Vakbondsman en ondernemingsraadslid: gericht op de ander

Jean-Louis Ichard, 51 jaar oud, geeft beroepsonderwijs in de landbouwsector. Hij is vakbondsvertegenwoordiger en 25 jaar lid van het Opus Dei. Hij spreekt met ons over zijn beroep en zijn christelijke drijfveren.

Wat was uw reden om lid te worden van het Opus Dei?

Het beroepsleven en het leven in de stad hebben me met volle kracht geraakt. Ik kom van het platteland. Tot mijn 24ste woonde ik op de familieboerderij. Ik moest voor mijn eerste baan in Parijs gaan werken. Ik miste de rust en het evenwicht waarin ik tot dan toe geleefd had. Ik begon mezelf vragen te stellen over de zin van het leven. Het waren momenten van hevige innerlijke strijd. Ik heb mijn bezorgdheid verteld aan een vriend die mij in contact bracht met een priester van het Opus Dei. Deze priester heeft mij veel geholpen. Hij heeft me ook laten inzien dat er een onbalans bestond tussen mijn beroepsvorming die een universitair niveau bereikt had en mijn christelijke vorming die niet verder ging dan de lage school. Daarmee kon ik dus geen bevredigend antwoord geven op mijn geloofsvragen. Als lid van het Opus Dei kreeg ik niet alleen de kans om deze vorming aan te vullen, maar ook om mijn beroepsleven in harmonie te brengen met mijn geloof en het culturele erfgoed van mijn ouders.

Wat voegt het Opus Dei aan uw werk toe?

Als lid van de ondernemingsraad en vertegenwoordiger van een vakbond is de verhouding met de bedrijfsleiding soms gespannen: pogingen tot ontslag, weigering van salarisverhogingen, morele druk…Ik zou meerdere redenen hebben om ontmoedigd te raken. Maar het Opus Dei helpt mij om een blije een optimistische levenshouding te hebben om deze stress de baas te zijn. Ik heb van de heilige Jozefmaria geleerd om achter mijn bureau met dossiers dezelfde innerlijke houding te hebben als een priester aan het altaar tijdens de Mis. Als je het zo bekijkt is het werk niet eentonig of vervelend, maar wordt het een echt gebed. Ik doe het voor God: ik draag het op voor mensen en intenties die mij dierbaar zijn, voor mijn collega’s en voor de noden van de onderneming. Met zo’n motivatie verliezen tegenwerkingen of een vijandig klimaat hun kracht. Rust en vrede winnen het van angst, droefheid of ontmoediging.

Waarom bent u vakbondsman geworden?

De wet op de 35-urige werkweek was zojuist door het parlement goedgekeurd. De onderneming waar ik werkte wilde deze invoeren. Er moesten vertegenwoordigers gekozen worden. Mijn collega’s hebben mij toen met algemene stemmen gekozen. Ik heb de taak aangenomen want ik vond het interessant om betrokken te zijn bij de reorganisatie van de onderneming en me te verdiepen in de sociale wetgeving.

Weten uw collega’s dat u lid bent van het Opus Dei?

Ja. Ik stond er ook op om dit bij ons eerste gesprek persoonlijk aan mijn baas te vertellen.

Welk voordeel haalt u uit uw positie bij de vakbond om apostolaat te doen?

Er is geen sprake van voordeel halen uit welke positie dan ook! De werknemers zouden dat niet toestaan, en ik ook niet als ik in hun plaats was. Maar het is vanzelfsprekend dat iemand die in tijden van tegenspoed toch optimistisch en positief kan blijven, de anderen aanmoedigt. Vaak maakt het eenvoudige feit om in alle omstandigheden blij en goedgezind te zijn meer indruk dan lange toespraken.

Was het voor u niet lastig om als lid van het Opus Dei vertegenwoordiger te worden van een vakbond?

Integendeel. Als ik geen lid was geweest van het Opus Dei, zou ik me zeker individualistischer hebben gedragen en zou ik zeker meer voorrang hebben gegeven aan mijn carrière en mijn eigen persoontje dan aan de anderen. Ik zou wellicht niet de openheid van geest en de nodige dienstbaarheid hebben gehad om vakbondsvertegenwoordiger te worden. Ik denk dat het Opus Dei het mogelijk heeft gemaakt een eigenschap in mij tot ontplooiing te brengen die in mij sluimerde.

Is het dan voor u geen tegenstrijdigheid om lid te zijn van het Opus Dei en aan de zijde te staan van de arbeiders tegen de bazen?

Ik kan me niet verenigen met deze logica van de confrontatie. Mensen moeten met elkaar samenwerken aan een betere wereld. Sommigen zijn misschien bekwamer dan anderen om leiders te zijn, maar ze vergissen zich zwaar als ze hun medemensen als springplank gebruiken. Het Opus Dei moedigt me aan om een sfeer van vertrouwen en onderlinge waardering te kweken, ieder op zijn plaats en met eerbied voor de rechten en de plichten van allen. De heilige Jozefmaria zei dat we in de wereld zaaiers van vrede en vreugde moesten zijn. Ik zou met andere woorden zeggen dat we in de onderneming zaaiers moeten zijn van enthousiasme en rust.

Welke uitspraak van de heilige Jozefmaria raakt u in het bijzonder?

“Het is meer bereikbaar een heilige te worden dan een geleerde, maar het is gemakkelijker een geleerde dan een heilige te worden” (De Weg, nr. 282).