Opus Dei zoekt heiligheid temidden van de wereld

Morgen wordt de stichter van Opus Dei, de Spaanse priester Jozefmaria Escrivá, door paus Johannes Paulus II heilig verklaard. Dat neemt niet weg dat Opus Dei vaak beschouwd wordt als een oer-conservatieve organisatie, gericht op bekering en met een machtsbasis in katholieke landen. Niets is minder waar, zegt Eugen Graas. Leden van Opus Dei proberen loyale en harde werkers te zijn, en tegelijk toegewijde christenen.

Eind jaren veertig van de vorige eeuw werden in Barcelona de boeken van Jozefmaria Escrivá nog in het openbaar verbrand omdat ze als ketters werden aangezien. Zijn boodschap, dat de heiligheid niet alleen bestemd is voor clerici en kloosterlingen, maar ook voor de gewone gelovigen midden in de wereld, was ongerijmd.

Er is nadien veel veranderd, ook in de rooms-katholieke kerk. Escrivá wordt nu gezien als een voorloper van Vaticanum II, het concilie in de jaren '60 dat de rol van de lekengelovigen heeft benadrukt. Het Opus Dei heeft zich sinds de oprichting in 1928 verbreid over alle delen van de wereld en telt nu 85.000 leden, van wie 98 procent leek is. In Nederland telt de organisatie 150 leden.

In hun eigen leefomgeving proberen ze de heiligheid te zoeken - in het gezin, op het werk, in de sociale contacten. Hoe? Door hun dagelijkse bezigheden te zien als een dienst aan God en aan de mensen in hun omgeving. Deze houding sluit uit: broddelwerk, eigenbelang, onethisch handelen. Mensen van het Opus Dei proberen loyale en harde werkers te zijn, en tegelijk toegewijde christenen. Anders gezegd, zij willen hun christelijke roeping gestalte geven op de plaats waar ze staan. Heiligheid midden in de wereld, dat is hun streven en dat vormt ook de kernboodschap van het Tweede Vaticaans Concilie.

De katholieke kerk in Nederland lijkt vergaand geëmancipeerd. De klerikale tijd waarin mijnheer pastoor de vergaderingen van de katholieke geitenfokkersbond voorzat ligt ver achter ons. Na het concilie werden de vernieuwingen met enthousiasme begroet. Menige liturgiegroep werd opgericht. Langzamerhand gingen de ontwikkelingen steeds meer in de richting van een competentiestrijd tussen de priester en de leek: hoe kunnen de bevoegdheden van de gewijde bedienaar beknot worden ten gunste van de leken?

Zo ontstond de strijd om het altaar. De priester werd van zijn voetstuk gehaald, gedesacraliseerd, en de leek geklerikaliseerd. Gingen priesters vroeger hun boekje te buiten door zich te veel te begeven op het maatschappelijke terrein van de leek, nu hebben leken de neiging voor priester te spelen op het altaar en in de sacristie. Met andere woorden, het klerikalisme is in Nederland niet verdwenen. Het heeft alleen een andere vorm aangenomen.

In de leer van Escrivá hebben priester en leek hun eigen werkterrein: de priester het altaar en de leek de bouwput en het kantoor. Dit sluit niet uit de leken bepaalde kerkelijke taken op zich nemen, maar, zoals de Brusselse kardinaal Danneels begin dit jaar voor Opus Dei-leden zei: 'De leek moet eerst tegen wind en stroom vechten en niet beschut leven achter de ietwat beschermende muren van de kerkelijke instelling. Wij hebben vanzelfsprekend grote nood aan priesters en religieuzen, maar zeker evenveel aan christelijke artsen, advocaten, industriëlen, politici, arbeiders, alsook eenvoudige huisvaders en -moeders van christelijke gezinnen. Het is trouwens dikwijls moeilijker buiten te werken in de kou of de hitte van de culturele stromingen, dan zich in te laten met de interne keuken van de Kerk, gezellig in de warmte en met airconditioning.'

Danneels' Duitse collega, kardinaal Meisner, zei onlangs dat de kerk in Duitsland dreigt dicht te slibben door een overmaat aan bureaucratie. 'In ons land dreigt de Kerk met haar structuren, statuten, secretariaten en commissies te verstarren tot iets wat alleen nog maar een organisatie is', aldus Meisner. Deze hartekreet is een roep naar inhoud en bezieling. Fixeer je niet te veel op de instandhouding van structuren. Ga terug naar de christelijke wortels, de oorspronkelijke boodschap. Geef prioriteit aan geloofsverdieping en reflexie. Bevorder kleine initiatieven.

In het Opus Dei staat de persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid van de leden voorop. Er bestaat niet zoiets als een collectieve heiligheid. Ieder lid probeert in de eigen omstandigheden de boodschap van het evangelie in praktijk te brengen. Allereerst door zijn of haar dagelijkse werk goed en in dienst van de ander te doen. Verder door de eigen talenten in te zetten voor een humanere samenleving: van het organiseren van cursussen palliatieve zorg en het bezoeken van alleenstaande bejaarden, tot het bouwen van weeshuizen in Oost-Europa.

De roeping van iedere mens tot heiligheid is een van de kernboodschappen van het Tweede Vaticaans Concilie. Dat die heiligheid voor de meeste mensen in de gewone dagelijkse bezigheden gezocht en gevonden kan worden is in Nederland onvoldoende doorgedrongen.

De auteur is woordvoerder van Opus Dei in Nederland.

Eugen Graas // Eindhovens Dagblad