Vrouwen helpen vrouwen

Samenvatting van een interview met María Jesús Otero over haar werk in Kenia en Oeganda.

María Jesús Otero.

María Jesús Otero is een numeraire van het Opus Dei en verpleegkundige van beroep. Als zeer jong meisje nam zij al het besluit om haar leven en haar tijd in dienst te stellen van de naasten. Zij ging naar Kenia en Oeganda, waar zij nu al twintig jaar woont, en ons verzekert zeer gelukkig te zijn. Deze Spaanse beschouwt zich als een gewone vrouw, die zich met al haar energie inzet voor humanitaire projecten.

Wanneer heeft u de roeping gevoeld om andere mensen te helpen?

Toen ik nog heel jong was, wilde ik al verpleegkundige worden. Alleen al het feit dat men dit beroep kiest, toont aan dat men eraan denkt wat men voor anderen kan betekenen. Toen ik naar Afrika ging, voerde mijn weg naar die plaatsen waar vele mensen zijn die echt hulp nodig hebben, maar dat niet op eenvoudige wijze kunnen krijgen.

Wat zijn de leefomstandigheden in deze landen?

De meeste mensen hebben altijd een negatieve indruk, maar dit beeld komt niet overeen met de werkelijkheid. Wij spreken eenvoudigweg over de ‘Derde Wereld’ en bedoelen daarmee dat de economische situatie zeer slecht is. Vele goederen beschouwen we in Europa als iets waarop men recht heeft. In die landen probeert men dan op de eerste plaats deze vragen op te lossen. Maar de mensen daar zijn op geen enkele wijze gefrustreerd omdat men bepaalde dingen niet bezit die wij als onmisbaar beschouwen. Zij hebben andere waarden, zijn gelukkig met datgene wat ze hebben en dat delen ze nog met anderen. Dat wil niet zeggen dat ze passief zouden zijn, ze geen verdere horizonten in het leven zouden zien of dat ze niet aan vooruitgang zouden denken. Natuurlijk denken ze daaraan en als het gerealiseerd wordt, dan zijn ze daarvoor dankbaar. Maar zolang dat niet geval is, hebben ze ook geen onbedwingbaar verlangen ernaar.

Welk concreet arbeidsveld heeft u in Oeganda?

Het gaat daar om projecten die zich concreet richten op de scholing van vrouwen. Onlangs zijn we gestart met een hotelvakschool om de te helpen met een beroepsopleiding. Vooral de waardigheid van de vrouw moet sterker worden benadrukt en zij moeten ook er zich meer van bewust worden, dat zij juist als vrouw veel kunnen bereiken. Het wordt voor hen zo ook eenvoudiger om een baan te vinden, bijvoorbeeld in het hotelwezen. Het land herstelt zich langzaam en het toerisme wint aan betekenis.

Wat hield uw werk in Kenia in?

Destijds werkte ik met studentes. Wij voerden projecten uit met vrijwilligers in de sloppenwijken van de stad. Met mijn studentes droegen we zorg voor de armen en hielpen hen zo goed als we konden. Dit toont dat deze vrijwilligers zich niet tevreden stelden met het feit zelf meer kansen te hebben. Voor elk mens geldt immers: Wie zich zelf wegschenkt, verruimt zijn hart – anders blijft hij in zijn eigen wereldje steken.

Bent u ook wel eens in gevaar geweest?

Nee, een echt gevaarlijke situatie heb ik in Oeganda niet meegemaakt. Toen ik in 1986 in Oeganda aankwam, heerste er al vrede. Het leven verloopt daar geheel normaal. Het is niet zo, zoals men op tv-beelden vaak ziet, dat de kinderen een ellendig leven leiden, ofschoon dat natuurlijk ook voor komt. Natuurlijk hebben wij ook nuttige zaken, zoals een computer of een mobiele telefoon tot een televisie, die in vrijwel elke woning staat, en auto’s en vrijwel alles wat mogelijk is.

Verlenen de rijke landen ook hulp?

Natuurlijk. Nochtans moeten we er op toezien dat de aangeboden projecten in overeenstemming zijn met morele basisprincipes. Er zijn bijvoorbeeld contacten met Spaanse gezinnen die beurzen betalen voor de studentes aan de hotelvakschool en de opvang van aids-wezen ondersteunen om ook voor hen het hoger onderwijs toegankelijk te maken.

Wat mist u van hetgeen in Europa mogelijk is, als u weer ver van huis bent?

Vooral mijn familie. Maar omdat ik tijdens mijn werk elke dag weer zo veel voldoening ervaar, denk ik niet aan datgene wat ik heb achtergelaten. Maar het is natuurlijk ook zo dat de ene helft van mijn hart in mijn eigen land is en de andere helft aan Oeganda toebehoort.

Welke veranderen zijn u – na twintig jaren – in Europa opgevallen?

Ik heb vele veranderingen vastgesteld. Veel is er beter geworden. Aan de andere kant moet ik ook opmerken, dat we waarden vergeten zijn die ons vroeger gelukkig maakten. Nu telt schijnbaar alleen dat wat men ‘heeft’ en als men dat dan heeft, voelt men de verveling en is men echt ongelukkig. Ik heb gezien dat de mensen tegenwoordig behoeften veinzen die slechts bijdragen aan de vernietiging van het gezin en natuurlijk vindt men dan ook niet het ware geluk.

Zou u anderen aanmoedigen om ook ervaringen op te doen die u zelf ondergaan heeft?

Natuurlijk, ik wil iedereen daartoe aanmoedigen voor wie zich deze gelegenheid voordoet. En indien het zich niet voordoet – ook hier, vanuit Europa kan men veel hulp bieden.

Actualidad.Terra.es