groeipolen, op hogescholen en universiteiten.

Nieuwe apostolische uitdagingen

16. Het algemeen Congres wil een oproep van het Congres van 2002 herhalen. Don Javier formuleerde dat als volgt: “een nieuwe cultuur, een nieuwe wetgeving, een nieuwe mode in overeenstemming met de waardigheid van de menselijke persoon en zijn bestemming tot glorie van de kinderen van God in Jezus Christus.”[22] Alle gelovigen van de Prelatuur, de jongeren van Sint Rafael en de medewerkers moeten zich protagonisten voelen van deze nieuwe cultuur die de huidige relativistische mentaliteit moet overwinnen. Dit vereist van allen, ieder naar zijn mogelijkheden, een diepgaande menselijke, professionele en leerstellige vorming, en het vaste besluit om zich waar mogelijk te mengen in het publieke debat, met een open houding waardoor het mogelijk is met iedereen om te gaan.

Er is ook een zeker overwicht nodig – dat men krijgt als men de anderen serieus neemt – en een persoonlijke gave van talen, die door de wens van voortdurende vernieuwing wordt gevoed. Dat komt ten goede aan de empathie die de christelijke visie op de realiteit overtuigend maakt, want er wordt ook rekening gehouden met de levensvragen van de ander, zonder opdringerig te zijn of in een monoloog te vervallen. Het respect voor de waardigheid van iedere persoon, ongeacht zijn fouten, en voor het algemeen welzijn van de maatschappij, het rustig en verantwoord samenwerken met andere burgers, doet de schoonheid en de aantrekkelijkheid van de christelijke waarden op verschillende terreinen van de samenleving duidelijk uitkomen.

17. Om de complexiteit van bepaalde sectoren van het maatschappelijk leven te begrijpen is hulp van experts nodig. Dit geldt bijvoorbeeld voor het gebruik van de digitale informatie- en communicatietechnologieën, de begeleiding van educatieve initiatieven, de institutionele communicatie, het management van universitaire projecten, de leiding en de bedrijfsvoering van ziekenhuizen en klinieken, de ontwikkeling van sociale projecten, en het ontwikkelen en in stand houden van fondsen. De vereiste professionele competentie maakt deel uit van de lekenmentaliteit en gaat gelijk op met de verlangens van de priesterlijke ziel: de schepping vervolmaken en medeverlossen.

Om een nieuwe cultuur te bevorderen is het noodzakelijk experts te vormen die met een adequaat onderscheidingsvermogen – op basis van een christelijke antropologie – kunnen helpen bijzonder complexe kwesties te belichten. Om er een paar te noemen: gender, gelijkheid, gewetensbezwaar, godsdienstvrijheid, vrijheid van meningsuiting, bio-ethiek, communicatiemethoden. De universiteiten en onderzoekscentra zijn een uitgelezen plaats om deze thema’s te bestuderen.

Bovendien is het goed om met voorzichtigheid en stoutmoedigheid een plan van vorming uit te werken voor iedere persoon, te beginnen bij de jongsten, opdat zij goed gefundeerde overtuigingen hebben. Zonder zich op te sluiten in een louter defensieve houding is het nodig de positieve inbreng van verschillende standpunten te kennen, de dialoog met anderen aan te gaan om van allen te leren en hun vrijheid zorgvuldig te respecteren, in het bijzonder in opinabele kwesties.

18. Een bekende uitspraak van de zalige Paulus VI is dat “de mens van deze tijd liever luistert naar degenen die getuigenis geven dan naar hen die onderwijzen” en dat: “als ze luisteren naar degenen die onderwijzen, dat is omdat zij getuigenis afleggen.”[23] In de huidige cultuur zijn gezichten nodig die een boodschap geloofwaardig maken. Het is daarom goed aantrekkelijke getuigenissen te laten zien van christelijk leven dat ten dienste van de ander wordt gesteld. Behalve opiniemakers te vormen, is het noodzakelijk initiatieven te bevorderen die informatie verschaffen over de Kerk en, in haar schoot, over de Prelatuur van het Opus Dei, ook door middel van de sociale media die zo doeltreffend zijn en onmiddellijk duizenden mensen bereiken. De ontwikkeling van deze initiatieven is afhankelijk van de vrijgevigheid en creativiteit van degenen die ze beheren.

19. Het Congres heeft niet alleen zijn volledige steun willen betuigen aan het persoonlijk apostolaat van vriendschap en vertrouwen, maar ook aan de corporatieve en persoonlijke apostolaatswerken. Hun apostolische vruchtbaarheid vloeit voort uit de integrale vorming die zij bieden: ze zorgen voor onderwijs en opvoeding, ze stellen zich open voor de dienst aan de ander. Het is van belang dat ze veel meer mensen kunnen bereiken die ze geleidelijk naar de rijkdommen van het christelijk geloof kunnen brengen dat bevrijdt van angst en verdriet. Opdat dit geloof deel wordt van het dagelijks leven, moeten de vormingsmiddelen aangepast zijn voor gezinnen, scholieren, studenten, enz. Dit vereist de mensen te motiveren en ze goed voor te bereiden.

20. Voor de evangelisatie van de maatschappij en de gestage ontwikkeling van het apostolaatswerk is het goed nieuwe educatieve centra op te zetten waarin een menselijke en christelijke vorming gegeven kan worden aan de ouders en aan hun kinderen, vanaf de eerste kinderjaren. Wanneer het opzetten van deze centra afhankelijk is van een wetgeving die het oprichten van een gemeenschappelijk of persoonlijk apostolaatswerk niet toelaat of bemoeilijkt, kunnen er desondanks omstandigheden zijn die het mogelijk maken er geestelijke zorg van priesters van de Prelatuur te ontvangen.

Het belang van het gezin

21. De Paus leert in zijn tweede encycliek: “In het gezin worden de eerste gewoonten van liefde en zorg voor het leven gecultiveerd, zoals bijvoorbeeld een juist gebruik van de dingen, orde en netheid, respect voor het lokale ecosysteem en de bescherming van alle schepselen. Het gezin is de plaats van integrale vorming waar zich de verschillende, nauw aan elkaar gerelateerde aspecten van de persoonlijke rijping ontwikkelen.”[24] Men wordt rijp met de tijd en met de blik vol vertrouwen op de toekomst gericht: het is nodig om de diepe betekenis van de deugd van de hoop in de gezinnen te bevorderen.

Het zou goed zijn praktische manieren te bedenken om de huwelijksvoorbereiding te ontwikkelen, de wederzijdse liefde tussen de echtgenoten en het geloofsleven in de gezinnen te ondersteunen, het sacramentele leven van grootouders, ouders en kinderen een stimulans te geven, in het bijzonder de veelvuldige biecht. Christus omarmt de mens van alle leeftijden, niemand is nutteloos of overbodig.

Het Congres waardeert de actie van studiegroepen over de educatieve, sociale en economische rol van het gezin, met het doel een gunstige publieke opinie te creëren rond grote gezinnen. Het is goed meer aandacht te geven aan de gezinnen die al in contact zijn met de verschillende apostolische instrumenten (kinderdagverblijven, scholen, clubs, universiteiten, studentenhuizen).

De gezinsoriëntatie, die erg werd aangemoedigd door don Javier, blijft een prioriteit, want deze draagt effectief bij aan het versterken van de wederzijdse liefde van de echtgenoten en aan de openheid voor het leven. Ze vergemakkelijkt het dat er vanuit het natuurlijke gezin een blijde sfeer in huis is met ruimte voor het geloof. Met de vele initiatieven bereikt men steeds meer jonge gezinnen en wordt een veelomvattend vormingswerk verricht. Veel mensen laat men zo de schoonheid van het sacramentele huwelijk ontdekken dat een beeld is van de vereniging van Christus met zijn Kerk (vgl. Ef 5, 32): samen met het sacrament doen de vrede en de vreugde van de heilige Geest hun intrede in de gezinnen. In de onderlinge liefde van de ouders, evenals in de liturgie en de gemeenschap van de Kerk, “heeft God ons lief, laat Hij ons zijn liefde zien en ervaren, en uit deze ‘het eerst’ komende liefde van God, kan als antwoord ook in ons de liefde ontkiemen.”[25]

22. Het Congres heeft een apostolisch veld willen aangeven dat de laatste jaren van groot belang is: bijdragen aan de groei van het geloof en de vorming van de vele immigranten uit landen met een katholieke traditie (bijvoorbeeld mensen uit de Filippijnen, landen van Latijns-Amerika, Polen, enz.). Behalve dat deze vorming hen helpt hun eigen identiteit te ontwikkelen, worden zij tot een echt zuurdeeg voor de evangelisatie in het land dat ze opneemt (vgl. Lc 13, 20). In de hele wereld zijn er tientallen kerken die door de bisschoppen zijn toevertrouwd aan in de Prelatuur geïncardineerde priesters, die dit werk doeltreffend kunnen doen door de pastorale plannen van de betreffende diocesane bisschoppen op te volgen.

Het Werk in onze handen

23. De apostolaatswerken drijven niet alleen op de numerairs en de geassocieerden. Het is de bedoeling dat ook de mannelijke en vrouwelijke surnumerairs veel verantwoordelijkheid nemen en ze daarbij te steunen: zij moeten het Werk als iets van hunzelf voelen, als nog een kind. Zo, zoals onze Vader eens zei, zullen wij met zijn allen veel tranen afwissen, zullen wij veel cultuur meegeven; we zullen veel vrede geven, we zullen veel botsingen en veel strijd voorkomen; en we zullen maken dat de mensen elkaar met de nobele ogen van christenen, zonder haat, in de ogen kijken.[26] Het is belangrijk dat mijn kinderen surnumerairs zich volledig inzetten voor het werk van Sint Rafael, dat het geven van integrale vorming als onmiddellijk doel heeft.[27] Het is normaal en op sommige plaatsen zelfs gebruikelijk dat de surnumerairs jeugdclubs en andere educatieve initiatieven opzetten en daar leiding aan geven.

Door zich de vorming goed eigen te maken, en geen ruimte te geven aan starheid of benauwdheid, en wanneer het prudent en gepast is, werken de surnumerairs met God mee bij het ontstaan van roepingen van numerairs en geassocieerden. Zij bidden, met dit denkbare vooruitzicht, in het bijzonder voor hun eigen kinderen, met het grootste respect voor hun persoonlijke vrijheid en ze laten alles in de handen van God.

In het Werk van Sint Gabriël is het op verscheidene plaatsen nodig het aantal surnumerairs dat voor een groep zorgt, evenals het aantal celadores en personen dat persoonlijke geestelijke leiding verzorgt, te vergroten. Ook is het nodig meer op hen te steunen om bezinningsdagen te begeleiden en ze aan te moedigen een impuls aan het apostolaat te geven op plaatsen waar nog geen centrum is, en te trachten dat de geassocieerden en surnumerairs actiever betrokken zijn bij de werkgroepen of teams voor bepaalde apostolische initiatieven. Om hun vorming te vergemakkelijken zullen ze over goede materialen in verschillende talen beschikken.

Apostolaat met de jeugd

24. Het algemeen Congres heeft het belang van het werk van Sint Rafael, onze oogappel[28], onderstreept. Het doet het voorstel prioriteit te geven aan algemene en specifieke maatregelen om de ontwikkeling van het werk met heel verschillende jonge mensen te bevorderen waardoor er, met de genade van God, roepingen van jonge numerairs en geassocieerden in overvloed komen. Alle gelovigen van de Prelatuur en de leden van het Priestergenootschap van het Heilig Kruis moeten overwegen hoe zij – met gebed, versterving en actie – kunnen meewerken om veel meer jongeren te bereiken.

In het werk van Sint Rafael staat bij de vorming van de jongens en meisjes duidelijk voorop dat ze geholpen worden om zielen van gebed[29] te worden, door ze op een praktische manier te leren hoe ze met God kunnen praten en naar Hem kunnen luisteren. Het is ook belangrijk dat zij de menselijke en bovennatuurlijke waarde ontdekken van echte vriendschap, van het belang van de studie, van het lezen van goede boeken en van prestige in hun beroep om de Kerk en de maatschappij te dienen. Onder de deugden die in de jongeren versterkt moeten worden, heeft het Congres de sterkte en de daadkracht willen noemen, verder de matigheid (bijvoorbeeld verstandig en sober gebruik maken van de technologieën) en alles wat hun geest van dienstbaarheid verder ontwikkelt. Het is belangrijk de jongeren te helpen hun geloof te kunnen uitleggen en praktische conclusies te trekken uit de navolging van de Heer: in hun familie, met hun vrienden en in de sociale media.

25. Het is mooi om eraan mee te werken dat jongeren en hun ouders de schoonheid van een totale overgave aan de Heer, een overgave met een onverdeeld hart, gaan waarderen en ontdekken, en hen ook de schoonheid van de roeping om een christelijk gezin te stichten voor te houden. Het is de moeite waard om in de centra van Sint Rafael waar werk met studenten wordt gedaan, de verschillende aspecten van de verkeringstijd en van het huwelijk te belichten en daarbij allerlei middelen te gebruiken: bijvoorbeeld getuigenissen van vrouwelijke en mannelijke surnumerairs, cursussen gezinsoriëntatie voor ongehuwden, lezingen, films, boeken waarvan vaststaat dat ze nuttig zijn. De dringende noodzaak van meer getuigenissen van christelijke gezinnen maakt het nodig dat wij al bij het begin van deze weg, die een echte roeping is, moeten beginnen, dus al voordat ze verkering hebben, met oprecht respect en een diep geloof in de evangeliserende zending van het christelijke gezin, ‘de gemeenschap van geloof, hoop en liefde’.[30]

26. Laten wij met enthousiasme doorgaan met het apostolaat onder studenten en werkende jongeren die niet of net getrouwd zijn, door op de vorming voort te bouwen die duizenden van hen bij veel apostolische initiatieven hebben ontvangen, in het bijzonder op de scholen, clubs en in de centra van Sint Rafael. In dit opzicht zou het goed zijn de verenigingen van alumni professioneler aan te pakken door met initiatief en creativiteit te werken, door aantrekkelijke formules te bedenken waardoor de jongeren kunnen overstappen naar het Werk van Sint Gabriël en we de medewerking van veel mensen als Medewerker bevorderen.

27. Het is goed in de vormingsmiddelen van Sint Rafael en Sint Gabriël de geestelijke en lichamelijke werken van barmhartigheid te bevorderen in navolging van de constante leer van de Kerk, van de ervaring van de heilige Jozefmaria en het voorbeeld en de woorden van paus Franciscus. De activiteiten en de persoonlijke initiatieven die solidariteit bevorderen, ten dienste staan van noodlijdenden, en maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen, zijn niet incidenteel of marginaal, maar de kern van het evangelie. De verdieping in de sociale leer van de Kerk, bijvoorbeeld door cursussen en conferenties, zal in het bijzonder helpen in de context van grote sociale ongelijkheid.

28. De universiteiten die apostolaatswerken van de Prelatuur zijn, moeten het onderzoek dat internationale impact heeft blijven bevorderen en ruimte creëren voor samenwerking met gerenommeerde intellectuelen. Dit werk zal helpen bij de ontwikkeling van wetenschappelijke paradigma’s en conceptuele modellen die overeenkomen met een christelijke visie op de persoon, in de overtuiging dat de samenleving deze perspectieven nodig heeft om de vrede en de sociale rechtvaardigheid te bevorderen. Deze dienstbare houding jegens allen komt natuurlijk ook tot uitdrukking in een vriendschappelijke omgang met collega’s van andere universiteiten.

Enkele prioriteiten

29. Behalve dat het begin van het apostolaat in nieuwe landen steeds dichterbij komt, stelt het Congres voor om het apostolaat uit te breiden naar plaatsen waar men al bezig is en waar een grote invloed mogelijk is op de toekomstige opbouw van de maatschappij, omdat zich daar internationale organisaties bevinden of centra van intellectueel leiderschap.

Het Congres verzoekt om de publicatie en verspreiding van de complete werken van de heilige Jozefmaria en het bijbehorende historisch onderzoek voor het welzijn van de Kerk en de zielen voort te zetten. Concreet wordt voorgesteld om het centrale aspect van de boodschap van de heilige Jozefmaria vanuit verschillende perspectieven (de academische, theologische, sociologische, spirituele, enz.) verder te ontwikkelen, te weten het werk van de kinderen van God als de kern van de heiligheid en als de natuurlijke omgeving voor het apostolaat, met veel gevolgen voor de Kerk en de samenleving.

30. Ik ga deze brief eindigen. Na het lezen van de voorafgaande bladzijden zullen jullie je misschien afvragen: wat zijn, onder de vele conclusies van het Congres, de prioriteiten die de Heer ons op dit historisch moment in de wereld, de Kerk en het Werk voorlegt? Het antwoord is duidelijk: op de eerste plaats onze vereniging met God verzorgen met de fijngevoeligheid van mensen die verliefd zijn, op basis van de beschouwing van Jezus Christus, het gelaat van de Barmhartigheid van de Vader. Het programma van de heilige Jozefmaria zal altijd blijven gelden: Zoek Christus. Vind Christus. Bemin Christus.[31] Het apostolaatswerk van het Opus Dei is het overvloeien van ons innerlijk leven en moet dat altijd zijn. Dit zijn momenten, mijn dochters en zonen, om midden in de wereld meer en meer de weg van de beschouwing te gaan.

31. De Kerk heeft haar moederlijke aandacht al tientallen jaren op twee prioriteiten gericht: het gezin en de jongeren. Ook wij, als klein deel van de Kerk, willen de zorgen van de laatste pausen onderschrijven opdat het gezin iedere dag met een grotere trouw beantwoordt aan de liefdevolle plannen die God ervoor heeft. Tegelijkertijd moeten wij alle jongeren helpen om de dromen die zij over de liefde en dienstgeest hebben om te zetten in een vreugdevolle werkelijkheid. De conclusies van het Congres benadrukken in het bijzonder het belang van de begeleiding van het gezin en van de jeugd. Hieruit kunnen veel praktische consequenties getrokken worden voor ons dagelijks apostolaat.

Naast deze prioriteiten zou ik willen onderstrepen dat het noodzakelijk is dat we allemaal een groter hart krijgen – wij vragen de Heer ons een hart naar zijn maat te geven – , opdat alle noden, de pijn en het lijden van de mannen en vrouwen van onze tijd, in het bijzonder van de meest zwakken, er een plaats in vinden. In de wereld van vandaag verschijnt de armoede met heel verschillende gezichten: zieken en ouderen die met onverschilligheid worden behandeld, de eenzaamheid die veel mensen ervaren die in de zijn steek gelaten, het drama van de vluchtelingen, de ellende waarin een groot deel van de mensheid leeft, vaak ten gevolge van een onrechtvaardigheid die hemeltergend is. Niets van dit alles mag ons onverschillig laten. Ik weet dat al mijn dochters en zonen de ‘verbeeldingskracht van de liefde[32] in actie zullen zetten om al onze broeders die noodlijdend zijn de balsem van de tederheid van God te brengen: De armen – zei een vriend van ons – zijn het beste boek dat ik over geestelijke zaken heb en ze nemen in mijn gebed de belangrijkste plaats in. Het doet me verdriet om hen te zien en Christus zo in hen te zien. En omdat het me verdriet doet, begrijp ik dat ik van Hem houd en dat ik van hen houd.[33]

32. Het Congres heeft de conclusies, die ik jullie hier heb doorgegeven, uitdrukkelijk in de handen van Maria willen leggen. Wij zullen alleen door haar moederlijke bemiddeling in staat zijn verder te gaan met de fascinerende zending die ons als leerlingen van Jezus Christus wordt toevertrouwd. Zij is de Mater pulchrae dilectionis, de Moeder van de Schone Liefde (vgl. Sir 24, 24), wat wij volgens de kalender van de Prelatuur vandaag, 14 februari, als liturgisch feest vieren.[34] Op deze dag heeft God de heilige Jozefmaria in 1930 de roeping van de vrouwen van het Opus Dei laten zien; en in 1943 de plaats die de priesters zouden innemen. Zo werd de eenheid van het Werk nog meer benadrukt, de eenheid van een georganiseerde desorganisatie[35], maar bovenal een eenheid die voortkomt uit de Liefde, omdat wij allemaal voor de anderen zorgen, voor de kinderen van haar die Moeder van God en onze Moeder[36] is.

Toen wij vandaag als dankzegging het Te Deum zongen voor de Heer die plechtig was uitgesteld in de monstrans, heb ik aan jullie gedacht. Communie, vereniging, gemeenschap, vertrouwelijk gesprek: Woord, Brood, Liefde.[37] Toen ik overwoog dat Jezus Christus die nu verborgen is in het Brood en in het Woord, op het einde der tijden zal komen, heb ik Hem gevraagd ons te helpen, en heb ik jullie allemaal aan zijn barmhartigheid toevertrouwd.

33. Mijn dochters en zonen, als iemand zich ooit alleen voelt in deze wereld, die tegelijkertijd zo mooi en zo gekweld is, weet dan dat de Vader voor hem bidt en hem door de Gemeenschap van de Heiligen echt vergezelt en hem in zijn hart draagt. In dit verband wil ik eraan herinneren hoe de liturgie de opdracht van het Kind in de tempel bezingt, het liturgische feest dat wij de 2e van deze maand hebben gevierd. Het leek, wordt er gezegd, dat Simeon Jezus in zijn armen hield. In werkelijkheid was het omgekeerd: “Senex Puerum portabat, Puer autem senem regebat[38]: de oude man droeg het Kind, maar het was het Kind dat de oude man steunde en leidde. Zo steunt God ons, hoewel wij soms alleen ervaren hoe de zielen op ons drukken. God steunt ons door middel van de gezegende Gemeenschap van de Heiligen.[39]

Per singulos dies, benedicimus te, elke dag weer zegenen wij U, Heer, met heel de Kerk. Don Javier, een trouwe zoon van de heilige Jozefmaria en van de zalige Álvaro, herhaalde dit graag: ‘elke dag’. Een trouwe zoon, zei ik, die zich in de dagelijkse strijd liet leiden door de liefde van God. Ik verhef mijn ziel tot de driewerf heilige God, aan de hand van de Maagd Maria, Moeder van de Liefde, die zich zonder maat schenkt. Maak, Heer, dat wij vanuit het geloof in uw Liefde iedere dag weer met een altijd nieuwe liefde in een vreugdevolle hoop leven.

Met alle genegenheid zegent jullie

jullie Vader

Fernando

Rome, 14 februari 2017

Feest van Maria, Moeder van de Schone Liefde.


1. Heilige Jozefmaria, Christus komt langs, nr. 132.

2. Vgl. Franciscus, apost. Exh. Evangelii gaudium, 24-11-2013, íncipit.

3. Heilige Jozefmaria, De Weg, nr. 833.

4. Heilige Johannes Paulus II, Homilie, 23-3-1980. Vgl. 2e Vat. Conc., past. Const. Gaudium et spes, nr. 22.

5. Vgl. Romeins Missaal, Prefatie I van de heiligen.

6. Don Javier, Brief, 28-11-2002, nr. 18, in “Familiebrieven” V, nr. 125. Vgl. Instructie, 31-5-1936, nr. 66.

7. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, 6-2-1967, in Noticias 1967, blz. 84 (AGP, bibliotheek, P02).

8. Heilige Jozefmaria, Vrienden van God, nr. 67.

9. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een meditatie, 1-4-1962 (AGP, bibliotheek, P09, blz. 46).

10. Heilige Jozefmaria, Instructie, 8-12-1941, noot 122.

11. Vgl. Heilige Jozefmaria, De Smidse, nr. 270.

12. Heilige Jozefmaria, Instructie, mei 1935/14-9-1950, nr. 15.

13. Franciscus, apost. Exh. Evangelii gaudium, 24-11-2013, nr. 20.

14. Heilige Jozefmaria, De Smidse, nr. 565.

15. Heilige Jozefmaria, Brief 11-3-1940, nr. 55.

16. Heilige Jozefmaria, Christus komt langs, nr. 30.

17. Zalige Álvaro, Brief, 1-12-1985, in “Familiebrieven” I, nr. 204.

18. Heilige Jozefmaria, De Weg, nr. 372.

19. Heilige Jozefmaria, Vrienden van God, nr. 226.

20. Vgl. Franciscus, vgl. apost. Brief Misericordia et misera, 20-11-2016, nr. 10.

21. Heilige Jozefmaria, Instructie, mei 1935/14-9-1950, noot 5.

22. Don Javier, Brief, 28-11-2002, 11, in “Familiebrieven” V, nr. 118.

23. Zalige Paulus VI, apost. Exhort. Evangelii nuntiandi, 8-12-1975, nr. 41.

24. Franciscus, Enc. Laudato si’, 24-5-2015, nr. 213.

25. Benedictus XVI, Enc. Deus caritas est, 25-12-2005, 17; vgl. Joh 4,10.

26. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een gezinsbijeenkomst, 18-6-1974, in “Catechese in Amerika” (1974) dl. I, blz. 549 (AGP, bibliotheek, P04).

27. Heilige Jozefmaria, Brief 24-10-1942, nr. 3.

28. Ibid., nr. 70.

29. Ibid., nr. 5.

30. Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 2204.

31. Heilige Jozefmaria, De Weg, nr. 382.

32. Heilige Johannes Paulus II, apost. Brief Novo millenio ineunte, 6-1-2001, nr. 50.

33. Heilige Jozefmaria, De Voor, nr. 827.

34. Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten. Decreet 626/12/L, 10-11-2012.

35. Heilige Jozefmaria, Gesprekken, nr. 19.

36. Heilige Jozefmaria, De Smidse, nr. 11.

37. Heilige Jozefmaria, De Weg, nr. 535.

38. Getijdengebed, eerste Vespers van het feest van de Opdracht van de Heer, antifoon ad Magnificat.

39. Heilige Jozefmaria, De Voor, nr. 56.

brief van de prelaat 14 februari 2017


Copyright © Prælatura Sanctæ Crucis et Operis Dei

(Pro manuscripto)