In het huis van de Vader

Artikel van de prelaat van het Opus Dei naar aanleiding van het overlijden van paus Johannes Paulus II, o.a. verschenen in het Spaanse dagblad ABC.

Johannes Paulus II heeft zich op vele manieren tot ons gericht. Encyclieken, homilieën, toespraken, brieven en boeken. Schriftelijk, rechtstreeks, door beelden. Hij heeft ook de taal gebruikt van symbolen, met gebaren vol van betekenis. Al deze initiatieven kwamen uit een ziel die intiem verbonden was met Christus. Ze hadden daardoor de kracht van het Woord van God.

Deze gedachten hielden me bezig tijdens de nacht van 2 april. Het leek me alsof de hele dag een opeenvolging was geweest van tekenen met een aangrijpende zeggingskracht. In de ochtend hebben we gehoord dat de Paus de volgende telkens onderbroken woorden heeft gericht tot de jongeren: ik heb jullie gezocht en jullie komen nu naar mij. Ik dank jullie hiervoor. Zoals een van de commentatoren zei op de Italiaanse televisie, was 2 april een geïmproviseerde en onverwachte ‘jongerendag’. Bij het vallen van de avond, waren al honderdduizend mensen tot Onze Lieve Vrouw aan het bidden voor de paus, terwijl hij zijn ziel teruggaf. Onze Lieve Vrouw ontving met welwillendheid het gebed van de kinderen voor hun vader. “Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons zondaars, nu en in het uur van onze dood”. Het schijnt dat Johannes Paulus II overleden is aan het einde van de gebeden die vanaf het Plein opstegen en dat zijn “Amen” zijn afscheidswoord was. Eerder, om 20 uur, had mgr. Stanislas Dziwisz de heilige Mis opgedragen van de zondag van Barmhartigheid. Is er iets troostender om uit te spreken bij het doodsbed van een geliefde persoon? De barmhartigheid van God de Vader, die je altijd omringd heeft, wacht op jou in de hemel, de definitieve verblijfplaats van de Liefde.

In mijn ogen is de dag van 2 april vervuld van symboliek, van een onverwachte toevallige samenloop van omstandigheden die onmogelijk georganiseerd had kunnen worden. Alleen de voorzienigheid van God, rijk aan barmhartigheid, kan het gebed van duizenden kinderen voor hun vader tot Onze Lieve Vrouw, samenbrengen op de vooravond van het universele feest van de Barmhartigheid.

Al deze omstandigheden spreken ons niet alleen aan met de taal van woorden, met de expressiviteit van emoties, maar ook met de schoonheid van symbolen die een onuitwisbaar teken achterlaten in de ziel.

De liturgie die voorzien is voor de uitvaart van Johannes Paulus II zal op onze lippen een mooi gebed leggen: de prefatie van de mis voor overledenen bevestigt ons in de “hoop op de heerlijkheid van onze verrijzenis”. De kerk ervaart op dit moment, en hoezeer!, dat “als de zekerheid van de dood ons bedroeft, de belofte van de eeuwigheid ons troost brengt”. Wij stellen ons heel natuurlijk de Paus voor in aanwezigheid van de heilige Drie-eenheid, levend voor altijd, want wij weten “dat het leven van degenen die in U geloven, Heer, niet afgebroken is, maar veranderd, en als ons verblijf op aarde zal eindigen, zullen we een eeuwig verblijf hebben in de Hemel”.

Johannes Paulus II had een overvloed aan kwaliteiten. Op dit ogenblik zullen sommigen zijn rol in de geschiedenis van de Kerk en van de mensheid prijzen; anderen zijn menselijke en bovennatuurlijke deugden, zijn talenten. Voor mij, zoals voor zoveel andere mannen en vrouwen over de hele wereld, was de Paus vooral een vader. We hebben met hem intens ervaren dat de Kerk verenigd is met gemeenschapsbanden die eigen zijn aan een familie; dat de Paus een vader is voor de katholieken van de meest verscheiden landen; dat hij het beginsel en fundament van eenheid in de Kerk is, bron van broederlijkheid onder alle mensen en promotor van de vrede.

Ik zou durven zeggen dat Johannes Paulus II op een sublieme manier de voornaamste rol van zijn leven heeft vervuld: die van een vader, de functie van de vicaris van Christus. Hij was een beeld van Christus, met zijn hele persoonlijkheid en een levend symbool onder ons. Mogen wij zo duidelijk en van zo dichtbij begrijpen en ondersteunen wat God van ons vraagt, en erin slagen om van de Kerk, zoals Johannes Paulus II het van ons verlangde, “het huis en de school van de communio” te maken.

De redenen tot dankbaarheid stapelen zich op. Aan God voor de gave van deze Paus. Aan Johannes Paulus II voor zijn zachte en krachtige trouw; aan zoveel mensen - bekende of onbekende - die zijn medewerkers waren in deze bijna 27 jaar; in het bijzonder aan degenen die hem met een toegewijde liefde tot het laatste moment hebben verzorgd; aan don Stanislas, trouwe metgezel van heel zijn leven; aan die zusters die niet in het nieuws komen; aan Polen die aan de Kerk deze zeer bijzondere zoon heeft geschonken; aan de artsen; aan de journalisten, die ons met een gedeelde emotie deze moeilijke en unieke momenten vertellen. We hebben hier geen ruimte om een lijst op te maken, maar het is rechtvaardig dat wij ten minste op een algemene manier de dankbaarheid uiten van de kinderen van de Kerk tegenover deze mensen die altijd bij hem waren en die zo trouw deze goede en trouwe dienaar omringd hebben die de Heer in de Hemel heeft ontvangen.

Johannes Paulus heeft vaak deze woorden herhaald, ook toen men hem vroeg zichzelf te ontzien en zich niet zo lichamelijk uit te putten: “Na een Paus zal er altijd een andere zijn”. Ik denk dat deze woorden zijn bewuste overtuiging tonen dat hij hier alleen op doorreis was, zoals wij allen, en ook zijn zekerheid dat de heilige Geest hem niet op de zetel van Petrus had geplaatst om toegejuicht te worden als mens, maar om zich in te zetten opdat de mensen God zouden toejuichen.

Deze dagen bidden wij katholieken al voor de volgende Paus, wie het ook mag worden. We houden al met heel ons hart van hem zonder hem nog te kennen. En we bidden onze zeer geliefde Johannes Paulus II om voorspreker te zijn bij God voor zijn opvolger. Ik heb in gedachte de woorden van de heilige Jozefmaria Escrivá: “Wat je me schreef over trouw, vond ik heel goed slaan op veel van die momenten in de geschiedenis: de hele dag heb ik in mijn hart, in mijn hoofd en op mijn lippen dit schietgebedje: Rome!” De naam van een stad, een gebed, een band van eenheid met alle katholieken, met alle mensen van goede wil.