Karakter gebouwd op deugd

Een nieuw artikel in de serie over het verkrijgen van een sterke christelijke persoonlijkheid. “Deugden versterken onze persoonlijkheid, maken deze stabiel en gelijkmatig. Ze stellen ons in staat om boven onszelf uit te stijgen.”

Toen hij zich op weg begaf, kwam er iemand aanlopen. Hij knielde voor Hem neer en vroeg Hem: “Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven?” (Mc. 10:17) Als leerlingen van onze Heer zijn we samen met de apostelen getuige van de scène, en we zijn misschien verbaasd over Zijn antwoord: ‘Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed, alleen God.’(Mc. 10:18)

Jezus geeft geen direct antwoord. Hij wil met zachte goddelijke pedagogie de man ertoe brengen dat hij zich bewust wordt van de diepste betekenis van zijn verlangen: “Jezus laat zien, dat de vraag van de jongeman inderdaad een religieuze vraag is en dat het goede, dat de mens aantrekt en tegelijk verplicht, zijn bron heeft in God, ja God zelf is. Hij alleen die waardig is 'met heel het hart, met heel de ziel en met alle gedachten' bemind te worden.” [1]

Het leven binnengaan

Onze Heer keert meteen terug naar de uitdagende vraag van de man: wat moet ik doen? “Als u het leven wilt binnengaan”, zei Hij, “houd u dan aan de geboden.” (Mt 19:17)

De Evangelies portretteren de jonge man als een orthodoxe Jood die met dit antwoord tevredengesteld zou kunnen zijn. De Meester heeft hem bevestigd in zijn overtuigingen door op de geboden te wijzen zoals hij die sinds zijn vroege jeugd heeft gevolgd. (Mc 10:20)

Maar hij wil dat deze nieuwe Rabbi, die met gezag onderwijst, ze hem duidelijk en volledig uitlegt. Hij verwacht terecht dat Christus voor hem ongedroomde horizonten kan openen. “Welke?” (Mt 19:18), vraagt hij. Jezus herinnert hem aan de verplichtingen die te maken hebben met onze naaste: “Niet doden, geen echtbreuk plegen, niet stelen, niet vals getuigen, uw vader en uw moeder eren, en uw naaste beminnen als uzelf.” (Mt 19:18-19)

Dit zijn de voorschriften van de zogeheten “tweede tafel” die ervoor bestemd zijn “het welzijn van de persoon, het evenbeeld van God, door de bescherming van zijn bona (goede eigenschappen) te garanderen.” [2] Zij zijn de eerste etappe, het pad naar de vrijheid, en nog niet de perfecte vrijheid, zoals de H. Augustinus opmerkt. [3] Met andere woorden, zij zijn de eerste etappe op de weg van de liefde, maar nog niet een volwassen, volledig ontwikkelde liefde.

Wat ontbreekt mij nog?

De jonge man kent deze voorschriften en brengt ze in praktijk, maar zijn hart vraagt naar meer. Er is vast en zeker nog meer dat hij kan doen. Jezus leest zijn hart, en keek hem aan en ging van hem houden. Mc. 10:21)

Onze Heer houdt hem de uitdaging van zijn leven voor: ‘Aan één ding ontbreekt het u nog: ga verkopen wat u hebt en geef het aan de armen, en u zult een schat hebben in de hemel. Kom dan terug om Mij te volgen.’ (Mc. 10:21)

Christus heeft deze man vierkant voor zijn eigen geweten geplaatst, zijn vrijheid, zijn verlangen om beter te zijn. Wij weten niet in hoeverre hij het verzoek van de Meester heeft begrepen, hoewel zijn eigen vraag, “Wat ontbreekt mij nog?” lijkt in te houden dat hij verwachtte andere “dingen te moeten doen”. Zijn instelling was goed, hoewel hij misschien nog niet heeft begrepen dat het noodzakelijk is om de betekenis van Gods geboden te internaliseren.

Het leven waartoe God ons roept is niet simpelweg een kwestie van de goede dingen doen, maar van goed zijn, deugdzaam zijn. Zoals de H. Jozefmaria zei, [4] het is niet genoeg om “goedig” te zijn; we moeten er liever naar streven om goed te zijn, door de wijde horizon die Jezus voor ons opent vast te houden: Eén is er goed. (Mt 19:17)

Christelijke volwassenheid betekent controle nemen over ons leven, onszelf werkelijk afvragen, voor God, wat er nog aan ons ontbreekt. We zijn aangespoord om de comfort zone van alleen maar de wet “vervullen” te verlaten, te ontdekken dat wat er werkelijk toe doet is Jezus volgen, ondanks onze eigen fouten. Dan zullen we toelaten dat zijn lessen onze manier van leven en voelen zal transformeren. We zullen ervaren hoe ons hart, dat klein en verschrompeld was, groter wordt door de vrijheid die God erin plaatst: Geestdriftig ga ik de weg van Uw geboden, want U hebt mijn inzicht verruimd! (Ps 118 (119):32)

De uitdaging van morele vorming

De jonge man had niet verwacht dat “wat hem ontbrak” juist inhield het leggen van zijn leven aan de voeten van God en het dienen van anderen, onderwijl zijn gevoel van veiligheid als een “(wet)vervuller” afleggend. En hij ging bedroefd heen, zoals iedereen die er de voorkeur aan geeft om de dingen op zijn eigen manier te doen, in plaats God de regie te laten nemen en hem te laten verrassen. God heeft ons geroepen om met zijn vrijheid te leven: hac libertate nos Christus liberavit. (Gal 5:1)

En diep van binnen kan ons hart niet met minder tevreden zijn.

Groeien in volwassenheid betekent leren ons leven te leven door hoge idealen te koesteren. Het is niet alleen maar een kwestie van het kennen van een set van voorschriften, of het krijgen van een steeds helderder beeld van de gevolgen van ons handelen. Besluiten om goed te zijn, met andere woorden heilig, betekent onszelf met Christus vereenzelvigen, de redenen ontdekken voor de manier van leven die Hij ons aanbiedt. Zo vraagt het dat we de betekenis begrijpen van de morele normen die ons leren omtrent de goede dingen die we zouden moeten nastreven, hoe een leven te leiden dat werkelijk vervuld is. En dat is alleen mogelijk als we onze manier van omgaan met de Christelijke deugden verrijken.

Zuilen van karakter

Morele kennis is geen abstracte uitwisseling van meningen, en ook geen techniek. De formatie van ons morele geweten verlangt een versterking van ons karakter dat stoelt op de deugden als de zuilen ervan. Deugden versterken onze persoonlijkheid, maken deze stabiel en gelijkmatig. Zij stellen ons in staat om boven onszelf, onze georiënteerdheid op onszelf, uit te stijgen, en onze focus op God en anderen te concentreren. Een deugdelijk persoon is in evenwicht, in de juiste mate bij alle dingen, rechtuit, beheerst en elegant. Degenen die tekortkomen in deugd, daarentegen, zullen het moeilijk vinden om belangrijke projecten te ondernemen of vorm te geven aan hoge idealen. Zij zullen altijd improviseren en van het een naar het andere slingeren, en erin eindigen dat zij onbetrouwbaar zijn, zelfs voor zichzelf.

Het koesteren van deugden vergroot onze vrijheid. Deugd heeft niets van doen met gewend raken aan situaties of handelingen uit routine. Maar een enkele daad is niet genoeg om een goede werkzame gewoonte te laten wortelen, onze manier van zijn te vormen en het gemakkelijker voor ons te maken om goed te doen. Gewoontes worden gevormd dankzij herhaalde acties: we worden goed door goed te zijn. Om eens en voor al te handelen naar het besluit om te gaan zitten studeren op een bepaalde tijd, bijvoorbeeld, maakt iedere volgende poging een beetje minder moeizaam. Maar we moeten deze poging volhouden om de gewoonte om te studeren te behoeden, anders kan deze verloren gaan.

Onze geest vernieuwen

Deugden, zowel menselijke als bovennatuurlijke, leiden ons naar het goede, naar het bereiken van ons diepste streven. Zij helpen ons het ware geluk te bereiken, eenheid met God: Eeuwig leven! Dat betekent dat ze U, de enige waarachtige God, leren kennen, en ook degene die U gezonden hebt: Jezus Christus.(Joh. 17:3)

Ze maken het gemakkelijker om te handelen in overeenstemming met morele voorschriften, die niet langer worden gezien als regels die gevolgd moeten worden maar als een pad dat leidt naar de Christelijke volmaaktheid, naar identificatie met Christus in het leven zoals dat wordt aangegeven in de zaligsprekingen. De zaligsprekingen, een portret van Christus’ gelaat, “spreken over innerlijke houdingen en existentiële strevingen in het leven” [5] die ons naar het eeuwig leven leiden.

De weg van groei in het Christelijk leven opent zich dan voor ons, zoals de H. Paulus aanspoort: Stem uw gedrag niet af op deze wereld. Word andere mensen, met een nieuwe gezindheid. Dan bent u in staat om uit te maken wat God van u wil, en wat goed is, welgevallig en volmaakt. (Rom. 12:2)

Genade transformeert de manier waarop wij gebeurtenissen beoordelen en geeft ons nieuwe criteria voor ons handelen. Wij leren langzamerhand om onze manier om de dingen te zien aan te passen in overeenstemming met Gods wil, zoals die ook in de morele wet wordt weer gegeven. En dan beginnen we morele goedheid, een heilig leven en gevoel voor wat goed is, welgevallig en volmaakt lief te hebben. (Rom 12:2)

We bereiken Christelijke volwassenheid in ons morele en emotionele leven, wat ons helpt om van harte te waarderen wat werkelijk nobel, waar, rechtvaardig en mooi is, en zonde, die de waardigheid van Gods kinderen beledigt, te verwerpen.

Deze weg leidt naar het smeden, zoals de H. Jozefmaria zei, van een “persoon met een gezond oordeel.” [6] Maar wat zijn de kenmerken van dit gezonde oordeel? Elders zegt hij dat “een eigen, onafhankelijk oordeel rijpheid en karakter vereist, voldoende kennis van de christelijke leer, fijnheid van geest en een sterke wil.” [7] Wat een voortreffelijk portret van een Christelijke persoonlijkheid! We hebben de volwassenheid nodig die ons in staat stelt om besluiten te nemen met innerlijke vrijheid en om er verantwoordelijkheid voor te nemen. Eveneens solide en zekere overtuigingen, gebaseerd op een diepe kennis van de Christelijke leer, en in het bijzonder door het goede voorbeeld dat door anderen wordt gegeven, want “de echte sterrenbeelden van ons leven zijn die mensen die goed wisten te leven.” [8] En tezamen hiermee, een verfijnde geest, zoals die getoond wordt in vriendelijkheid ten opzichte van anderen, en een aangeleerde wil die leidt naar een deugdzaam leven. Een “persoon van gedegen oordeel,” zal zich daarom in iedere omstandigheid afvragen: Wat verwacht God van mij? Hij of zij zal de Heilige Geest vragen om licht, zal zijn toevlucht nemen tot de principes die hij heeft opgenomen, advies zoeken bij degenen die hulp kunnen bieden, en in overeenstemming daarmee handelen.

Vruchten van liefde

Zo komt moreel gedrag, in het bijzonder in leven naar de geboden onder de aansporing van de deugden, voort uit liefde, die ons aanspoort om te zoeken naar morele goedheid en deze te koesteren. Deze liefde is veel meer dan alleen maar gevoelens, die door hun aard veranderen en vluchtig zijn. Het hangt niet af van onze stemming of waar we van houden of de voorkeur aan zouden geven om in een bepaalde situatie te doen. Houden van en bemind worden betekent eerder onszelf geven, in een zelfgave die gebaseerd is op het bewustzijn dat we door God bemind worden, en op de hoge idealen die het waard zijn om onze vrijheid voor in te zetten: “Als men zich vrijwillig geeft, zal op dat moment, in die dienstbaarheid, de liefde door de vrijheid vernieuwd worden. Of zichzelf vernieuwen, dat is voortdurend jong en edelmoedig zijn, bereid tot grote idealen en grote offers.” [9]

Christelijke volmaaktheid is niet beperkt tot het voldoen aan een set regels, noch tot het streven naar geïsoleerde doelen zoals zelfbeheersing of doeltreffendheid. Het leidt er eerder toe dat we onze vrijheid aan onze Heer overgeven, beantwoordend aan zijn uitnodiging met de hulp van zijn genade: Kom dan terug om Mij te volgen.(Mc. 10:21)

Het gaat over leven volgens de Geest, aangezet door de liefde, met het verlangen om anderen te dienen. (Gal. 5:16) En dan beginnen we te begrijpen dat Gods wet bij uitstek het pad is om deze vrij gekozen liefde in praktijk te brengen. Eerder dan regels, is het een kwestie van trouw blijven aan Jezus, aan het delen in zijn leven en lot, in liefdevolle gehoorzaamheid aan zijn Vaders wil.

Vermijd “perfectionisme”

De vastberadenheid om te groeien in volwassenheid door de deugden te versterken is ver verwijderd van een narcistische zoektocht naar perfectie. We worstelen uit liefde voor onze Vader God, met onze blik op Hem gericht, niet op onszelf. Daarom moeten we iedere neiging naar “perfectionisme” verwerpen die zou kunnen opkomen waar we dwaas onze innerlijke strijd voeren in termen van doeltreffendheid of resultaten. Waar zo’n benadering heel gewoon kan zijn in een bepaalde professionele omgeving, misvormt het het Christelijke morele leven. Heiligheid ligt bovenal in het houden van God.

Volwassenheid leidt ertoe dat we het verlangen oprecht te handelen in overeenstemming brengen met de werkelijke beperkingen die wij ervaren in onszelf en in anderen. We kunnen ons soms geneigd voelen om de woorden van de H. Paulus tot die van ons te maken: Ik begrijp mijn eigen daden niet. Ik doe immers niet wat ik wil, maar wat ik verafschuw... Rampzalige mens die ik ben! Wie zal mij redden van dit bestaan ten dode? (Rom 7:15.24)

We zullen echter onze vrede niet verliezen, aangezien God ons zegt, zowel als de apostel: Je hebt genoeg aan mijn genade. (2 Cor 12:9)

Onze dankbaarheid en hoop worden sterker, omdat God onze beperkingen in overweging neemt, zo lang als zij ons aansporen om ons te bekeren en tot Hem te naderen om hulp.

Ook hier vinden Christenen een sterke verwijzing in Jezus eerste antwoord aan de jonge man: Eén is er goed. (Mt 19:17)

Het leven van Gods kinderen is gegrondvest in zijn goedheid. Hij geeft ons de kracht om ons hele leven te richten op wat werkelijk waardevol is, te begrijpen wat goed is en ervan te houden, om onszelf geschikt te maken voor de boodschap. Hij heeft vertrouwen in ons.

J.M. Barrio ‒ R. Valdés


[1] Heilige Johannes Paulus II, encycliek Veritatis splendor, 6 augustus 1993, nr. 9. Cf.Mt 22:37.

[2] Heilige Johannes Paulus II, encycliek Veritatis splendor, 6 augusust 1993, nr. 13.

[3] Vgl. In Ioannis Evangelium Tractatus, 41, 9-10 (Veritatis splendor, nr. 13).

[4] Heilige Jozefmaria. De Weg, nr. 337

[5] Heilige Johannes Paulus II, Enc.Veritatis splendor, 6 augustus 1993, nr. 16.

[6] Heilige Jozefmaria. De Weg, nr. 33.

[7] Gesprekken met mgr.Escrivá de Balaguer, nr. 93.

[8] Benedictus XVI, encycliek Spe salvi, 30 november 2007, nr. 49.

[9] Heilige Jozefmaria. Vrienden van God, nr. 31.