Nieuwe horizonten (IV): “Spreek niet: luister naar Hem”

"Besluit: koester, ononderbroken als dat kan, vriendschap en een liefdevolle, volgzame conversatie met de Heilige Geest.” De heilige Jozefmaria ontdekt een “nieuwe horizon” in zijn geestelijk leven.

Voordat hij naar zijn Vader terugkeerde, zei Jezus tot zijn apostelen, Ik zend jullie wat mijn Vader heeft beloofd. Jullie moeten in de stad blijven totdat je wordt toegerust met kracht van boven. (Luc 24:49). Dus de apostelen bleven in Jeruzalem, wachtend op de belofte van God. Eigenlijk was de belofte, het geschenk, God zelf, de Heilige Geest. Een paar dagen later, op het feest van Pinksteren, ontvingen ze deze gave en werden ze vervuld met Gods genade. “De leerlingen die getuigen waren geweest van de heerlijkheid van de verrijzenis, ervaren nu de kracht van de Heilige Geest en hun verstand en hun hart openden zich voor een nieuw licht.”[1] Diezelfde dag begonnen ze moedig te preken, en de H. Schrift vertelt ons dat degenen die de woorden van Sint Petrus aannamen, werden gedoopt en op die dag sloten zich ongeveer drieduizend mensen aan (Handelingen 2:41).

"IK VOEL LIEFDE IN MIJ, EN IK WIL HEM LEREN KENNEN, OM ZIJN VRIEND TE WORDEN, ZIJN VERTROUWELING..." (H. JOZEFMARIA)

De heilige Jozefmaria herinnerde ons er vaak aan dat de gave van de Heilige Geest niet een herinnering uit het verleden is, maar een altijd aanwezige werkelijkheid. “Net zoals de eersten die daarvoor op de dag van Pinksteren naar Petrus kwamen, zijn ook wij gedoopt. Door het Doopsel heeft God, onze Vader, bezitgenomen van ons leven, ons ingelijfd in het leven van Christus en ons de Heilige Geest gestuurd.”[2] Eerst in het Doopsel, en daarna in het Vormsel, hebben we de volheid van Gods gave ontvangen: het leven van de heilige Drie-eenheid.

Het ontdekken van de Parakleet

Gods gave, de verlossing die wij ontvangen, is niet een ding, maar een persoon. En zo is alle Christelijk leven geboren vanuit een persoonlijke relatie met de God die in onze ziel komt rusten. Dit is een bekende waarheid, de basis van het geloofsleven. Desalniettemin kan het ook iets zijn dat we nog moeten ontdekken.

Een van degenen die het meest bekend is met de geschriften van de heilige Jozefmaria zegt: “In 1932 was er bij de heilige Jozefmaria een aanmerkelijke groei in de devotie tot de Heilige Geest.”[3] Na maanden van pogingen om dichter bij de H. Geest te komen, ontving hij een bijzonder licht, dat voor hem een nieuw panorama opende, zoals we kunnen zien in een aantekening die hij die dag schreef:

“Octaaf van alle Heiligen – Dinsdag – 8 november 1932: Deze morgen, nog geen uur geleden, openbaarde mijn pater Sanchez mij ‘een andere horizon’. Hij vertelde me: ‘Word vrienden met de Heilige Geest. Spreek niet: luister naar hem.’ En terwijl ik bad op mijn weg naar huis vanuit Leganitos, werd mijn gebed zowel zacht als vervuld van licht. En ik zag hoe mijn jeugdige leven mij de Vader had leren liefhebben, door mij ervan bewust te worden dat ik een zoon van God was; dat ik, zelfs al eerder, door Maria tot Jezus was gekomen, die ik aanbid als een vriend, als een broer, als zijn minnaar, want dat is wat ik ben. Tot nu toe wist ik dat de H. Geest in mijn ziel huisde om deze te heiligen… maar ik had de ware kern van zijn aanwezigheid niet begrepen. Pater Sanchez’ woorden waren wat ik nodig had. Ik voel Liefde in mij, en ik wil hem leren kennen, om zijn vriend te worden, zijn vertrouweling. Ik wil zijn werk van poetsen, ontwortelen en opwekken mogelijk maken. Ik weet niet hoe… maar Hij zal me de kracht geven. Hij zal alles doen, als ik hem dat wil laten doen… en dat wil ik! Heilige Gast, Meester, Licht, Gids, Liefde: maak dat deze arme ezel u verwelkomt en dat hij naar uw lessen luistert, en dat hij in vlam wordt gezet en u volgt en liefheeft. Besluit: koester, ononderbroken als het kan, vriendschap en een liefdevolle, volgzame conversatie met de Heilige Geest. Veni Sancte Spiritus![4]

"GOD IS DE ENE DIE 'EERST' IS. MEN ZOEKT HEM, MAAR HIJ ZOEKT EERST JOU."(PAUS FRANSISCUS)

In deze aantekeningen vatte de heilige Jozefmaria de geestelijke reis samen waarop God hem had geleid: de ontdekking van het goddelijk kindschap, Maria’s voorspraak bij Jezus, de schat van de vriendschap van Christus … tot aan de bewustwording van de aanwezigheid van Gods Liefde binnen in hem. Zoals hij vele jaren later schreef, er komt een moment dat het hart “dan behoefte heeft aan het onderscheiden en aanbidden van ieder van de drie goddelijke Personen afzonderlijk. En de ziel onderhoudt zich liefdevol met de Vader en met de Zoon en met de Heilige Geest. En zij onderwerpt zich gemakkelijk aan de werking van de levendmakende Parakleet die zich, zonder dat wij het verdienen, aan ons overlevert: zijn gaven en de bovennatuurlijke deugden.”[5]

Dat de Heilige Geest in genade in onze ziel aanwezig is was iets wat hij al wist, maar hij had deze waarheid nog niet in zijn volledige diepte begrepen als een levende ervaring. De woorden van zijn geestelijke leidsman openden een nieuwe horizon voor zijn ogen, niet alleen als iets wat hij begreep, maar bovenal als een levende werkelijkheid. “Ik voel Liefde in mij.” In het zicht van deze prachtige werkelijkheid, verlangde hij er hartstochtelijk naar om er ten volle op te antwoorden, om zichzelf in dienst van de Liefde te plaatsen. “Ik wil hem leren kennen, zijn vriend worden, zijn vertrouweling. Ik wil zijn werk verfijnen, ontwortelen en opwekken mogelijk maken.” En bang dat het hem niet zal lukken, vertrouwt hij op de zekerheid dat het God is die het zal doen, als hij het Hem laat doen.

Het aanvaarden van de gave Gods

Het eerste wat opvalt in deze “Horizon” die zich opende voor de heilige Jozefmaria is dat God degene is die handelt. Een paar weken later inspireerde dat tot punt 57 in De Weg: “Zoek dikwijls omgang met de Heilige Geest, de Grote Onbekende. Hij is het die jou moet heiligen.”[6] Onze heiligheid is Gods werk, zelfs terwijl God die ons heiligt vaak de “Grote Onbekende” is.

In een wereld als de onze, waarin de nadruk geheel ligt op menselijke inspanningen en de resultaten van onze eigen pogingen, realiseren we ons niet altijd dat de verlossing die we van God ontvangen uiteindelijk gratis is. In de woorden van de H. Paulus: aan die genade dankt u uw redding door het geloof (Ef 2:8). Zeker, onze eigen inspanningen zijn belangrijk, en de manier waarop we leven doet er echt toe. Desondanks begint alles wat we doen vanuit de zekerheid dat “Christendom genade is; het is het wonder van God die het niet genoeg vindt om de wereld en de mens te scheppen, maar die zichzelf op hetzelfde niveau plaatst als het schepsel dat hij heeft gemaakt.”[7] En dit is iets wat iedereen persoonlijk moet ontdekken. Zoals Paus Franciscus graag benadrukt, moeten wij erkennen dat “God er eerst is. Wij gaan naar Hem op zoek, maar Hij vindt ons eerst.”[8]

"Je weet gewoon, ik ben niet degene die de dingen doet. Ik zou het ook niet alleen kunnen doen. Hij is voortdurend aanwezig." (Benedictus XVI)

Uit deze ontdekking wordt “een wezenlijk principe van de christelijke levensvisie geboren: het primaat van de genade.”[9] Met het verstrijken van de jaren blijven de woorden waarmee de H. Johannes Paulus II de Kerk voorbereidde op het nieuwe millennium volledig relevant. In het bijzonder maakt hij ons waakzaam tegen een verleiding die mogelijk ons geestelijk leven en apostolische zending ondermijnt: “denken dat de resultaten afhangen van onze vaardigheid om te handelen en te plannen.”[10] Als ons innerlijk leven minder diep gaat dan we willen of ons apostolaat niet oplevert wat we verwachten, kunnen we in de val trappen, waardoor we gemakkelijk kunnen denken dat de reden is dat we niet genoeg ons best doen, of dat we niet veeleisend genoeg zijn. Dit kan een deel van het probleem zijn, maar het is niet de enige reden. Wij christenen weten dat het God is die iets succesvol maakt. “Wat wij apostolisch ondernemen, groeit niet door menselijke pogingen, maar door de adem van de Heilige Geest.”[11]

Hier hebben we te maken met een andere manier van inzien dat ons leven waarde heeft: niet door wat we doen, evenmin verliest het leven waarde door minder te doen of door mislukkingen. Zo lang wij maar terugkeren naar deze God van ons die onder ons heeft willen leven. “Leven volgens de Heilige Geest is leven uit het geloof, de hoop en de liefde. Dat wil zeggen dat we God bezit van ons laten nemen, zodat Hij ons hart radicaal kan veranderen en het naar zijn maat kan maken.”[12] Het authentieke startpunt voor een christelijk leven, voor de goede werken die onze Vader God wil (cf. Ef 2:10), is Gods geschenk dankbaar aanvaarden en verwelkomen, wat ons laat leven in de van hoop vervulde zelfgave die het leven van Gods kinderen kenmerkt.[13]

“Koester een liefhebbende, volgzame conversatie met de Heilige Geest”

De gave van God ontvangen is een Persoon ontvangen, en zo kunnen we het advies van pater Sanchez aan de heilige Jozefmaria begrijpen: “Word vrienden met de Heilige Geest. Spreek niet: luister naar hem.” Vriendschap is tussen personen, en vriendschap groeit door dialoog. Daarom nam de heilige Jozefmaria, toen hij de persoonlijke aanwezigheid van God in zijn hart ontdekte, het bijzondere besluit: “Koester, ononderbroken als dat kan, vriendschap en een liefhebbende, volgzame conversatie met de Heilige Geest.” Wij kunnen dat ook doen, om naar Hem te luisteren.

Dit is een pad dat alle christenen kunnen bewandelen: zichzelf voortdurend te openen voor de handelingen van de Helper, naar zijn inspiratie te luisteren, en zichzelf te laten leiden naar de volle waarheid (Joh 16:13). Jezus had de twaalf beloofd: Hij (de Heilige Geest) zal jullie verder in alles onderrichten: Hij zal jullie alles laten begrijpen wat Ik jullie gezegd heb. (Joh 14:26). De Heilige Geest is degene die ons in staat stelt om te leven volgens Gods bedoelingen, want Hij is het die wat komen gaat aan jullie zal meedelen (Joh 16:13).

De eerste christenen begrepen deze werkelijkheid, en meer dan dat, zij ervoeren het in hun levens. “Er is bijna geen bladzijde in de Handelingen van de apostelen waar niet over Hem en zijn werking wordt gesproken, waarmee Hij het leven en het handelen van de vroegste christelijke gemeenschap begeleidt en bezielt.”[14] Zeker, allen die zich laten leiden door de Geest van God, zijn kinderen van God (Rom 8:14). En we laten ons door hem leiden evenzeer als we ons dag aan dag oefenen in de “moeilijke discipline van het luisteren”.[15] Vriendschap met de Heilige Geest betekent luisteren naar zijn stem, “die tot je spreekt door de gebeurtenissen van het dagelijks leven, door je vreugden en verdriet, de mensen die je nabij zijn, de stem van je geweten dat dorst naar de waarheid, geluk, goedheid en schoonheid.”[16]

De leiding van de Heilige Geest gebeurt eerder door ons licht en richting te geven, dan door concrete instructies.

In dit opzicht is er een interessante passage in het recente boek van interviews met Benedictus XVI. De journalist vroeg hem of hij eenzame uren ervoer toen hij zich van binnen erg alleen voelde. “Zeker,” antwoordde Benedictus XVI, “maar omdat ik me zo verbonden voel met de Heer, ben ik daarom nooit helemaal alleen.” En meteen daarop voegde hij toe, “Je weet gewoon, ik ben niet degene die de dingen doet. Ik zou het ook niet alleen kunnen doen. Hij is voortdurend aanwezig. Ik hoef alleen te luisteren en mezelf voor Hem wijd openen.”[17] Het doel van het delen van je hele leven met God en in vriendschap met Hem leven, is tegenwoordig zo aantrekkelijk als het altijd is geweest. Maar, vroeg de journalist, “Hoe moet je luisteren en je wijd voor Hem openen?” De emeritus paus lachte en de journalist hield aan, “Hoe doe je dat het beste?” En Benedictus antwoordde, “Nou, ja, je vraagt gewoon aan de Heer – U moet me nu helpen! – en dan keer je je naar binnen en blijft stil. Dan kun je steeds opnieuw op de deur kloppen met gebed, en op die manier doe je het eigenlijk al.”[18]

Leren om zijn stem te herkennen

In ons gebedsleven, misschien niet opzettelijk, kunnen we soms hopen op iets buitengewoons dat garandeert dat we spreken met God, dat Hij naar ons luistert, dat Hij tot ons praat. Maar in werkelijkheid is het geestelijk leven meer een alledaagse zaak. Eerder dan zoeken naar buitengewone genade, zouden we “ontvankelijk moeten zijn voor wat de goddelijke Geest in onze omgeving en in onszelf stimuleert.”[19] Want “Allen die zich laten leiden door de Geest van God, zijn kinderen van God” (Rom 8:14). De Heilige Geest leidt ons gewoonlijk, niet door specifieke instructies, maar door ons licht en leiding op ons dagelijks pad te geven. Op heel wat verschillende manieren straalt Hij licht op de kleine en grote gebeurtenissen in ons leven. Wij zien het ene detail na het andere op een nieuwe, andere manier, met een licht dat de betekenis laat zien van iets dat voordien vervaagd en onzeker was.

Hoe komt dit licht tot ons? Op duizend verschillende manieren: door het lezen van de Schrift, de teksten van de heiligen, of een boek met geestelijke lezingen; door onverwachte omstandigheden, door een gesprek onder vrienden, of door het lezen van een nieuwsartikel. Er zijn talloze specifieke momenten waarin de Heilige Geest ons iets kan suggereren. Maar Hij gaat uit van ons begrip en onze vrijheid om aan zijn suggesties vorm te geven. Het is goed om deze ingevingen in ons gebed op te nemen; om langzaam over ze te mediteren, dag na dag; om te pauzeren in ons gebed en aan onze Heer te vragen, “Dit wat mij zorgen baart, dit wat gebeurd is, wat wilt U mij er hier over vertellen? Wat betekent het voor mijn leven?”

Tijdens dit geduldig luisteren is het goed om te bedenken dat de stem van de Heilige Geest ons hart kan bereiken vermengd met andere, heel verschillende dingen: ons egoïsme, onze voorkeuren, verleidingen van de duivel… Hoe moeten wij herkennen wat er van de Heilige Geest kom? Hierbij, als bij zovele andere dingen, zijn er geen harde en vaste regels, maar er zijn tekenen die ons kunnen helpen om zijn aanwezigheid te onderscheiden. Ten eerste moeten we bedenken dat God zichzelf niet tegenspreekt; Hij zal ons nooit vragen om iets wat tegen Jezus’ leer ingaat, zoals in de Heilige Schrift staat en door de Kerk wordt onderwezen. Noch zal Hij iets aanraden wat tegen onze roeping ingaat. Ten tweede moeten we overdenken wat de inspiratie inhoudt. Een boom kent men aan zijn vruchten (cf. Mt 7:16-20); en zoals St. Paulus zei, “de vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, vertrouwen, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.” (Gal 5:22-23).

De spirituele traditie van de Kerk is standvastig geweest in haar leer dat “de Geest van God feilloos vrede in onze ziel opwekt, en de duivel zonder twijfel spanning veroorzaakt.”[20] In de loop van de dag kunnen zich vele “goede gedachten” aan ons voordoen: gedachten van dienstbaarheid, van zorg voor anderen, van hen vergeving schenken. Vaak komen deze goede gedachten niet van onszelf, maar van de Heilige Geest in ons hart. Handelen naar deze inspiratie van de Helper zal ons vervullen met gaudium cum pace, met vreugde vergezeld van vrede.

Volgzaamheid aan de Helper, is een houding die met hulp van de geestelijke leiding moet worden gecultiveerd.

Vandaar dat wij voeding moeten geven aan een kalme volgzaamheid aan de Helper, met behulp van geestelijke leiding. Het is van betekenis dat deze nieuwe horizon werd geopend aan de heilige Jozefmaria juist in de context van geestelijke leiding. Het advies dat hij ontving – “luister naar Hem” – laat ook het besef zien dat pater Sanchez had van zijn zending als geestelijk leider: het gemakkelijker maken voor de Heilige Geest om aanzienlijk meer te maken van het leiden van de ziel van de heilige Jozefmaria, “voor zijn werk van verfijning, ontworteling en opwekking.” Dit is het werk van hen die anderen begeleiden in hun geestelijk leven: ze helpen om zichzelf te leren kennen zodat ze duidelijker kunnen onderscheiden wat de Helper van ze zou kunnen vragen. Op die manier leert iedere ziel beetje bij beetje God te zien in wat er gebeurt met hem en in gebeurtenissen om hem heen.

Verankerd in Gods Liefde, met de adem van de Heilige Geest

Sinds de Hemelvaart van onze Heer en de neerdaling van de Heilige Geest met Pinksteren leven we in tijden van zending. Christus zelf heeft ons de taak gegeven om verlossing aan de hele wereld te brengen. Paus Franciscus heeft vaak over deze werkelijkheid gesproken, over “hoe God degenen die in Hem geloven uitdaagt ‘om erop uit te gaan’,”[21] en erop gewezen dat, samen met deze zending, onze Heer ons de kracht heeft gegeven om deze tot een goed einde te brengen. Sterker nog, deze dynamiek “is niet een strategie, maar de werkelijke kracht van de Heilige Geest, ongeschapen Liefde.”[22]

In zijn catechese over de hoop, heeft Paus Franciscus ons herinnerd aan het belang van het ons laten leiden door de Heilige Geest en hij gebruikte daarbij een door de kerkvaders veel geliefd beeld. “De brief aan de Hebreeën vergelijkt hoop met een anker (cf. 6:18-19); en we kunnen aan dit beeld dat van een zeil toevoegen. Als het anker datgene is wat aan de boot zijn stabiliteit geeft en het ‘verankerd’ houdt te midden van de woelingen van de zee, is het zeil daarentegen datgene wat het doet bewegen en voortgaan over de wateren. Hoop is werkelijk als een zeil; het verzamelt de wind van de Heilige Geest en vormt deze om tot een drijvende kracht die de boot voortstuwt, naar gelang men wil naar de zee of naar de kust.”[23] Het verankerd zijn in de diepten van Gods Liefde geeft ons zekerheid; terwijl het volgzaam zijn aan de Heilige Geest ons voorwaarts laat gaan met de kracht van God en in de richting die Hij wenst. Zoals de heilige Jozefmaria benadrukt: “Je moet vliegen zonder op iets van hier beneden te steunen, gedragen door de stem en de ademtocht van de Heilige Geest.”[24] Daarom zien wij waarom “de Kerk niet zonder de longen van het gebed kan.”[25] Recente pausen hebben ons er vaak aan herinnerd dat, als we de zending willen vervullen die Christus ons heeft toevertrouwd, met dezelfde Geest die Hem dreef, er geen andere weg is dan door het gebed – in samenspraak met de Helper, zonder ophouden en met vertrouwen.

Zo zullen we de horizon van de levende aanwezigheid van God in onze harten ontdekken, en uitvaren naar het diepe, geleid door de liefdevolle steun van de Heilige Geest - licht, vuur, stormwind – die de vlam aansteekt en doet branden om haarden van liefde te ontsteken.”[26]


[1] H. Jozefmaria, Christus komt langs, nr. 127.

[2] Christus komt langs, nr. 128.

[3] Pedro Rodriguez, Critical-Historical Edition of The Way, commentaar bij punt nr. 57; pp. 251-2.

[4] Ibidem.

[5] H. Jozefmaria, Vrienden van God, nr. 306.

[6] H. Jozefmaria, De Weg, nr. 57.

[7] H. Johannes Paulus II, Novo Millennio Ineunte,nr. 40.

[8] Geciteerd in S. Rubin en F. Ambrogetti, El Papa Francisco: Conversaciones con Jorge Bergoglio, Barcelona 2013, p. 48.

[9] H. Johannes Paulus II, Novo Millennio Ineunte, nr. 38.

[10] Ibidem

[11] H Jozefmaria, Gesprekken, nr. 40.

[12] Christus komt langs, nr. 134.

[13] Zie Fernando Ocáriz, Pastorale brief 14 februari 2017, nr. 8.

[14] Christus komt langs, nr. 127.

[15] H. Johannes Paulus II, Toespraak, 5 juni 2004.

[16] Ibidem.

[17] Paus Benedictus XVI met Peter Seewald, Last Testimony: In His Own Words, 2016, pp. 234-5.

[18] Ibidem.

[19] Christus komt langs, nr. 130.

[20] Jacques Philippe, In the School of the Holy Spirit, Scepter, New York, 2007, p. 52.

[21] Paus Franciscus, Apost. Ex. Evangelii Gaudium (24 November 2013), nr. 20.

[22] Fernando Ocáriz, Pastorale brief 14 februari 2017.

[23] Paus Franciscus, Algemene audiëntie, 31 mei 2017.

[24] De Smidse, nr. 994.

[25] Paus Franciscus, Evangelii Gaudium, nr. 262.

[26] Vrienden van God, nr. 244.