Mgr. Ocáriz: "Laten we God danken voor Benedictus XVI, een nederig arbeider in de wijngaard van de Heer"

De prelaat van het Opus Dei heeft met kardinaal Ratzinger samengewerkt sinds hij in 1986 werd benoemd tot consultor van de Congregatie voor de Geloofsleer. In dit artikel herinnert mgr. Fernando Ocáriz ons aan de figuur van de overleden emeritus Paus.

Mons. Fernando Ocáriz recuerda la figura del difunto Papa emérito Benedicto XVI, con quien trabajó como consultor Congregación para la Doctrina de la Fe.

Met het overlijden van Benedictus XVI verlaat ons een priester, een theoloog, een bisschop, een kardinaal en een Paus die zichzelf beschouwde als ‘een nederig arbeider in de wijngaard van de Heer’. Het is logisch dat we, naast het verdriet, God danken voor zijn leven en onderrichtingen. De laatste les van de Duitse Paus zijn de discretie en soberheid geweest waarmee hij sinds 2013 in een voortdurende houding van gebed heeft geleefd.

Toen ik in 1986 begon mee te werken als consultor van de Congregatie voor de Geloofsleer heb ik hem persoonlijk leren kennen. Sindsdien heeft zijn bereidheid om naar iedereen te luisteren mij getroffen. Ik had verscheidene keren de gelegenheid om met hem alleen te zijn, zowel vanwege aangelegenheden van de congregatie alsook vanwege andere kwesties. Bij deze ontmoetingen was hij nooit degene die een eind aan het gesprek maakte of liet merken dat er andere zaken op hem wachtten. Het was verheffend om te merken hoezeer hij de meningen van anderen respecteerde, ook al verschilden die soms van de zijne. Tegengestelde meningen konden in alle rust aan hem worden voorgelegd en het hinderde hem niet, ook al kwamen ze van een gesprekspartner die jonger was, of minder opleiding of ervaring had. Waar het hem werkelijk om ging was de waarheid; zo koos hij als bisschoppelijke wapenspreuk de woorden van Johannes: cooperatores veritatis [medewerkers van de waarheid] (Joh 3,8).

Zijn liefde voor de Kerk en de Paus was voorbeeldig en ging verder dan het gevoelsmatige. Ik herinner me bijvoorbeeld dat mgr. Lefebvre akkoord ging met wat hem werd voorgesteld en zich kort daarna weer bedacht. Daarop riep kardinaal Ratzinger uit het diepst van zijn ziel bedroefd uit: ‘Hoe bestaat het dat u niet beseft dat u zonder de Paus niets bent!’.

Zijn nederigheid en zijn liefde voor de Heer stelden hem in staat om met een ‘ja’ te antwoorden op wat de Heer en de Kerk van hem vroegen. Het is bekend dat hij de heilige Johannes Paulus II herhaaldelijk zijn ontslag heeft aangeboden, zodat hij kon worden vervangen door een jonger iemand met meer fysieke vitaliteit. Toen de paus hem vroeg in functie te blijven, aarzelde kardinaal Ratzinger niet.

Vlak nadat hij gekozen was op de zetel van Petrus vertelde hij dat hij, toen de heilige Johannes Paulus II was overleden, gedacht had zich te kunnen terugtrekken in zijn geboorteland Duitsland om zich te wijden aan het gebed en de studie. Maar de Heer had andere plannen, en de woorden van het evangelie van Johannes uit hoofdstuk 21 waren van toepassing op hem: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: toen ge jong waart, deed ge zelf uw gordel om en ging waarheen gewilde, maar wanneer ge oud zijt, zult ge uw handen uitstrekken, een ander zal u omgorden en u brengen waarheen ge niet wilt.’

Zo wist hij ook hoe hij een stap terug moest doen toen hij in de aanwezigheid van God zag, dat hij de veeleisende verantwoordelijkheden die de zending als opvolger van Petrus met zich meebrengt niet langer adequaat kon uitoefenen. Zoals iedereen heb ik het nieuws van zijn aftreden ontvangen met een mengeling van verdriet en genegenheid voor deze grote opvolger van de heilige Petrus. De laatste maanden zag men hoe zijn fysieke krachten afnamen maar hij bleef geestelijk helder en sereen, met eenvoud en beminnelijkheid.

Karakteristiek voor deze laatste jaren na zijn aftreden is de manier waarop hij zich op de achtergrond hield terwijl hij de Kerk diende met zijn stille gebed. Ik heb de gelegenheid gehad hem een paar keer in zijn verblijf in de tuinen van het Vaticaan te bezoeken: hij was merkbaar geïnteresseerd in de anderen en gefocust op het gebed. Zoals hij zelf zei, voelde hij zich als een pelgrim op weg naar het huis van de Vader, naar de omhelzing van Christus, het voorwerp van zijn liefde en van zijn jarenlange studie.

In de bijna 8 jaar van zijn pontificaat heeft Benedictus XVI ons een groot geestelijk en leerstellig erfgoed nagelaten, bestaande uit de encyclieken Deus caritas est, Spe salvi, Caritas in veritate, naast veel apostolische exhortaties en homilieën. Het leergezag dat hij uitgeoefend heeft door middel van de woensdagse audiënties is enorm rijk. Zoals de audiënties over de Kerk, de Apostelen en de Kerkvaders, of de reeks van audiënties over het gebed, die een verhandeling van grote schoonheid en diepgang vormt over de dialoog met God.

Zijn hele leven zou kunnen worden samengevat in een prachtige zin die hij in de Mis aan het begin van zijn petrinisch ambt uitsprak: ‘Er is niets mooiers dan zich te laten raken door het Evangelie, door Christus’. Voor hem heeft het geluk ‘een naam, een gezicht: dat van Jezus van Nazareth, verborgen in de Eucharistie’.

Benedictus XVI heeft de boot van de Kerk over de zee van de geschiedenis geleid met zijn ogen gericht op Jezus Christus. Op de ‘dagen met zon en een zachte bries, dagen waarop de vangst overvloedig was en momenten waarop het water woelig was, met tegenwind terwijl de Heer leek te slapen’. Maar hij wist dat de boot van Christus was.

Benedictus XVI is ‘een van die lichten dichtbij geweest, personen die licht geven door het licht van Christus te weerspiegelen waardoor hij een oriëntatie aan ons leven gaf’, zoals hij zo mooi heeft verwoord in de encycliek Spe Salvi.

Zijn werk in de wijngaard van de Kerk zal hem de liefdevolle woorden van Christus hebben doen horen: ‘Kom goede en trouwe dienaar, ga binnen in het huis van uw Heer’.

Fernando Ocáriz