Meditatie van de Prelaat II: Het Nieuwe Gebod van de Heer

Tweede meditatie van de Prelaat van het Opus Dei over de Passie van de Heer met als thema 'het nieuwe gebod van de Heer', dat we 'dagelijks bij ons thuis kunnen beleven in vele kleine liefdesdaden'.

Bij het Laatste Avondmaal heeft Jezus ons het nieuwe gebod gegeven: “Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad” (Joh 15,12). En opdat het diep ingeprent zou blijven in het geheugen van zijn leerlingen, waste Hij de apostelen de voeten.

De heilige Johannes schrijft in zijn eerste brief: “Wat liefde is hebben wij geleerd van Christus: Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. Dus zijn ook wij verplicht ons leven te geven voor onze broeders” (1 Joh 3,16).

Er zijn veel manieren om ons leven te geven. De ouders doen dat met hun inspanningen om voor ieder van hun kinderen te zorgen; professionals die werken in een geest van dienstbaarheid, door te proberen hun omgeving te verbeteren, zonder zich te laten meeslepen door de hebzucht naar winst. De priesters geven hun leven met een geest van zelfopoffering aan alle mensen die naar hun toekomen om Christus te ontmoeten.

Vandaag de dag zien we op een bijzondere manier hoe veel personen hun leven geven voor anderen. Te beginnen bij de gezondheidswerkers die hun leven op het spel zetten voor alle mensen die aan de pandemie lijden. Zij dragen het leed van elke patiënt en dat van hun familieleden die hen in veel gevallen niet kunnen vergezellen. Ze beperken zich niet tot het doen van hun plicht, ze zijn zich ervan bewust dat velen het volhouden dankzij hun edelmoedige werk. Hetzelfde kan gezegd worden van veel andere mensen die met hun broodnodige bezigheid die misschien onopgemerkt blijft, meewerken om de wereld draaiende te houden: chauffeurs van vervoersbedrijven, kassières in de supermarkten, personeel in apotheken, politieagenten...

Degenen die het meest direct in aanraking komen met lijden en pijn: artsen, verpleegkundigen, gezondheidspersoneel van allerlei aard, en natuurlijk de priesters … stellen op verschillende manieren het gezelschap van Christus aanwezig voor hen die lijden aan de ziekte, of bang zijn, of alleen zijn. Laten we voor hen allemaal bidden, ook opdat ze, wanneer ze moe zijn of verslagen door de situatie, zich herinneren dat Jezus hen troost.

Wij kunnen allemaal op de een of andere manier meewerken, soms ook met kleine details, zoals het schrijven van berichten aan zieken of vrienden of kennissen die misschien eenzaam zijn. Wij allen kunnen initiatief nemen en creatief zijn in het helpen van ouderen en van de meest kwetsbaren, op manieren die door de overheid toegestaan zijn.

Maar het nieuwe gebod van de Heer beleven we elke dag thuis met veel kleine daden van liefde, die vrede en vreugde geven aan onze gezinnen en aan de mensen om ons heen. De heilige Jozefmaria geeft ons dit advies: “Meer dan in het ‘geven’, bestaat de liefde in het ‘begrijpen’” (De Weg, nr. 463).

Andere manieren om dit gebod levend en ons eigen te maken zijn: vergeving, verontschuldiging, oprechte belangstelling voor de anderen, details van dienstbaarheid in het dagelijks leven, geduld in het gezin, wat nu voor velen betekent dat ze met sereniteit de opsluiting in huis beleven…

Werk is vooral een dienst, de naastenliefde kan er zijn volste betekenis aan geven

Het is nu heel duidelijk dat het werk vooral een dienst is en dat de naastenliefde er zijn volste betekenis aan kan geven. Een maatschappij blijft overeind als de mensen hun talenten, hun inspanning, hun werk inzetten voor het welzijn van de anderen, ook al vereist dat offers.

Tijdens het Laatste Avondmaal bad Jezus de Vader ook voor de eenheid van allen die in de loop der eeuwen zijn leerlingen zouden zijn. “opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader, in Mij en Ik in U: dat ook zij in Ons mogen zijn opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt” (Joh 17,21).

Ut omnes unum sint”, mogen allen één zijn. Het gaat niet alleen om de eenheid van een organisatie die menselijk gezien goed gestructureerd is, maar om de eenheid die de Liefde met een hoofdletter geeft: “Zoals Gij, Vader, in Mij en Ik in U”. In deze zin vormen de eerste christenen een duidelijk voorbeeld: zo wordt het in de Handelingen van de Apostelen verteld: “De menigte die het geloof had aangenomen, was een van hart en een van ziel” (Hand 4,32).

Aangezien de eenheid die Jezus ons vraagt een gevolg is van de liefde, is het geen eenvormigheid maar gemeenschap. Het gaat om eenheid in verscheidenheid, die tot uiting komt in de vreugde over het feit dat we met verschillen leven, dat we onszelf leren verrijken met de anderen, dat we een sfeer van genegenheid om ons heen bevorderen. Zonder voorwaarden te stellen, omdat we van de anderen houden zoals ze zijn.

Jezus wees erop dat deze eenheid een voorwaarde is voor vruchtbaarheid in de overdracht van het Evangelie, in het apostolaat: "Opdat de wereld moge geloven". Een eenheid die geen gesloten groep vormt, maar ons openstelt om alle mensen onze vriendschap aan te bieden in deze prachtige evangelisatiezending. De roeping van de christen, ten volle geleefd, zal onze vrienden, onze collega's, of ze nu al dicht bij de Heer zijn of nog niet, dichter bij Jezus brengen.

“Zoals Gij, Vader, in Mij en Ik in U” (Joh 17,21). Moge de Heer ons de gave van de eenheid schenken en ons helpen die tot leven te brengen in werken van dienstbaarheid voor elkaar.

Audiobestand van de meditatie in het Spaans: