“Werken met en zoals Christus”

Voor een beter begrip van de spiritualiteit van het Opus Dei houdt het Franse blad Famille Chrétienne een vraaggesprek met de prelaat, mgr. Javier Echevarría.

'Als bisschoppen delen wij de verantwoordelijkheid over de gehele Kerk'

Uw ervaring als bisschop van een personele prelatuur is heel anders dan die van de bisschoppen die aan het hoofd van een bisdom staan. Wat zijn uw eigen bijzondere omstandigheden?

Tijdens de vier bisschoppensynodes waaraan ik heb deelgenomen, heb ik de saamhorigheid van mijn broeders in het bisschopsambt ervaren. Als leden van het bisschoppencollege delen wij, in vereniging met de Paus, de verantwoordelijkheid over de gehele Kerk. Je leert veel van de anderen.

Vanzelfsprekend helpt de geografische verbreiding van de prelatuur van het Opus Dei – van China tot Estland, van Libanon tot India, van Mexico tot Oeganda – ons om dagelijks de meest diverse werkelijkheden te ondergaan (...)

Wij staan ook in voortdurend contact met de problemen van de mensen, van de meest alledaagse tot de meest ernstige: de honger (er zijn gelovigen van het Werk die slechts één maaltijd per dag kunnen bereiden, zoals b.v. in de Andes van Peru of op een of ander eiland van de Filippijnen); de oorlog of de onzekerheid in het Heilig Land, Colombia, Kongo of Zuid-Afrika en zovele andere landen; of de meest serieuze intellectuele uitdagingen, zoals b.v. de bio-ethiek en alles wat daarmee samenhangt.

Maar de middelen zijn altijd dezelfde: het Kruis en het Evangelie. En de zending die de prelatuur van de Kerk heeft ontvangen betreft alle mensen: iedereen in herinnering brengen, dat God van hem houdt en antwoord van hem verwacht in het gewone leven. Met andere woorden, de universele oproep tot heiligheid op de plaats waar je staat.

Het Opus Dei neemt dus deel aan de zending van de Kerk en deelt met en in haar “de vreugde en de hoop, de droefheid en het lijden van de mensen” (Tweede Vaticaans Concilie, constitutie Gaudium et Spes, nr. 1).

Een van de uitdagingen waarvoor de gelovigen van de prelatuur zich gesteld zien, is het gebrek aan kennis van Jezus Christus in grote delen van de wereld en in brede lagen van de bevolking, van Zweden tot Kazakstan, van Singapore tot Finland.

Bovendien worden wij geconfronteerd met de geestelijke anorexia van het oude Europa: met de “cultuur van de dood” en met lagere eisen inzake opvoeding en onderwijs. Dit zijn de oorzaken van een verhevigde gevoeligheid, die een gemis van referentiepunten en gebrek aan moed openbaren, met name bij het bestrijden van de eigen gebreken, de eigen zonden.

'De middelen zijn altijd dezelfde: het Kruis en het Evangelie'

Dit panorama zou echter onvolledig zijn, als we geen melding maakten van het huidige verlangen naar het Absolute onder de jeugd, de groei van een juist ingesteld ecologisch bewustzijn, en een grotere openheid voor het bestaan van God. Ook al brandt dit woord nog steeds op de lippen van veel westerse politici, toch vraagt het voor veel mensen nog altijd om verheldering. Een groot aantal jongeren is de nieuwheid van Christus aan het ontdekken.

Ik zou eraan willen toevoegen dat God zij dank deze dorst naar vernieuwing, dit verlangen om de grenzen te verbreden, niet alleen maar iets is van jonge mensen. In alle lagen van de maatschappij zijn er rijpe, wellicht volwassen mannen en vrouwen die jong van hart blijven en bereid zijn te ontvangen en zichzelf te geven.

De personele prelatuur is een uniek, op maat gesneden gegeven. Het stelt het Opus Dei in staat tegenwoordig te zijn in welk bisdom ook, met behoud van zijn onafhankelijkheid en eigen gezag. Dit kan toch een bron van onbegrip en spanningen zijn?

De personele prelaturen verschenen in het Tweede Vaticaans Concilie als een antwoord op de pastorale noden van de huidige Kerk.

De prelatuur van het Opus Dei is een instelling die vanuit theologisch en canoniek gezichtspunt gelijk staat aan een bisdom, zoals dat ook het geval is met de militaire ordinariaten. Maar zij onderscheidt zich niet door haar onafhankelijkheid, doch veeleer door de samenwerking die zij aan de bisdommen aanbiedt.

Op die wijze vormt de prelatuur van het Opus Dei een dienstwerk dat de universele Kerk aan de particuliere Kerk biedt. In geen enkel opzicht verdringt zij die kerken net zomin als de diocesane pastoraal.

Het Opus Dei, dat geen enkele eigen liturgie bezit, mengt zich geenszins in het plaatselijk gezag. Zijn gelovigen gaan naar de parochies, zoals iedereen, om deel te nemen aan de Eucharistie, op zondag en door de week. Deze gelovigen vieren hun huwelijk, doopsel, communie, vormsel of uitvaart in deze parochies, die onder het gezag van de plaatselijke bisschoppen staan.

'Als iedereen zich inspant om de dingen goed te doen, dan kan hij Christus ontmoeten.'

Heel vaak assisteren priesters van het Opus Dei de particuliere kerken in de zorg voor het studentenpastoraat, voor een parochie of voor de diocesane geestelijkheid: zij staan dan, voor deze taken, onder het gezag van de bisschop van het diocees. (...)

Is er een bepaald aspect van de prelatuur van het Opus Dei, dat volgens u moeilijker te begrijpen is voor het, gelovige of ongelovige, grote publiek?

Het Opus Dei is een werk van God – want dat betekent die Latijnse naam – en is daarom onbegrijpelijk voor wie geen geloof heeft of niet in staat is zijn naaste te begrijpen zonder zijn eigen mentale schema’s, die zo vaak uitsluitend politiek of sociologisch zijn, te verlaten.

Het is waar dat de prelatuur speciale nadruk legt op de vorming van intellectuelen – en dat is niet hetzelfde als rijke lieden of machtigen der aarde –, maar in werkelijkheid richt zij zich tot al degenen die een normaal en gewoon leven temidden van de wereld leiden.

Dit kan storend zijn voor hen die tegenover anderen willen verbergen dat zij christen zijn, voor degenen die hun leven volgens een atheïstische ideologie leiden en de katholieken willen uitsluiten uit het openbare leven, uit de maatschappelijke debatten, de onderwijsinstellingen en in het algemeen uit de wereld van de arbeid.

Consequente christenen zijn de steen in de schoen van hen die het geloof proberen uit te doven; of om een beeldspraak uit het evangelie te gebruiken, zij zijn het zout der aarde. De werkelijke bedreiging is niet het onbegrip “van buitenaf”, maar het verlies aan kracht van het zout, waardoor het smakeloos wordt, onverschilligheid, kortom, het feitelijke afstand doen van een geloof dat daarenboven een levensweg is.

De prelatuur van het Opus Dei heeft een congres georganiseerd ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van zijn stichter, de zalige Josemaría Escrivá.

Dit is een van de vele activiteiten geweest die voor dit jaar gepland zijn (...). Het is een groot feest. Niet het feest voor een heilige priester, maar, zo durf ik zeggen, een feest voor Jezus Christus. De zalige Josemaría Escrivá zei altijd: “Wij moeten over Christus spreken, niet over onszelf.”

Iedere man, iedere vrouw, onverschillig wie, is geroepen tot heiligheid, dat wil zeggen, tot vereenzelviging met Jezus Christus. Josemaría Escrivá noteerde in 1930 in zijn persoonlijke aantekeningen: “Heilig worden! Door in de wereld te blijven, in onze dagelijkse taken, in de plichten van onze levensstaat, daar en dank zij dat alles.”

Er bestaat een Frans spreekwoord dat veel zegt van de volkswijsheid van weleer: “Als iedereen zich om het zijne bekommert, dan zijn de koeien goed bewaard.” Als iedereen zich in zijn werk, in zijn normale leven inspant om de dingen goed te doen, zich niet laat leiden door onrust en zich niet in een gemakzuchtig egoïsme opsluit, dan kan hij Christus ontmoeten om met Hem en zoals Hem te werken. (...)

Sophie de Ravinel // Famille Chrétienne (Frankrijk)