‘Lid van Opus Dei? Dat zet je niet in je cv’

Vele jaren lang was Stefaan Seminckx de woordvoerder van het Opus Dei in België. Volgende maand wordt de gewezen huisarts uit het Vlaams-Brabantse Beersel in Rome tot diaken gewijd, meteen de opstap naar het priesterschap. Eenvoudig was zijn taak niet, want over deze katholieke organisatie doen vele praatjes de ronde. Geheimzinnig zijn haar leden niet, wel discreet. Getuige waarvan dit gesprek.

foto: Philippe Lebeau

Praten doen we in de lounge van een tennisclub, vlak bij de statige Ukkelse villa waar het bureau van de prelatuur van het Heilig Kruis en Opus Dei een onderkomen heeft gevonden. Tennis komt welgeteld één keer ter sprake. Zegt Stefaan Seminckx: „Niet in klooster of sacristie, maar in onze beroepsbezigheden, in ons gezinsleven, zelfs wanneer we tennissen, hebben wij als christenen de taak ons leven te heiligen. Helaas stoot het begrip heiligheid al te vaak op weerstand." Woorden waarmee de 46-jarige arts-woordvoerder Stefaan Seminckx doorstoot naar kern van de spiritualiteit van het Opus Dei.

Hoe kwam u in contact met het Opus Dei?

Net zoals vele Belgische katholieken ontving ik op mijn twaalfde het vormsel om nadien het geloof uit het oog te verliezen. Op mijn achttiende evenwel, toen ik me opmaakte om mijn studie geneeskunde aan te vatten, bleek dat diep in mezelf vragen knaagden. Wat is mijn bestemming? Waarvoor werk ik? Wat is de ware betekenis van christen-zijn?

Uitgerekend op dat moment werd ik toevallig uitgenodigd op een bezinningsweekend in de buurt van Namen, georganiseerd door het Opus Dei. Een openbaring werd het. Deze spiritualiteit was het antwoord op al mijn vragen.

Dat weekend biechtte ik ook voor het eerst opnieuw. Alsof ik terugkeerde naar het huis van de Vader. Ik weet nog dat ik die nacht niet kon slapen, zo blij was ik.

Wat houdt lidmaatschap van het Opus eigenlijk in?

Christelijke vorming is onze hoofdbezigheid. Vandaar dat je lidmaatschap van het Opus Dei niet op je cv vermeldt. Het behoort tot je innerlijke leven, maar je verbergt het ook niet. Je wordt ook niet zomaar lid, het is een roeping. In ons informatiebureau ontvangen we soms e-mails van mensen die zich willen aansluiten, maar zo werkt dat niet. Wij zijn geen serviceclub.

Achtennegentig procent van de leden is leek, gehuwd en oefent een beroep uit. Het Opus Dei wil dan ook een internationale instelling zijn van rasechte leken met een priesterlijke ziel, in de zin van Vaticanum II. Ook de vrouwen zijn dus welkom.

Het dagelijkse leven heiligen, wat we beschouwen als onze kerntaak, is haast gelijk aan de heiligingstaak van de priester in de eucharistie. Volgens onze stichter maakt de beroepsroeping deel uit van de christelijke roeping. Werken, in een bedrijf of thuis, is niet zomaar een omstandigheid. Het is z’n leven heiligen.

foto: Wim Hendrix

En nu wordt u, arts van beroep, op latere leeftijd tot priester gewijd.

Hoe dat komt? De meeste leden van het Opus Dei zijn gehuwd. Zij zijn de zogeheten surnumerairs. Ze beleven hun roeping in hun gezin. Ik behoor tot de numeraire leden, die het celibaat beleven. Numerairs kunnen gevraagd worden op zending te vertrekken naar het buitenland of in het Opus een bestuursfunctie op te nemen. Dat is echter uitzonderlijk, want de meeste numerairs oefenen gewoon hun beroep uit: ingenieur, advocaat, arts. Mij werd gevraagd de praktijk van de geneeskunde wat los te laten, al probeer ik het contact niet te verliezen.

Alle numerairs zijn echter in wezen priesterkandidaat, beschikbaar om ooit de priesterwijding te ontvangen. Iedereen volgt de studies filosofie en theologie, gespreid over vele jaren. Ikzelf deed er zowat twintig jaar over, tijdens mijn zomervakanties, onder meer aan onze universiteit in het Spaanse Pamplona. Versta me niet verkeerd, het priesterschap is geen bekroning of eindpunt. Het is een nieuwe manier om onze roeping te beleven. Daarom beschouw ik me niet als een late roeping. Die dateert al van mijn achttiende levensjaar, toen ik tot het Opus Dei toetrad.

Welke taken krijgen priesters van het Opus?

Ze werken als aalmoezenier of in de vorming van leden en andere gelovigen. Uitzonderlijk worden ze gevraagd als pastoor van een parochie of voor een taak in een bisdom, diensten die we met plezier verrichten voor de plaatselijke Kerk. Sommige van onze priesters werken bijvoorbeeld voor kerkelijke rechtbanken. Al onze priesters horen een doctoraal te doen in de kerkelijke studies. In Rome wil ik dan ook mijn doctoraalscriptie in moraaltheologie afwerken, waarna ik anderen zal mogen opleiden.

Zijn de leden van het Opus de nieuwe stoottroepen van de paus, zoals soms beweerd?

Ach, dat zeggen mensen die de Kerk door een politieke bril bekijken. En dat is niet de hoofdzaak. Of wij belangrijke taken binnen de Kerk toebedeeld krijgen? Hier en daar wordt eens iemand tot bisschop benoemd. En ja, we hebben twee kardinalen in een college van 150.

Overigens zijn niet alleen intellectuelen lid van het Opus Dei. Persoonlijk ken ik bij ons leden die haast ongeschoold zijn en zich inzetten voor asielzoekers. Dat blijft buiten beeld.

Jarenlang was u de Belgische woordvoerder van het Opus. Spannend?

Ik stond inderdaad niet zelden voor hete vuren. Neem nu mijn eerste televisiedebat. Ik sidderde van plankenkoorts. Gelukkig geraak je dat snel gewend. Het was vooral boeiend, omdat ik mocht praten over wat me bezielt: mijn roeping, het christelijke leven, Christus zelf. Driekwart van de vragen die ik krijg gaan trouwens niet over het Opus Dei, maar over de Kerk en de boodschap van het evangelie. Misverstanden over ons zijn meestal misverstanden over het geloof en de kerkelijke moraal, niet over het Opus Dei als instelling.

Ik hou van Paulus’ uitspraak: „Laten wij de waarheid spreken in liefde." Een geneesheer moet z’n patiënten soms een pijnlijke waarheid vertellen, bijvoorbeeld dat genezing niet meer mogelijk is. Dat moet hij dan op het gepaste moment doen, en met veel liefde. Als woordvoerder wilde ik hetzelfde doen.

Christus’ boodschap is soms ook aanstootgevend, voor velen een struikelblok. Als ik op de televisie verscheen, in alweer een lastig debat over het Opus Dei, wilde ik me steeds in Gods tegenwoordigheid voelen.

Vanwaar zoveel weerstand tegenover het Opus?

Dat is louter onwetendheid. De manier waarop men in België naar het Opus Dei kijkt is de voorbije dertig jaar trouwens enorm veranderd. Ten goede. Maar er is nog steeds vijandigheid. Een boodschap waarin het begrip heiligheid voorkomt, zal immers altijd op weerstand stoten. Ik heb begrip voor het onbegrip jegens ons. Als ik spreek over het Opus Dei, laat ik het woord heiligheid nooit weg. Ik wil het steeds uitleggen. Christen-zijn is geen lade in de kast van het hart. Christus neemt namelijk je hele leven in beslag.

Op 21 mei ontvang ik samen met 41 anderen van het Opus Dei de priesterwijding. Een nieuwe baan wacht me. Zoals een arts zijn doktersbezoek moet heiligen, zo zal ik straks vieringen, biechtgesprekken en conferenties moeten heiligen. Ja, ik ben blij dat ik anderen mag helpen hun leven te heiligen.

Erik De Smet // Kerk en Leven