Overal op de wereld als een familie

Numeraire-auxiliairs: een specifieke roeping om de familiebanden in het Opus Dei te verzorgen en te versterken.

Jezus heeft gesproken over zaden, vogels, doornen en vruchtbare grond. Hij liet de verschillende houdingen zien van degenen die naar Hem luisteren. De ene of de andere gesteltenis zal in de loop van de tijd meer of minder vruchtbaar blijken: ‘Het zaad in de goede aarde zijn zij, die het woord dat zij hoorden in een goed en edel hart bewaren en vrucht voortbrengen door hun standvastigheid’ (Lc. 8,15). Waarschijnlijk heeft de Heer dit beeld nog voor ogen als even later iemand Hem onderbreekt: ‘Uw moeder en uw broeders staan buiten en willen U spreken’ (Lc 8,20). De Meester antwoordt dan tot ieders verbazing: ‘Mijn moeder en mijn broeders zijn zij, die het woord van God horen en ernaar handelen’ (Lc 8,21). Het is een van de momenten in het Evangelie waarop Jezus spreekt over een nieuwe vorm van relatie, sterker dan die welke Hem zichtbaar met zijn moeder verbond: de band van de bovennatuurlijke familie, die ontstaat door het luisteren naar en het aanvaarden van het woord van God.

Naar het beeld van een God die gemeenschap is

De Kerk is, in de woorden van de Catechismus, ‘de ware familie van Jezus’.[1] Paus Franciscus bevestigt dit nog eens: ‘Jezus heeft een nieuwe familie gevormd, die niet langer gebaseerd is op natuurlijke banden’.[2] Het geloof schenkt een vruchtbaarheid die zo sterk is dat zij nieuwe, werkelijke banden voortbrengt. En in het Opus Dei, dat een klein deel van de Kerk is, gebeurt hetzelfde: degenen die net zoals de heilige Jozefmaria de ‘intimiteit van Gods liefde’[3] hebben ervaren, gaan deel uitmaken van de kleine familie die het Werk is. Een familie die leeft in de intimiteit van een God die geen eenzaamheid of afzondering is, maar een gemeenschap van personen, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest; een familie die geroepen is om verenigd te blijven, zowel door die liefde van Gods hart die haar het leven geeft alsook door de goddelijke zending waartoe elk van haar leden geroepen is: om, ieder in zijn of haar dagelijkse omstandigheden, te laten zien dat God ons liefheeft als zijn kinderen.

Tijdens de eerste jaren van het Werk was het de heilige Jozefmaria niet duidelijk hoe dit essentiële kenmerk van de geest van het Opus Dei, namelijk zijn familiekarakter, gestalte moest krijgen. Na korte tijd echter besefte hij dat zijn moeder en zuster in feite het klimaat creëerden dat hij voor de centra van het Werk zocht. Na het in zijn gebed overwogen te hebben besloot hij deze onvervangbare hulp van hen te vragen. De zalige Alvaro del Portillo heeft jaren later uitgelegd hoe die twee vrouwen ‘de warmte die het huiselijk leven van de familie Escrivá had gekenmerkt, doorgaven aan de bovennatuurlijke familie die de Stichter had gevormd. We leerden die warmte herkennen in de goede smaak van zoveel kleine details, in de fijngevoeligheid in de onderlinge omgang, in hun zorg voor de materiële zaken van het huis, wat – en dat is het belangrijkste – een voortdurende zorg voor de anderen en een geest van dienstbaarheid, bestaande uit oplettendheid en die onthechting inhield; we hadden het in de persoon van de Vader gezien en we zagen het bevestigd in de grootmoeder en tante Carmen’.[4]

Hoe vaak hebben wij gemerkt dat het gezin van vitaal belang is als we zien hoe kinderen opgroeien die gesteund worden door de genegenheid van hun ouders, of als we ouderen kennen die zich bijgestaan weten door de liefkozingen of woorden van hun kleinkinderen. Het leven is niet hetzelfde zonder deze steun van de familie, hoe succesvol we ook zijn. Iemand die zich geliefd weet is in staat elke moeilijkheid te overwinnen of er met vreugde mee om te gaan. De behoefte om zich geliefd te voelen, om bij een familie te horen, is universeel: ze maakt deel uit van onze diepste identiteit. De goede zorgen, de belangeloosheid die dit vereist ‘kunnen nooit ontbreken, hoe zeer de mensheid zich ook ontwikkelt’.[5]

Wanneer wij zeggen dat de personen van het Opus Dei een familie vormen, dan gaat het niet slechts om een eenvoudige familiale sfeer, zoals op veel andere plaatsen kan voorkomen. Deze familiesfeer moet een tastbare realiteit zijn met bovennatuurlijke wortels en met dagelijkse, materiële, affectieve vruchten die voortkomen uit liefde. Ieder van ons zorgt voor deze banden en versterkt ze, want het hangt van ons allen af dat we niet alleen een familiesfeer ademen, maar dat we daadwerkelijk een familie zijn.

Nochtans zag de stichter van het Opus Dei de noodzaak om op personen te kunnen rekenen die, met de wijsheid om het materiële en het immateriële te combineren, deze familiebanden op een bijzondere manier zouden verzorgen. Het zekerstellen van deze missie, tot zelfs in de kleinste materiële details, komt op een bijzondere manier toe aan de numeraire-auxiliairs. Het gaat om een specifieke roeping die ontstond bij de eerste vrouwen van het Opus Dei, om die handen te zijn die het meest goddelijke en het meest menselijke verenigen, in navolging van die andere handen: die van de Moeder van Jezus, die altijd beide realiteiten combineerde om Gods wil te ontdekken en te vervullen.

Een in volle vrijheid geschonken liefde die de andere persoon in haar waarde bevestigt

Misschien is het meest zichtbare deel van de missie van een numeraire-auxiliair het organiseren en plannen van de zorg voor de centra, zodat iedereen zich verantwoordelijk weet en voelt voor zijn of haar eigen huis. Zoals in elk gezin worden de taken flexibel verdeeld, naargelang de mogelijkheden van iedereen. Men zou kunnen zeggen dat het eigen is aan de numeraires-auxiliairs om van het huis een thuis te maken en dit dan aan de anderen door te geven.[6] In sommige gevallen kan men deze familiale dimensie merken door concrete handelingen zoals de zorg voor de maaltijden, de schoonmaak of de decoratie van het huis, maar deze realiteit leidt ons naar een andere realiteit die het materiële overstijgt: nl. hun belangrijkste taak, die erin bestaat elke persoon te bevestigen in zijn identiteit en zijn apostolische opdracht.

‘Het gaat er niet om een reeks materiële taken te verrichten, die we in meer of mindere mate allemaal kunnen en moeten doen, – schrijft de prelaat van het Opus Dei –, maar om deze taken op zo’n wijze voor te bereiden, te regelen en te coördineren dat er echt een thuis ontstaat waar allen zich op hun gemak, welkom, geaccepteerd, verzorgd en tegelijkertijd verantwoordelijk voelen.’[7] Daarom beschouwde de heilige Jozefmaria deze missie als een “apostolaat van de apostolaten”, de “ruggengraat” die het Opus Dei in staat stelt zich in de wereld te bewegen met een familiegeest, of de “doek” waarin alle andere leden van het Werk hun vriendschappen weven.

Door haar dagelijks leven probeert een numeraire-auxiliair in zekere zin de woorden die wij in het gebed van de Engel des Heren bidden tastbaar te maken: ‘En het Woord is vleesgeworden en heeft onder ons gewoond’ (Joh 1,14). In haar dagelijks leven zoekt zij een sterke vereniging met de Eucharistie, om God opnieuw in de wereld te brengen en Hem aan de anderen te laten zien: elk gebaar, elk woord, elke gedachte en elke handeling is erop gericht mee te delen dat God aanwezig is in het meest alledaagse.

Een geschenk dat God als een weerspiegeling van de oneindige vruchtbaarheid van Maria aan het Opus Dei heeft gegeven, is het celibaat, de geheime wortel van een authentiek vader- en moederschap[8] waaraan, in het geval van de numeraires-auxiliairs een specifieke uiting wordt toegevoegd: ‘Met jullie werk verzorgen en dienen jullie het leven in het Werk, door de afzonderlijke persoon tot middelpunt en prioriteit van jullie werk te maken’.[9] Hieruit vloeit – en dit is het diepste aspect van hun missie – een belangeloze liefde voort, uitgedrukt in alle dimensies van het zijn; een liefde begiftigd met ‘de sprankelende spontaniteit van wat leeft, van iemand die nieuwe gelegenheden zoekt om te laten zien dat zij gelooft en liefheeft’[10]; een liefde die ieder uit de anonimiteit haalt, zijn kracht vernieuwt, hem nieuwe energie geeft, want zij herinnert hem eraan dat hij geliefd is gewoon omdat hij bestaat en niet om wat hij heeft of doet.

Een echte kracht die de maatschappij verandert

In een wereld waarin het vaak gaat om bekendheid en geschreeuw lijkt het werk van een numeraire-auxiliair misschien discreet en stil, maar het is begiftigd met een echte transformerende kracht in de samenleving. Er zijn geen middelen om de energie te meten die vrijkomt door de bereidheid om voortdurend aandacht te schenken aan de personen, door hen altijd in het middelpunt te plaatsen en te proberen alle aspecten van hun leven te verrijken: fysiek, mentaal, emotioneel, spiritueel, sociaal, enz. Deze oprechte zorg voor iedere persoon dringt door in de maatschappij, te beginnen bij de gelovigen van het Werk, die op hun beurt deze menswaardige houding naar hun eigen beroepsomgeving brengen. De missie om het goddelijke en het menselijke te verenigen die zo eigen is aan het Opus Dei, strekt zich in concentrische cirkels uit tot alle mensen die tot deze familie naderen tot ze de hele samenleving bereikt. ‘Met de genade van God kunnen jullie, als jullie willen – zei mgr. Javier Echevarría tegen de numeraires-auxiliairs – als een spirituele, apostolische atoomcentrale zijn, die in staat is zijn invloed uit te breiden naar de hele wereld.’[11]

Elke numeraire-auxiliair verrijkt met haar eigen persoonlijkheid het leven en het werk in elk centrum van het Werk. Zij streeft er bovendien naar de nodige opleiding en bekwaamheid te verwerven om haar werk uit te voeren. Deze professionaliteit kan verder allerlei gebieden omvatten: economisch gebied en bedrijfsbeheer, optimalisering van de middelen, teamleiderschap, levensmiddelenkennis, het vermogen zich aan de mensen op elke plaats aan te passen, duurzaamheid, enz. Dit alles veronderstelt een voortdurend leerproces waarin zij gelijke tred houdt met de vooruitgang in de samenleving en de verschillende beroepssectoren, maar zonder uit het oog te verliezen dat het belangrijkste is de feeling voor de zorg voor de familie levend te houden. Een persoon die geroepen is om deze roeping te beleven ‘stelt haar vakbekwaamheid rechtstreeks ten dienste van de personen door op praktische wijze te laten zien hoe dezelfde geest in verschillende historische omstandigheden kan worden verwezenlijkt; zij wordt een factor die de cultuur menselijker maakt, een factor van de avant-garde in de samenleving, en dus van inspiratie voor het professionele werk van allen’.[12]

De zorg voor de personen en voor het huis is een bevoorrecht gebied voor de dialoog met de hedendaagse wereld. ‘Jullie hebben een enthousiasmerende missie’, schrijft de prelaat van het Opus Dei, ‘namelijk om de wereld, die momenteel zo vol is van individualisme en onverschilligheid, om te vormen in een waar thuis. Jullie werk kan zich, als het met liefde verricht wordt, uitstrekken tot alle milieus. Jullie zijn bezig een wereld te bouwen die menselijker is en goddelijker, omdat jullie de waardigheid ervan bevorderen met jullie werk dat ook gebed is, met de genegenheid en de professionaliteit waarmee jullie zorgen voor de persoon in zijn totaliteit’.[13]

Uitverkiezing, overgave, geluk

Om de specifieke roeping als numeraire-auxiliair te ontdekken is het niet op de eerste plaats nodig deze te onderscheiden op basis van een voorkeur voor een bepaald soort taak, zoals die welke meer rechtstreeks verband houdt met de zorg voor de personen. Elke studie of ieder beroepsprofiel kan leiden tot dit verlangen om de hele persoon te bereiken. God geeft deze zending aan wie Hij wil: het is voldoende het verlangen te hebben om naar Christus te kijken en, omwille van Christus, naar de leden van het gezin dat onder haar zorg valt en in haar omgeving.

In het algemeen staat niets de numeraires-auxiliairs in de weg om hun opleiding of persoonlijke ontwikkeling op welk gebied dan ook voort te zetten: dit is een rijkdom die waarde toevoegt aan henzelf, hun relaties en hun werk. Het belangrijkste is deze professionele en persoonlijke ontwikkeling te integreren in hun diepste identiteit, die geworteld is in een vastberaden en rijp besluit van trouw aan Gods roeping. Van de andere kant kan het ook gebeuren dat de overgave van een numeraire-auxiliair betekent dat een eerder beroep wordt opgegeven. Dit is iets wat veel mensen meemaken, vooral degenen die besluiten meer tijd te besteden aan de directe zorg voor een gezin en huishouden. Maar het is niet zomaar een blind offer, maar een rijp besluit, gebaseerd op de vreugde van iemand die iets omarmt waar ze van houdt, op de vreugde van iemand die ervoor kiest leven te geven. De Paus ontdekt deze realiteit in de figuur van de heilige Jozef: ‘Jozef vond het geluk, niet slechts in zelfopoffering maar in zelfgave. In hem zien we nooit frustratie, maar alleen vertrouwen. (…) Elke ware roeping wordt geboren uit de gave van zichzelf, die de vrucht is van volwassen opoffering. (…) Wat onze roeping ook is, tot het huwelijk of het celibaat, onze zelfgave zal niet tot vervulling komen als die stopt bij opoffering; als dat het geval zou zijn, zou de zelfgave niet een teken worden van de schoonheid en vreugde van de liefde, maar zou die het risico lopen om een uitdrukking te worden van ongelukkigheid, droefheid en frustratie’.[14]

De roeping van numeraire-auxiliair is, zoals iedere roeping in het Opus Dei, “allesomvattend”, dat wil zeggen dat zij alle aspecten en momenten van het leven insluit.[15] Het gaat niet om een beroepsroeping die alleen tijdens de werkdag in praktijk wordt gebracht. Die missie om Gods liefde voelbaar te maken bezielt eveneens de momenten van vorming, van rust, van gezinsleven, van vriendschap, of welke activiteit dan ook. God wil dat er in het Opus Dei mensen zijn die, op Hem verliefd, door hun aanwezigheid juist die genegenheid van God zelf overbrengen, met dezelfde zorg voor zijn vleesgeworden en in de Eucharistie aanwezige Zoon als voor de mensen, kinderen van God.

De avond valt. Het volk blijft staan luisteren naar elk woord van de Meester. Jezus begrijpt dat ze vermoeid zijn. Hij weet dat de meesten van hen ver van huis zijn, en Hij vraagt zijn naaste leerlingen ze in groepen op het gras te doen zitten. Dan verricht Jezus het wonder om ze te voeden met slechts vijf broden en twee vissen, en komen zij allemaal weer op krachten om Hem op zijn tocht te volgen: mannen, vrouwen en kinderen (vgl. Joh. 6,1-15).

Later stuurt Jezus zijn leerlingen opnieuw om een maaltijd voor te bereiden. In de zaal van het Laatste Avondmaal geeft Jezus, met hetzelfde zegenende gebaar van eerder en met zijn blik naar de hemel gericht, zichzelf in brood en wijn, vóór zijn Lijden (vgl. Mt 26,17-27). De Heer maakt zijn immense liefde tastbaar in twee bescheiden spijzen en stelt zo zijn aanwezigheid op aarde zeker tot het einde der tijden, als een voorafbeelding van het banket in de hemel. Vanuit die in het brood en de wijn verborgen liefde, aanwezig in het tabernakel van de centra van het Werk, beschermen de numeraires-auxiliairs de familiegeest, benadrukken zij de unieke waarde van iedere persoon en leren zij de wereld relaties op te bouwen van genegenheid, dienstbaarheid en steun.


[1] Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 764.

[2] Paus Franciscus, Toespraak na Engel des Heren, 10-06-2018.

[3] Heilige Jozefmaria, Homilie, 02-10-1968

[4] Zalige Alvaro del Portillo, Interview over de Stichter: ‘Familie en strijdkracht’.

[5] Zalige Alvaro del Portillo, Pastorale brief, 24-1-1990, nr. 44.

[6] Vgl. heilige Jozefmaria, Brieven 36, nr. 33.

[7] Mgr. F. Ocáriz, Pastorale brief, 28-10-2020, nr. 14. Het cursief gedrukte staat ook in het origineel.

[8] Vgl. Mgr. F. Ocáriz, Pastorale brief, 28-10-2020, nrs. 13 en 22.

[9] Vgl. Ibid., nr. 15.

[10] Heilige Jozefmaria, Brieven 36, nr. 62.

[11] Mgr. J. Echevarría, Pastorale brief, 23-10-2005, blz. 6.

[12] “Overwegingen over de huishoudelijke verzorging in het Opus Dei: rijkdommen en perspectieven”, in Romana, nr. 72, 2021.

[13] Mgr. F. Ocáriz, Pastorale brief, 28-10-2020, nr. 17.

[14] Paus Franciscus, Apostolische brief Patris corde, nr. 7.

[15] Vgl. Mgr. F. Ocáriz, Pastorale brief, 28-10-2020, nr. 8.

Elvira Lorenzo