Voor mij is leven Christus (I): In de vreugdevolle hoop op Christus

Christus heeft ons bevrijd van een relatie met God die gebaseerd was op negatieve voorschriften en beperkingen en ons daarvoor in de plaats een leven van liefde gebracht. Een nieuw artikel over het christelijk leven, het eerste hoofdstuk van een ebook in ontwikkeling genaamd: 'Voor mij is leven Christus'.

Wat geeft het leven waarde? Wat geeft mijn leven waarde? In de huidige wereld draait het antwoord op deze vraag vaak om twee punten: het succes dat ik kan bereiken en de mening die andere mensen over mij hebben. Deze punten moeten zeker niet genegeerd worden. Het is heel natuurlijk om te hopen dat onze inspanningen succesvol zullen zijn, omdat niemand aan iets begint met het doel om te falen; en de mening van anderen heeft invloed op ons gezinsleven en ons sociale en professionele leven. Er zijn in het leven echter altijd mislukkingen, kleine en minder kleine; en het kan gebeuren dat mensen zich een mening over ons vormen die we domweg niet herkennen.

De ervaring van falen, verlies van status, of bewustzijn van ons eigen onvermogen – niet alleen in het beroepsleven, maar zelfs in de poging een christelijk leven te leiden – kan leiden tot ontmoediging, neerslachtigheid, en uiteindelijk verlies van hoop. De druk om te slagen op verschillende gebieden, om iemand te zijn, of minstens om te kunnen claimen iemand te zijn, is tegenwoordig sterker dan ooit. Inderdaad, meer dan wat men is (een zoon of dochter, ouder, broer of zuster, grootouder), ligt het brandpunt tegenwoordig bij wat men kan doen. Als gevolg daarvan zijn mensen kwetsbaarder voor de verschillende soorten van falen die het leven met zich mee kan brengen. Tegenslagen die eerder met een sterke houding werden opgelost of aanvaard, kunnen nu vaak de oorzaak zijn van diep verdriet of frustratie, zelfs op heel jonge leeftijd. Is het in een wereld met zulke hoge verwachtingen en teleurstellingen nog mogelijk te leven zoals sint Paulus aanraadt: “laat de hoop u blij maken” (Rom 12,12)?

In zijn brief van februari 2017 wees de prelaat van het Opus Dei op het enige echt verlichtende antwoord op deze vraag, met een beslist ‘ja!’: “Geef, o Heer, dat wij, door het geloof in uw Liefde, iedere dag mogen leven met een liefde die altijd nieuw is, in vreugdevolle hoop.”[1] Als we soms worden verleid om de hoop te verliezen betekent dit dat we onze ogen voor Gods liefde en zijn eeuwigdurende bijstand sluiten. Paus Franciscus herinnerde ons hieraan in zijn catechese over de hoop: “De christelijke hoop is standvastig; daarom stelt ze ons niet teleur …. Zij is niet gebaseerd op wat we kunnen doen of zijn, zelfs niet op datgene waarin wij geloven. Haar fundament, de vaste grond van de christelijke hoop, is datgene waar wij het sterkst in kunnen geloven en het meest zeker van kunnen zijn, dat wil zeggen, de liefde die God zelf heeft voor ieder van ons. Het is gemakkelijk om te zeggen: ‘God houdt van ons’. We zeggen het allemaal. Maar denk je eens in: is ieder van ons in staat om te zeggen, ‘Ik ben er zeker van dat God van mij houdt’? Het is niet gemakkelijk om te zeggen. Maar het is waar.”[2]

Een sterke hoop

In zijn preken en gesprekken verwees de heilige Jozefmaria vaak naar de eerste christenen. Voor hen was het geloof meer dan het aannemen van een leer of een model voor een te volgen levenswijze; het was de gave van een nieuw leven: de gave van de Heilige Geest, die in hun harten was uitgestort na de verrijzenis van Christus. Voor de eerste christenen was het geloof in God een werkelijkheid die ze ondervonden en niet simpelweg een intellectuele overtuiging. God was Iemand die werkelijk aanwezig was in hun hart. Sint Paulus schreef aan de gelovigen van Efeze, verwijzend naar hun leven voordat ze het Evangelie kenden: “bedenkt dat gij indertijd van Christus gescheiden waart, uitgesloten van de gemeenschap van Israël en van de verbonden waaraan de belofte verbonden was, zonder hoop en zonder God in de wereld” (Ef 2,12). Met het geloof daarentegen, ontvingen ze de hoop, “en de hoop wordt niet teleurgesteld, want Gods liefde is in ons hart uitgestort door de Heilige Geest die ons werd geschonken” (Rom 5,5).

Tweeduizend jaar later blijft God ons nog steeds oproepen tot zijn ‘sterke hoop’, wat alle andere vormen van hoop en teleurstelling alleen maar betrekkelijk maakt. “Wij hebben de kleine en grotere vormen van hoop nodig, die ons van dag tot dag gaande houden. Maar zij zijn ontoereikend zonder die ‘sterke’ hoop, die al het andere moet overstijgen. Deze sterke hoop kan alleen God zijn, die het geheel omvat en die ons kan geven en schenken waartoe wij alleen niet in staat zijn.”[3]

Het is goed ons af te vragen of we ‘gewend’ zijn geraakt aan de werkelijkheid van een God die redt, een God die ons met hoop vervult; zo gewend dat we er soms niet in slagen om er meer in te zien dan een denkbeeld met weinig echt effect op ons leven. Het kruis, dat een grote mislukking leek voor degenen die hun hoop op Jezus hadden gesteld, werd bij de verrijzenis de grootste doorslaggevende triomf van de hele geschiedenis. Doorslaggevend omdat deze triomf niet alleen tot Jezus beperkt bleef; wij allen zijn in Hem overwinnaars. “Want ieder die uit God geboren is, overwint de wereld” (1 Joh 5,4). De leerlingen op de weg naar Emmaus keken met heimwee naar het verleden: “En wij hadden zo gehoopt…” (Lk 24,21). Zij beseften niet dat Jezus met hen meeliep, dat Hij op het punt stond hun ogen te openen voor een wondermooie toekomst, een bewijs tegen iedere teleurstelling. “Verlevendig je geloof. – Christus is niet een figuur die voorbijgegaan is, geen herinnering die tot het verleden behoort. Hij leeft! Jesus Christus heri et hodie, ipse et in saecula! Jezus Christus gisteren en vandaag en altijd!, zegt de heilige Paulus.”[4]

Ons door Gods liefde laten aanraken

Zo heeft sint Paulus ons christelijk leven beschreven: “Met Christus ben ik gekruisigd. Ikzelf leef niet meer, Christus is het die leeft in mij. Voor zover ik nu leef in het vlees, leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zichzelf heeft overgeleverd voor mij” (Gal 2,19-20). Voor de heilige Paulus betekent het christendom in eerste instantie dat Christus voor ons is gestorven en verrezen en dat Hij vanuit de hemel zijn Heilige Geest in ons hart heeft gestuurd, die ons verandert en onze ogen opent voor een nieuw leven. “Wie ooit door de liefde wordt aangeraakt, begint te beseffen wat het eigenlijk is: ‘leven’. Hij begint te beseffen wat bedoeld wordt met het woord van de hoop.”[5] Zoals aan de Samaritaanse vrouw, Maria Magdalena, Nicodemus, Dimas de goede moordenaar, en de leerlingen van Emmaus, geeft Jezus ons een nieuwe manier van kijken naar de wereld: naar onszelf, naar anderen en naar God. En het is alleen door deze nieuwe manier van kijken die God ons gegeven heeft dat onze strijd om ons te verbeteren en Hem na te volgen zin heeft. Anders zijn al onze pogingen ”ijdel en grijpen naar wind” (Pr 2,11).

Door te sterven aan het kruis, “voor ons, mensen, en omwille van ons heil”[6], heeft Christus ons bevrijd van een relatie met God die gebaseerd was op negatieve voorschriften en beperkingen, en heeft Hij ons in plaats daarvan een leven van liefde gebracht. “Bekleedt u met de nieuwe mens, die op weg is naar het ware inzicht, zich vernieuwend naar het beeld van zijn schepper” (Kol 3,10). Het betekent daarom Gods liefde leren kennen en onszelf door Hem aangeraakt laten worden om opnieuw de weg naar de heiligheid te volgen. De sleutel daartoe is God vinden en onszelf door Hem omgevormd laten worden. De prelaat van het Opus Dei herinnerde ons hieraan kort na zijn verkiezing. “Wat zijn (…) de prioriteiten die de Heer ons op dit historisch moment in de wereld, de Kerk en het Werk voorlegt? Het antwoord is duidelijk: op de eerste plaats onze vereniging met God verzorgen met de fijngevoeligheid van mensen die verliefd zijn, op basis van de beschouwing van Jezus Christus, het gelaat van de Barmhartigheid van de Vader. Het programma van de heilige Jozefmaria zal altijd blijven gelden: Zoek Christus. Vind Christus. Bemin Christus.”[7] De verbinding met God stelt ons in staat het leven te leven dat Hij ons aanbiedt. Christus’ gelaat zoeken en onszelf door Hem laten bekijken is een geweldige manier om dieper te gaan in dit leven van liefde.

Onszelf aan Christus laten zien

Christus is het gezicht van Gods genade, want in Hem spreekt God tot ons in een taal die aan ons niveau is aangepast. Het is een menselijke taal die op zoek is naar bevrediging van de onlesbare dorst naar mateloze liefde die Hijzelf in ieder van ons heeft geplant. “En u … heeft u soms deze blik op u gevestigd gevoeld, een blik van oneindige liefde die, voorbij onze zonden, beperkingen en gebreken, op u blijft rusten en hoopvol naar u blijft kijken? Bent u zich bewust van de waarde die u heeft voor God, die u alles heeft gegeven uit liefde? Zoals sint Paulus ons leert: ‘God echter bewijst zijn liefde voor ons juist hierdoor, dat Christus voor ons is gestorven toen wij nog zondaars waren’ (Rom 5,8). Begrijpen we werkelijk de kracht van deze woorden?”[8]

Om het gezicht van onze God te ontdekken, moeten we de weg volgen van aanbidding en contemplatie. “Hoe goed is het om voor een kruisbeeld te staan of geknield te zijn voor het Allerheiligste en eenvoudigweg in zijn tegenwoordigheid te zijn! Hoe goed doet het ons Hem ons bestaan weer te laten raken en ons erop uit te laten zenden om zijn nieuwe leven mee te delen!”[9] Zoals de Paus bij een gelegenheid zei, het betekent “kijken naar het gelaat van God, maar meer dan dat, ons realiseren dat Hij ook naar ons kijkt.”[10] Het lijkt misschien gemakkelijk om jezelf te laten zien, eenvoudig in Gods aanwezigheid te zijn. Maar in deze hyperactieve wereld van ons, vol prikkels, kan het een hele uitdaging zijn. Daarom moeten wij God vragen om de gave Zijn stilte binnen te gaan en ons door Hem gezien te laten worden. We moeten ervan overtuigd zijn dat het in zijn aanwezigheid zijn al een prachtig en enorm effectief gebed is, ook al nemen we niet onmiddellijk een besluit. Het mediteren over het gezicht van Christus heeft op zichzelf al een omvormende kracht die we niet met onze menselijke criteria kunnen beoordelen. “Ik houd de Heer voor ogen, de Heer altijd, Hij staat mij terzijde en ik wankel niet. Mijn hart is dan ook verheugd, mijn innerlijk jubelt, mijn lichaam kent geen zorgen” (vgl. Ps.16,8-9).

Het gezicht van Jezus is ook het gezicht van de gekruisigde. Geconfronteerd met onze eigen zwakheid, zouden we met een te menselijke manier van redeneren kunnen denken dat we Hem in de steek hebben gelaten en dat we Hem niet zomaar kunnen benaderen alsof er niets is gebeurd. Maar deze ongemakkelijke gevoelens komen door een verkeerde opvatting van Gods liefde. “Er bestaat een verkeerde ascese die de Heer aan het Kruis boos en opstandig voorstelt. Een verwrongen lichaam dat de mensen schijnt te dreigen: jullie hebben Mij gebroken, maar Ik zal op jullie mijn spijkers, mijn kruis en mijn doornen doen neerkomen. Zulke mensen kennen de geest van Christus niet. Hij leed al wat mogelijk was – en omdat Hij God was, kon Hij zoveel! –; maar Hij beminde nog meer dan dat Hij leed … En nadat Hij was gestorven stond Hij toe dat een lans een nieuwe wonde zou openen, opdat jij en ik in zijn allerbeminnenswaardigst Hart onze toevlucht zouden kunnen vinden.”[11]

Hoe goed begreep de heilige Jozefmaria de liefde die van Jezus’ gezicht afstraalde! Vanaf het kruis keek Hij op ons neer en zei, “Ik ken u door en door. Voordat Ik stierf kon ik al uw zwakheden en gebreken zien, uw hele ondergang en al uw verraad. En omdat Ik u zo goed ken, precies zoals u bent, heb Ik het de moeite waard gevonden om voor u te sterven.” Christus kijkt naar ons met een liefhebbende, positieve blik. Hij ziet het goede in ons – het goede dat we zijn – en dat Hij ons zelf heeft gegeven door ons in het bestaan te roepen. Het goede dat liefde waardig is, de grootste liefde (vgl. Joh 3,16; 15,13).

Op weg gaan met Christus, een teken aan de wereld achterlatend

Jezus’ blik zal ons helpen met hoop te reageren als we geconfronteerd worden met ons vallen, onze fouten en onze middelmatigheid. Het gaat er niet alleen om dat we zelf goed zijn. God rekent erop dat wij de wereld veranderen en vervullen van Zijn liefde. Deze oproep zit ook in Christus’ liefhebbende blik. “Je kunt tegen me zeggen, ‘maar heilige Vader, ik heb mijn beperkingen, ik ben een zondaar, wat kan ik doen?’ Als de Heer ons roept, maakt het Hem niet uit wat we zijn, wat we geweest zijn, of wat we gedaan hebben of niet gedaan hebben. Helemaal het tegenovergestelde. Als Hij ons roept, denkt Hij aan alles wat we kunnen geven, alle liefde die we kunnen verspreiden. Hij zet zijn kaarten op de toekomst, op morgen. Jezus wijst je naar de toekomst, nooit naar het museum.”[12]

De blik van onze Heer is een blik van liefde die altijd de persoon bevestigt, en zegt: “Wat is het goed dat je bestaat! Wat fantastisch om je hier bij Me te hebben!”[13] Tegelijkertijd, omdat Hij ons door en door kent, rekent Hij op ons. De beste manier om Gods bevestigende blik te ontdekken is het herontdekken van onze hoop en het ons opnieuw naar boven getrokken voelen, naar de liefde, om dan deze liefde naar de hele wereld te brengen. Dit is onze grootste zekerheid: Christus stierf voor mij omdat Hij het de moeite waard vond om dat te doen. Christus die mij echt kent, heeft vertrouwen in mij. Zoals de apostel uitriep: “Als God vóór ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Hij heeft zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard; voor ons allen heeft Hij Hem overgeleverd. En zou Hij ons na zo’n gave ook niet al het andere schenken?” (Rom 8: 31-32).

Deze zekerheid spoort ons aan om weer op weg te gaan, om ons op de hele wereld te storten en er Christus’ merkteken op achter te laten. We weten dat we vaak zullen struikelen, dat we niet altijd zullen bereiken waar we voor op weg gingen, maar uiteindelijk gaat het daar niet echt om. Waar het om gaat is dat we vooruitgaan, met onze ogen gericht op onze Heer: expectantes beatam spem, wachtend in vreugdevolle hoop.[14] Hij is het die ons redt en op ons vertrouwt om de wereld te vervullen van vrede en vreugde. “God heeft ons geschapen om rechtop te staan. Er is een mooi lied dat bergbeklimmers zingen onder het klimmen. Het gaat zo: ‘Bij het klimmen gaat het er niet om of we struikelen en vallen, als we maar weer opstaan.’”[15] Rechtop, vrolijk, vol vertrouwen voortgaan met de missie om “alle wegen van de aarde in brand [te steken] met het vuur van Christus, dat je in je hart draagt.”[16]


[1] Fernando Ocáriz, pastorale brief, 14-2-2017.

[2] Paus Franciscus, algemene audiëntie, 152-2017.

[3] Benedictus XVI, enc. Spe Salvi, 30-11-2007, nr. 31.

[4] H. Jozefmaria, De Weg, nr. 584.

[5] Benedictus XVI, Spe Salvi, nr. 27.

[6] Romeins missaal, Credo van Nicene.

[7] Fernando Ocáriz, pastorale brief, 14-2-2017, nr. 30 (vgl. De Weg, nr. 382).

[8] Paus Franciscus, boodschap, 15-8-2015.

[9] Paus Franciscus, apost. exh. Evangelii Gaudium, nr. 264.

[10] Paus Franciscus, toespraak aan de vooravond van Pinksteren met kerkelijke bewegingen, 18 -5-2013.

[11] H. Jozefmaria, De Kruisweg, twaalfde statie, nr. 3.

[12] Paus Franciscus, avondwake met jongeren, 30-7-2016.

[13] Vgl. Joseph Pieper, Faith, Hope, Love (geciteerd naar Benedictus XVI, kersttoespraak tot de Romeinse curie, 2011).

[14] Romeins missaal, Communieriten.

[15] Paus Franciscus, homilie, 24-4-2016.

[16] H. Jozefmaria, De Weg, nr. 1.

Lucas Buch