“Van de jongeren hangen veel grote dingen af”

Mgr. Javier Echevarria was aanwezig bij de Wereldjongerendagen in Keulen. In een interview met Zenit maakt hij de balans van deze dagen op.

Als prelaat van het Opus Dei kent u mensen uit de hele wereld, want uw “bisdom” is niet territoriaal begrensd.

Hebben al die mensen dezelfde “dorst naar God” waarover kardinaal Joachim Meisner, aartsbisschop van Keulen, gesproken heeft of staan de mensen uit het zuiden, door hun mentaliteit, dichter bij God dan de Duitsers of de mensen uit het noorden in het algemeen?

Het Opus Dei is een personele prelatuur en maakt als zodanig deel uit van de hiërarchische inrichting van de Kerk. Het is echter geen bisdom. Het is waar dat het Opus Dei verspreid is over de hele wereld. De gelovigen van het Opus Dei behoren tot uiteenlopende nationaliteiten, maar allen hebben eenzelfde gemeenschappelijk kenmerk: de overtuiging dat we kinderen zijn van God met een “dorst om met God om te gaan” die we elke dag willen laten groeien. Het springt in het oog dat wij mensen onderling verschillend zijn: in het noorden en in het zuiden, in het oosten en het westen, maar ze strijden allen met blijdschap om in Gods nabijheid te leven. Ik sluit niet uit, ik ben er eerder van overtuigd, dat er in Duitsland een rijke schat is aan mensen die dichter bij God willen komen. Veel mensen brengen, met hun Duitse mentaliteit, hun dag door in gesprek met God – midden in hun gezin, hun werk, in het verkeer, in de ontspanning – met het verlangen om andere mensen dichter te brengen bij dit grote menselijke ideaal: dicht bij God te leven.

Wat was bijzonder van deze dagen in Keulen, voor de wereld en speciaal voor Duitsland?

Voor mij was het meest bijzondere van dit pastorale bezoek de komst van de opvolger van Petrus, en om hem heen – dankzij de gemeenschap van de heiligen – de hele Kerk die zich met de intenties van de gemeenschappelijke vader, de Paus, probeert te verenigen. Daarom zijn die gebeurtenissen in Keulen zo belangrijk voor Duitsland en voor de wereld, omdat ze laten zien dat de Kerk levend is, dat ze jong is, met een jeugdigheid die ook eigen is aan oudere mensen, rijpe mensen, zieke mensen en mensen die gebukt gaan onder armoede. Wat telt is de jongheid van geest. Al deze mensen zijn jong en kunnen God aan de anderen schenken, juist omdat die dat nodig hebben.

Denkt u dat het bezoek van de heilige Vader Benedictus XVI het begin is van een nieuwe geestelijke lente voor de Kerk in zijn vaderland?

Natuurlijk. De Kerk zal altijd blijven groeien. Zelfs al kan het soms lijken dat ze stilstaat, is er geen stilstand, want hier, in dit prachtige Duitsland, kan men nu rekenen op de grote rijkdom van het gebed van veel onbekende mensen. De Kerk steunt niet alleen op het zichtbare, maar ook op de rijkdom aan heiligheid van veel mensen. Het is duidelijk dat Duitsland veel heilige mensen telt die de Heer danken dat ze bij de katholieke Kerk mogen horen en al hun landgenoten uit Duitsland en de hele wereld willen liefhebben met de liefde van Christus.

De Heilige Vader heeft willen tonen dat het christen-zijn blij maakt? Welke vreugde bedoelt hij?

De Heilige Vader heeft er onlangs de nadruk op gelegd dat, ver van wat sommige mensen ons doen geloven, het christendom geen last is. De geboden zijn veeleer die vleugels waarover Benedictus XVI ons gesproken heeft. Die helpen ons om naar de Schepper te vliegen, naar God, die ieder van ons van zeer nabij volgt. De vreugde bestaat dus hierin dat we in alle omstandigheden weten dat we een Vader hebben die ons nooit in de steek laat en die in al die omstandigheden voor ons zorgt.

In het dagelijks leven ontbreken het lijden en het offer niet en het ontbrak ook niet bij degene die model staat voor alle christenen – onze Heer Jezus Christus – en bij degene die het dichtst bij Christus leefde, de Maagd Maria. Het is geen vorm van masochisme, het moet liefde zijn want zelfs in het puur menselijke bestaat geen liefde, geen overgave zonder offer, offer dat erin bestaat dat men zich met vreugde aan de anderen wegschenkt.

Uw voorganger, de heilige Jozefmaria, heeft het Opus Dei gesticht om aan iedereen te laten zien dat men heilig kan zijn zonder buitengewone dingen te doen. Wat is daarom heiligheid? Hoe wordt men een heilige?

De heilige Jozefmaria heeft het onderricht en de leer van Jezus Christus overwogen, die coepit facere et docere, die eerst het goede voorbeeld gaf en pas daarna begon te prediken. Vanaf het begin, met zijn eenvoudige geboorte, arm, in een grot, omringd door de liefde van Maria en Jozef, en enkele herders – arme mensen, maar met een groot vermogen om lief te hebben – en daarna ook door de drie wijzen die hem zijn komen aanbidden. Alhoewel deze laatsten over veel menselijke middelen konden beschikken, laten ze ons op het moment dat ze de koning der joden zoeken, zien dat ze gelijkaardige, of grotere noden hebben, dan de herders.

Heiligheid bestaat erin dat men strijdt om God te ontmoeten in alles wat ons op ieder moment bezighoudt, dat men zich met God verenigt zonder dat men uitzonderlijke dingen zou moeten doen; grote offers zijn geen noodzakelijke voorwaarde, hoewel je ze niet moet uitsluiten als ze zich voordoen, en het ook niet verboden is om ze uit vrije wil te zoeken als God ze van ons vraagt. Hiervoor is het nodig om op ieder moment de wil van God te doen door heldhaftig de plicht van elk moment te vervullen, zonder weerstand te bieden aan de trouw die ons identificeert met Christus in wat aangenaam is en wat onaangenaam is.

Welke hulp biedt het Opus Dei op die weg naar de heiligheid?

Het Opus Dei is gekomen om aan de hele wereld in herinnering brengen dat heiligheid geen zaak is van enkele bevoorrechte mensen maar dat we allemaal kunnen naderen tot God daar waar we ons bevinden. Christus heeft aan ieder van ons gezegd: Weest volmaakt zoals Mijn hemelse Vader volmaakt is. Het Opus Dei herinnert aan de noodzaak om alle activiteiten, zelfs de ogenschijnlijk meest gewone, om te zetten in een dialoog met God en herinnert ook aan de noodzaak van het sacramentele leven. Want zonder de sacramenten kan men dat leven van de genade niet laten groeien, omdat de sacramenten de middelen zijn die Jezus Christus ons heeft nagelaten om ons te vernieuwen en ons met Hem te verenigen.

Het thema van deze Jongerendagen is “we zijn Hem komen aanbidden” (Mt 2, 2). We leven nu in een radicaal veranderende wereld waarin men gemakkelijk zicht verliest op het voornaamste, en waarin de ingetogenheid, de stilte vaak ondraaglijk wordt gevonden. Hoe kan men komen tot een houding van aanbidding? Waarin bestaat ze? Hoe kan men met God spreken?

Een fundamentele houding in het leven van een christen, in het leven van een kind van God, is het optimisme. We kunnen niet naar de dingen of situaties kijken met het pessimisme dat soms in onze omgeving de overhand kan nemen. Een kind van God weet dat hij in staat is alle omstandigheden om te zetten in vreugde, ook die welke door anderen vijandig worden noemen. Uiteraard zijn de stilte en de ingetogenheid onmisbaar om de dialoog met God tot stand te brengen. Men mag dit niet gaan zien als iets onuitstaanbaars, evenmin als men het nooit onuitstaanbaar zal vinden om met de persoon te spreken of te zijn van wie men houdt. En alle mensen zijn door God geliefd, ze zijn onderdeel van de uitverkiezing van God, zoals Hij zelf in de Bijbel heeft laten weten: dat hij zijn welbehagen vindt om met de kinderen van de mensen te zijn.

Als we de dialoog aangaan, zullen we mensen zijn die delen in die vreugde, dat welbehagen dat God ons geeft. Hoe kan je met God spreken? Met eenvoud, natuurlijkheid, zoals je spreekt met een vriend, een broer. De heilige Jozefmaria raadde aan om met God te spreken over ons leven, want bidden is spreken over onze ziel, over onze grote of kleine inspanningen; Hij nodigt ons uit, Hij luistert naar ons als de meest aandachtige Vader, met grote genegenheid en het verlangen ons te helpen in alles wat we nodig hebben, zelfs als Hij soms, zoals elke goede vader, toelaat dat we op de proef worden gesteld of tegenwerking meemaken, juist om rijper te worden en meer te rekenen op de hulp van zijn genade.

De Heilige Vader heeft een volle aflaat verleend aan alle deelnemers aan deze dagen. Welke rol spelen aflaten in het leven van de Kerk? Wat is hun relatie tot het sacrament van de biecht?

De aflaten spelen een vitale rol want ze zijn de toepassing op de ziel van de oneindige verdiensten van het lijden, de dood en de verrijzenis van onze Heer Jezus Christus. Ze maken ons deelgenoot van Zijn glorierijke leven waartoe we allen geroepen zijn. Aflaten helpen ons om dichter bij God te komen doordat ze de resten wegwerken van de verdiende straf voor de reeds vergeven zonden en ons op die manier helpen om de genade in het sacrament van de biecht te willen ontvangen. In dat sacrament roeit Christus de doodzonden uit met wortel en al, omdat hier geen ander middel voor bestaat, behalve in uitzonderlijke omstandigheden, zelfs als de Kerk leert dat een volmaakt berouw zonden vergeeft, zelfs doodzonden. Maar wie kan er zeker van zijn dat zijn berouw volmaakt is? De mens krijgt in het sacrament van de verzoening de zekerheid van de vergeving door God die naar ons luistert, voor ons zorgt en het verdriet dat voortvloeit uit begane fouten wegneemt.

Welke boodschap geeft de heilige Jozefmaria aan de jongeren die deze dagen uit de hele wereld naar Keulen zijn gekomen?

Ik zou de boodschap van de heilige Jozefmaria in enkele woorden willen samenvatten, die hij opschreef toen hij nog een jonge priester was. Hij zei die tegen ons allen, ook aan volwassenen en ouderen, want elke leeftijd is een goed moment om God te ontmoeten. Als hij nu nog leefde zou hij aan de jongeren zeggen wat hij schreef in de beginjaren van het Opus Dei, toen hij zich omringd zag door vele moeilijkheden: “Veel grote dingen hangen ervan af, of jij en ik ons gedragen zoals God het wil. Vergeet dat niet.” Van het goede gedrag van al degenen die zich deze dagen in Keulen bevinden, deze jongeren om ons heen, hangen veel grote dingen af: voor hun zielen en de zielen waarmee ze omgaan, ook voor de landen en de zielen van de hele wereld.

Zenit.org