Nederlandse studenten in Nicaragua: “Je ontdekt dat je veel voor anderen kunt betekenen.”

‘Doe in je vakantie iets voor een ander.’ Dat was de leuze van een hulpproject in Nicaragua waar elf Nederlandse studenten aan hebben meegewerkt. Het waren vier onvergetelijke weken in een schitterend land.

Maaltijdenverstrekking aan kinderen.

De afgelopen eeuw is Nicaragua geteisterd door politieke onrust en opeenvolgende natuurrampen. Een groot deel van de bevolking leeft in erbarmelijke omstandigheden. De aan het Opus Dei verbonden studentenhuizen Hogeland (Utrecht) en Aenstal (Amsterdam) participeerden in een project ter verbetering van de levensomstandigheden in Esquipulas, een wijk van de hoofdstad Managua.

Bepakt met 27 dozen materiaal uit Nederland kwamen de studenten 16 juli aan op het vliegveld in Managua. De weken voor hun vertrek hadden ze met vrienden spullen verzameld die ze voor het project konden gebruiken: schoolspullen, doe-het-zelf-materiaal, kleding, linnengoed en veel knuffels.

Een maand lang werkten ze met studenten uit verschillende landen aan diverse deelprojecten: ze gaven hygiënelessen op twee scholen en aan moeders; meer dan dertig huisjes en een leslokaal zijn in de verf gezet; ze legden vier cementvloeren en renoveerden een dak. Ze speelden en knutselden met de kinderen en bezochten regelmatig een weeshuis en een bejaardenhuis. Ook hielpen ze bij het uitdelen van maaltijden.

Meer dan dertig huisjes zijn geschilderd.

“Drie ochtenden zijn we in een bejaardenhuis geweest om te zingen, te dansen en te wandelen”, aldus Sandra. “Zo konden we de mensen even uit hun isolement halen. Je had echt het idee een lichtpuntje voor ze te zijn.” Irene: “Ik ga spontaan lachen als ik weer aan dat dansen denk. Aangrijpend was de middag in het kinderziekenhuis waar we de patiëntjes blij probeerden te maken met een bezoekje en wat speelgoed van Nederlandse kinderen.”

De mensen, het werk, het land…

Irene: “Nicaragua is een prachtig land, met het ene mooie uitzicht na het andere. Maar tegelijk een land vol contrasten, met zowel materiële armoede als met een geestelijke en culturele rijkdom.”

Wat maakte de reis zo onvergetelijk? Petra: “Het contact met de mensen en de confrontatie met de armoede. Ondanks de taalbarrière heb ik veel contact met de lokale bevolking gehad.” Sandra: “Je neemt een beeld met je mee waardoor je je realiseert dat het leven hier in Nederland materieel heel rijk is. Je leert dankbaar te zijn en stil te staan bij alles wat je hebt ontvangen. Je krijgt een positievere kijk op de dingen. Kijk niet naar wat je níet hebt maar naar wat je wél hebt. Het helpt je te relativeren.”

Spelen met de kinderen.

De intensieve samenwerking in de groep was een positieve ervaring. Irene: “De groep was echt leuk: geen gezeur, hard werken en heel veel plezier. Van het leeftijdverschil heb ik weinig gemerkt.” Sandra: “Op reis met elf zo verschillende mensen, …bijzonder dat het zo goed gegaan is.”

Petra: “Het is leuk om als één team iets vooruit te brengen. Tijdens dit project zag je iedereen dingen aanpakken waar je normaliter geen weet van denkt te hebben. Vol verbazing waren we toen we zagen hoe betrokken de bejaarden raakten bij de poppenkastvoorstelling die vier van de groep zelf hadden geschreven. Dezelfde voorstelling hebben we ook nog gegeven aan 130 kinderen!”

Sandra: “Je leert van het werk en je ziet wat van de wereld. Je ontdekt dat je veel voor anderen kunt betekenen, meer dan je soms denkt, eigenlijk met heel kleine dingen. De mensen waren zo open en aardig. Je wilde het liefst geen afscheid van ze nemen. Noodgedwongen hebben we dat half augustus toch maar gedaan.”