Een heilige voor onze tijd

“Mijn ouders leerden de heilige Jozefmaria Escrivá in 1962 in Londen kennen. Dit was het begin van een lange vriendschap.”

De enige hoop van mensen die niet geloven in een leven na de dood, bestaat in het zo lang mogelijk kunnen ervaren van voorbijgaand geluk. Maar uiteindelijk eindigen zij hun dagen als een bestuurder die veel van autorijden houdt. Hij wil blijven doorrijden, ook al heeft hij geen specifieke bestemming. En als de auto er uiteindelijk mee ophoudt, is het gebeurd. Zo iemand is ook te vergelijken met een golfbal die vele malen in het leven omhoog wordt geslagen, maar eindigt in een klein gaatje in de grond. En zo eindigt het spel.

Het verlangen naar materieel genot – hier en nu – ligt aan de wortel van onze consumptiemaatschappij. Daarin eindigt dit genot wanneer de aanleiding daartoe ophoudt of wanneer het begint te vervelen. Sommige volwassenen gedragen zich als kleine kinderen die beginnen te huilen wanneer ze niet meer worden beziggehouden. Het verschil is dat kleine kinderen geestelijk nog niet ontwikkeld zijn. Hun valt dus weinig te verwijten, zoals dieren die vanuit menselijk oogpunt een perfect egoïstisch leven leiden. (…)

Naar een oude christelijke gewoonte heet de sterfdag van een heilige de dies natalis (zijn ‘geboortedag’). De heilige Jozefmaria Escrivá werd geboren op 9 januari 1902, maar zijn dies natalis is 26 juni 1975. Zijn heiligverklaring was op het Sint Pietersplein in Rome op 6 oktober 2002. Daarbij waren honderdduizenden aanwezigen uit alle delen van de wereld. Zij zijn geraakt door de boodschap die hij sinds de stichting van het Opus Dei op 2 oktober 1928 heeft verbreid.

In een preek op 8 oktober 1967 zei hij: “Jullie moeten je er nu opnieuw goed van bewust zijn, dat God jullie roept om Hem juist ‘in en vanuit’ de burgerlijke, materiële, wereldlijke taken van het menselijke leven te dienen: in het laboratorium, in de operatiekamer, in de kazerne of op de leerstoel van een universiteit, in de fabriek, in de werkplaats, op het land, in de huishouding, in heel dit immense panorama van het dagelijks werk wacht God elke dag weer op ons. Beseft het goed: in elke situatie, hoe alledaags ook, is ‘iets’ heiligs, ‘iets’ goddelijks te vinden. Aan jullie de taak dat te ontdekken.” Hij verbreidde deze boodschap die urgent was voor een steeds materialistischer wereld, waarin mensen een soort dubbelleven begonnen te leiden. “Aan de ene kant het innerlijke leven, de omgang met God, en aan de andere kant, goed onderscheiden, het leven in gezin, beroep en maatschappij, een leven vol kleine aardse dingen.”

“Of we leren de Heer in ons dagelijks leven ontdekken”, zo zei hij, “of we zullen Hem nooit vinden. Onze tijd heeft het nodig dat aan de materie en aan heel gewoon lijkende situaties hun edele en oorspronkelijke zin teruggegeven wordt, dat ze in dienst van Gods rijk gesteld worden en dat ze vergeestelijkt worden door er een middel en een gelegenheid van te maken om Christus voortdurend te ontmoeten.” (…)

Op een meer in Nigeria.

Mijn ouders leerden de heilige Jozefmaria Escrivá in 1962 in Londen kennen. Dit was het begin van een lange vriendschap. Ondanks zijn enorme werkdruk en verantwoordelijkheid voor duizenden geestelijke zonen en dochters over heel de wereld, beantwoordde hij altijd hun brieven en stuurde hij hen zijn kerstwensen. Hij deelde hun vreugden en zorgen met zijn gebed, zijn sympathie en warme glimlach. Ze herinneren zich goed dat zij met vakantie door Italië reden en hem bij toeval ontmoetten in een dorpje buiten Rome.

Mijn vader stopte om hem te groeten en de priester nodigde hem meteen uit om bij hem thuis in Rome op bezoek te komen. Zo was de heilige Jozefmaria. Hij bracht in praktijk wat hij preekte. Als je met hem was kwam de wens in je op om overal vrede en vreugde te zaaien en om zielen voor God te winnen. “Ik verzeker jullie”, zo zei hij op 8 oktober 1967, “dat als een christen de onbenulligste kleinigheid van elke dag met liefde doet, die kleinigheid met de grootheid van God vervuld wordt. Dat is de reden waarom ik er steeds maar weer op hamer, dat de christelijke roeping erin bestaat van het proza van elke dag heldendichten te maken. Hemel en aarde lijken aan de horizon een te worden. Maar in werkelijkheid gebeurt dat in jullie harten, wanneer jullie je dagelijks leven op heilige wijze leiden.” (…)

Johannes Paulus II zei bij de heiligverklaring: “Moge het voorbeeld en het onderricht van de heilige Jozefmaria ons stimuleren, opdat wij aan het eind van onze aardse pelgrimstocht ook kunnen delen in de gelukzalige erfenis van de Hemel.” In hem hebben wij een man die dit doel heeft bereikt en die in onze tijd mensen ongeacht leeftijd, ras, geloof en afkomst heeft aangemoedigd midden in de wereld hun leven te heiligen. Hij is zonder twijfel een heilige voor onze tijd.

Imelda Wallace // The Guardian (Nigeria)