Ik heb jullie vrienden genoemd (IV): Broederschap en vriendschap

"Vriendschap wordt altijd belangeloos geschonken; als het plichtmatig wordt beoefend of als middel dient, is het nooit authentiek."

Eind jaren veertig had Zurbaran, een van de eerste studentenhuizen voor vrouwen in Madrid, de gewoonte om elke maand een wake te houden ter aanbidding van Jezus in het Heilig Sacrament. De hele nacht om beurten waken om onze Heer te vergezellen, is een aangrijpende ervaring voor de jonge studentes.

De zalige Guadalupe, de directrice, leidt de organisatie van deze nachtelijke wake. Ze blijft wakker in haar kantoor dicht bij het oratorium en schrijft brieven, voor het geval een van de jonge vrouwen, te midden van de nachtelijke stilte, haar dromen, voornemens of zorgen wil delen ... Guadalupe zet haar behoefte aan slaap opzij om wie het nodig heeft, haar vriendschap aan te bieden. Het is niet verwonderlijk dat degenen die haar kenden zich haar herinneren om haar ‘buitengewone mogelijkheid om vrienden te maken. Guadalupe had duidelijk een bijzondere gave met mensen om te gaan, een warm uitstraling en veel menselijke deugden. Maar wat ik hier zou willen benadrukken, is haar sterke gevoel voor vriendschap.’ [1]

Broederschap wordt vriendschap

Vriendschap wordt altijd belangeloos geschonken; als het plichtmatig wordt beoefend of als middel dient, is het nooit authentiek. Guadalupe, bijvoorbeeld, sloeg geen uren slaap over omdat ze daartoe verplicht was, evenmin als de jonge vrouwen stonden te popelen om naar haar kantoor te gaan om verantwoording aan haar af te leggen, zeker niet tijdens die nachtelijke uren. Guadalupe had iets gemeen met elk van de vrouwen waardoor ze zich graag voor elkaar wilden openstellen. Misschien studeerde een van hen scheikunde, hield van reizen, of had onlangs haar vader verloren, net als Guadalupe. En misschien deelden ze een gretigheid om in hun innerlijk leven te groeien of zelfs de roeping tot het Opus Dei.

Bij het overdenken van de verschillende interesses die we met anderen delen, merkte de heilige Johannes Chrysostomos op: 'Als alleen het uit dezelfde stad komen volstaat om vrienden te worden, hoe zou onze liefde voor elkaar dan moeten zijn? Hetzelfde huis, dezelfde tafel, hetzelfde pad, dezelfde deur, hetzelfde leven, hetzelfde hoofd; dezelfde Herder en Koning en Meester en Rechter en Schepper en Vader?" [2]

De prelaat van het Opus Dei, die door veel mensen ‘vader’ wordt genoemd omdat hij de leiding heeft over een gezin, zei dat "er een zeer nauw verband bestaat tussen broederschap en vriendschap. Beginnend met de eenvoudige relatie tussen kinderen van dezelfde ouders, groeit broederschap uit tot vriendschap door liefde en genegenheid onder elkaar." [3]

De heilige Jozefmaria begon in 1974 een bijeenkomst van mannelijke surnumerairs in Argentinië door te zeggen: “Ik vraag u vandaag, vanaf het begin, om uw broederschap zo te beleven dat wanneer iemand lijdt, u hem niet alleen laat, ook niet als hij een reden heeft om blij te zijn. Dit is geen verzekering voor dit leven; het is een verzekering voor het eeuwige leven." [4]

Hier is Gods vinger

Het was ook in Argentinië, in 1902, dat Isidoro Zorzano werd geboren in een Spaans gezin. Drie jaar later keerde het gezin terug naar Europa, naar de stad Logroño, waar Isidoro als adolescent Jozefmaria zou leren kennen. De twee werden al snel vrienden, hoewel de een van plan was om techniek te studeren en de ander spoedig naar het seminarie zou gaan. Ze bleven in contact en hun brieven getuigen van hun voortdurende vriendschap. “Mijn beste vriend: aangezien ik nu meer uitgerust ben, kan ik je elke middag ontmoeten die je wilt, je hoeft me alleen een kaartje te sturen. Een omhelzing van je goede vriend Isidoro." [5] Terwijl Jozefmaria, op dat moment woonachtig in de Spaanse hoofdstad, schreef: “Beste Isidoro, kom me zeker opzoeken als je naar Madrid komt. Ik heb een aantal zeer interessante dingen te vertellen. Een omhelzing van je goede vriend." [6]

Al snel, toen Isidoro 29 werd, brak een cruciaal moment in zijn leven aan. Hij voelde in zijn hart dat God hem iets vroeg, en zijn vriend Jozefmaria wilde met hem praten over het Opus Dei, dat net begonnen was. Eén ontmoeting was genoeg; ze spraken over heiligheid zoeken temidden van de wereld. Isidoro besefte dat God van deze vriendschap gebruik had gemaakt om hem tot het Werk te roepen. De relatie die hen sinds de adolescentie had verenigd, hun wederzijdse interesses, werd bekrachtigd en bracht Isidoro ertoe te schrijven: "Hier is Gods vinger." [7]

Het is niet meer dan normaal dat Isidoros ontdekking van zijn roeping de affectieve banden van zijn langdurige vriendschap met Jozefmaria niet opzij heeft gezet. God heeft ons als ziel en lichaam geschapen; het delen in het bovennatuurlijke leven dat Hij ons aanbiedt maakt de natuurlijke goederen in ons leven niet ongedaan. Een voorbeeld hiervan zien we bij Jezus, die zijn leven met zijn vrienden deelde. Zoals de heilige Jozefmaria zei: "God Onze Heer wil in het Werk zowel de christelijke naastenliefde als ons leven delen met anderen, wat een bovennatuurlijke broederschap wordt, en niet alleen een formele vervulling."[8] Onze genegenheid is niet iets ‘spiritueels’; het is eerder iets specifieks, werkelijkheid geworden in onze menselijke interacties met iedere persoon. Het is veel meer dan een formele relatie louter gebaseerd op goede manieren of hoffelijkheid, het vereist ook dat je probeert iedereen lief te hebben zoals hun eigen moeder zou doen.

Op 14 juli 1943, tien jaar na die cruciale ontmoeting in Madrid, hadden beide vrienden - nu verwant als vader en zoon in een bovennatuurlijke familie - hun laatste gesprek. Misschien herinnerden ze zich hun puberjaren, de brieven die ze uitwisselden, hun inspanningen om de DYA Academie en de eerste studentenresidentie op te zetten, de dramatische gebeurtenissen tijdens de burgeroorlog, de diagnose kanker bij Isidoro... Bij het afscheid opent de heilige Jozefmaria zijn hart voor Isidoro: "Ik vraag onze Heer mij een dood te schenken zoals die van jou."[9] Jezus zei: Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden (Joh 15, 13). Dit was Isidoros grootste wens tijdens zijn laatste dagen: te kunnen blijven helpen en met iedereen in het Werk verenigd te zijn vanuit de hemel zoals hij had geprobeerd te doen op aarde.

De minst jaloerse van de liefdes

We weten allemaal dat in veel menselijke relaties de objectieve band die er bestaat - tussen man en vrouw, tussen broers en zussen - niet automatisch tot vriendschap leidt. Bovendien garandeert het feit dat er op een bepaald moment in het leven een echte vriendschap bestaat, niet dat deze relatie immuun is voor het verstrijken van de tijd. Kardinaal Ratzinger wees er, toen hij over het onderwerp van bovennatuurlijke broederschap nadacht, realistisch op dat 'broers en zussen niet automatisch de essentie van liefde en gelijkheid zijn ... Zelfs broederschap moet als het ware worden verlost en door het kruis gaan om de juiste vorm te vinden."[10]

"Broederschap die voortkomt uit een gedeelde roeping tot het Werk moet ook tot uiting komen in vriendschap"[11] drong de prelaat van het Opus Dei aan. En net als andere relaties waarin menselijke vrijheid binnendringt, ontstaat vriendschap niet automatisch. Het vereist geduldige inspanning om een ander te leren kennen, onze eigen innerlijke wereld te openen en deze te verrijken met wat God ons via anderen wil geven. De bijeenkomsten en familiegebeurtenissen, bijvoorbeeld, waar we ons openstellen voor de anderen, zijn kansen om echte vriendschapsbanden te creëren. Niets wat de levens van anderen aangaat - zorgen, vreugde, verdriet, interesses - kan ons persoonlijk koud laten. Het creëren van een huis met verlichte gangen en voor anderen openstaande deuren, maakt ook deel uit van iemands persoonlijke groei en rijping. 'Als spiritueel wezen wordt het menselijk wezen gedefinieerd door middel van interpersoonlijke relaties. Hoe authentieker we deze relaties beleven, hoe meer onze eigen persoonlijke identiteit rijpt. Het is niet door ons te isoleren dat we onze waarde vaststellen, maar door een relatie aan te gaan met anderen en met God.' [12]

Als vriendschap authentiek is, wordt er niet naar gestreefd iemand anders ‘te claimen’. Integendeel, door het grote goed vriendschap te ervaren, willen we deze met vele anderen delen. Ware vriendschap leert ons hoe we veel meer vrienden kunnen maken; we leren hoe we kunnen genieten van het gezelschap van andere mensen, hoewel we natuurlijk niet met allemaal een hechte vriendschap zullen hebben. CS Lewis zei bij het onderscheiden van de verschillende vormen van liefde dat “echte vriendschap is de minste jaloerse van de liefdes. Twee vrienden vinden het heerlijk om te worden vergezeld door een derde en drie door een vierde, als de nieuwkomer maar gekwalificeerd is een echte vriend te worden. Dan kunnen ze zeggen, zoals de gezegende zielen in Dante: 'Hier komt iemand die onze liefdes zal vergroten.' Want in deze liefde geldt dat 'verdelen is niet wegnemen'.”[13] In de hemel zal ieder van de gezegenden de vreugde van ieder ander vergroten door zijn of haar persoonlijke visie van God met de anderen te delen.

In zijn bekentenissen geeft de heilige Augustinus een ontroerend verslag van de vreugde die hij van zijn vrienden ontving: “om met hen te praten en te grappen; om te genieten van een uitwisseling van vriendelijkheid; om samen aangename boeken te lezen; om samen kleinzielig te zijn en samen serieus te zijn; om af en toe van mening te verschillen zonder humeurigheid, zoals een man met zichzelf zou doen; om zelfs door de zeldzaamheid van deze verschillen onze meer frequente instemming te bevorderen; soms onderwijzen, soms onderwezen worden; met ongeduld naar de afwezige verlangen en met vreugde zijn komst verwelkomen. Deze en soortgelijke uitdrukkingen, die voortkwamen uit de harten van degenen die liefhadden en in ruil daarvoor geliefd waren, door het gelaat, de tong, de ogen en duizend aangename bewegingen, waren zoveel brandstof om onze zielen samen te smelten, en uit velen één te maken."[14]

"Ons persoonlijk geluk hangt niet af van de successen die we behalen, maar eerder van de liefde die we ontvangen en de liefde die we geven."[15] Het hangt ervan af of we ons geliefd weten en een huis hebben waar we altijd naar kunnen terugkeren, wat er ook gebeurt, waar onze aanwezigheid onvervangbaar is. Dit is hoe de heilige Jozefmaria wilde dat de ‘huizen’ van zijn zonen en dochters eruit zouden zien. En zo herinnerden de mensen zich de eerste apostolische onderneming van het Opus Dei in Madrid, in 1936: ‘Wanneer je op uitnodiging voor het eerst naar het appartement van Luchana ging, bleef je dankzij de vriendschap."[16]

Dit is de liefdevolle band die, menselijk gesproken, de eenheid kan bewaren. 'Als je van elkaar houdt zal elk van onze huizen het huis zijn dat ik had voorzien, hoe ik zou willen dat elk van onze centra zou zijn. En elk van uw broers zal een heilige honger hebben om na een lange werkdag naar huis terug te keren en gretig opnieuw beginnen aan deze heilige oorlog, deze vredesoorlog.’[17]

Andrés Cárdenas M.


[1] Mercedes Montero, En vanguardia, Rialp, Madrid, 2019, blz. 79.

[2] Johannes Chrysostomos, in Matth. Hom. 32,7.

[3] Monseigneur Fernando Ocáriz, brief, 1 november 2019, nr. 14.

[4] Heilige Jozefmaria, aantekeningen gemaakt tijdens een bijeenkomst, 24 juni 1974.

[5] José Miguel Pero-Sanz, Isidoro Zorzano, Ediciones Palabra, Madrid, 1996, blz. 86.

[6] Ibid, blz. 112-113.

[7] Ibid, blz. 118.

[8] Heilige Jozefmaria, Instructie over het werk van Sint-Michiel, nr. 101.

[9] José Miguel Cejas, Amigos del fundador del Opus Dei, Palabra, Madrid, 1992, blz. 47.

[10] Joseph Ratzinger, Het zout der aarde, 2005.

[11] Monseigneur Fernando Ocáriz, brief, 1 november 2019, nr. 14.

[12] Benedictus XVI, Enc. Caritas in veritate, nr. 53.

[13] CS Lewis, De vier liefdes.

[14] Sint-Augustinus, Bekentenissen, IV, 8.

[15] Monseigneur Fernando Ocáriz, brief, 1 november 2019, nr. 17.

[16] José Luis González Gullón, DYA, Rialp, Madrid, 2016, blz. 196.

[17] Heilige Jozefmaria, Kroniek 1956, VII, blz. 7.