Het Opus Dei wil christenen in alle lagen van de maatschappij aanmoedigen om in hun gewone omstandigheden een leven te leiden dat volledig in overeenstemming is met hun geloof, vooral door hun werk te heiligen.
Enkele kenmerken van de geest van het Opus Dei:
Goddelijk kindschap. “Het goddelijk kindschap is het fundament van de geest van het Opus Dei", aldus de stichter. Door het doopsel is de gelovige kind van God geworden. De geestelijke vorming van de prelatuur is erop gericht deze waarheid levendig te houden en te beleven. Zij bevordert het vertrouwen in de Voorzienigheid, eenvoud in de omgang met God en de mensen, respect voor de waardigheid van de persoon, het bewustzijn dat de mensen elkaars broeders zijn, christelijke liefde voor de wereld en Gods schepping, en innerlijke vrede en optimisme.
Dagelijks leven. “Wij moeten ons heiligen midden tussen de meest materiële dingen van deze aarde, door God en alle mensen te dienen", zei de heilige Jozefmaria. De normale gelegenheden om contact te hebben met Jezus Christus en Hem na te volgen zijn te vinden in het gezin, het huwelijk, het werk, de bezigheden van ieder ogenblik van de dag; door het beoefenen van de naastenliefde, van geduld, nederigheid, doorzetting, rechtvaardigheid, vreugde en in het algemeen van de menselijke en christelijke deugden.
Het werk heiligen. Heilig worden door de arbeid betekent zich inspannen om het goed te doen, met vakbekwaamheid en in christelijke geest, dat wil zeggen uit liefde tot God en in dienst van de naaste. Op deze manier wordt het dagelijkse werk de plaats waar men Christus kan ontmoeten.
Gebed en offer. In de vorming van het Opus Dei wordt eraan herinnerd dat gebed en het boete voor een christelijk leven onontbeerlijk zijn. De leden wonen dagelijks de heilige Mis bij, lezen het evangelie, biechten regelmatig en vereren de heilige Maagd. Om Christus na te volgen doen ze ook kleine verstervingen, vooral als zij daardoor hun plichten beter vervullen en het leven van anderen aangenamer maken; ook vasten zij en behoren zij aan liefdadigheid te doen.
Eenheid van leven. De stichter van het Opus Dei maakte duidelijk dat de christen niet “een soort dubbelleven mag leiden: aan de ene kant zijn innerlijk leven, zijn omgang met God, en aan de andere kant, geheel gescheiden daarvan, zijn leven in het gezin, in zijn beroep en in de maatschappij". Maar, zei de heilige Jozefmaria, “er is maar één leven en dat bestaat uit vlees en geest, en dat ene leven moet naar ziel en lichaam heilig zijn en van God vervuld".
Vrijheid. De leden van het Opus Dei hebben dezelfde rechten en dezelfde plichten als hun medeburgers. Zij zijn vrij en persoonlijk verantwoordelijk in hun politieke, economische, culturele enz. handelen, zonder de Kerk of het Opus Dei bij hun activiteiten en beslissingen te betrekken, maar ook zonder de pretentie dat deze de enige zijn die in overeenstemming zijn met het geloof. Dat houdt in dat zij de vrijheid en de opvattingen van anderen respecteren.
Naastenliefde. Wie Christus kent, heeft een schat gevonden die hij met iedereen wil delen. Christenen zijn getuigen van Jezus Christus en verspreiden door hun woord en voorbeeld zijn blijde boodschap in hun familie, onder vrienden en collega's. Zoals de stichter het uitdrukt: “Door ons voor dezelfde dingen in te spannen als onze collega's, vrienden en familieleden, gezamenlijk met hen, kunnen wij hen helpen dichterbij Christus te komen." Dit verlangen om anderen Christus te laten leren kennen is niet te scheiden van het verlangen om de materiële noden en de sociale problemen om ons heen te helpen oplossen.