“Ik hou van mijn werk, ik zorg graag voor mensen”

Kristina Boskova is numeraire en werkt als gediplomeerd verpleegkundige in een Londens ziekenhuis: "Mijn goddelijk kindschap helpt mij echt om opgewekt te zijn en om mijn best te doen."

'Ik denk dat het belangrijkste is om datgene te doen, wat je moet doen! Het is een kwestie van gebed en het volgen van je eigen geweten.'

Het was ooit mijn droom om filmregisseur te worden. Ik woonde in Elstree, in de buurt van de BBC-studios, en dacht dat mijn doorbraak gewoon op een zekere dag zou komen! Ik studeerde niettemin af als verpleegkundige en werk nu fulltime in een Londens ziekenhuis als A-verpleegkundige (staff nurse). Er bestaat wel een verband tussen mijn hobby en beroep: ik zorg graag voor mensen, ik interesseer me voor de werking van het lichaam, en van computers. Ik houd beide graag goed functionerend! Nog steeds maak ik graag korte video’s en DVD’s, het betreft meestal een korte promotiefilm of reisdocumentaire.

Op mijn negentiende besteedde ik mijn meeste tijd (en geld) met mijn vrienden en vriendinnen in het café en met winkelen op de hele zaterdag en de zondag! Het werd op den duur een tamelijk saaie bezigheid ... Toen ontmoette ik een vriendin die mij introduceerde in de Tamezin Club, een jeugdclub in een van de centra van het Opus Dei. Ik begon te helpen met het organiseren van uiteenlopende activiteiten. Het vrijwilligerswerk met de jongeren was plezierig, creatief en het gaf me veel voldoening. Beetje bij beetje raakte ik meer geïnteresseerd in het Opus Dei en ontving ik geloofsvorming die mij dieper deed nadenken over mijn roeping in het leven. Uiteindelijk realiseerde ik mij dat mijn roeping die van een numeraire is, dus vroeg ik om lid te mogen worden. Ze lieten me echter een tijdje wachten! Uiteindelijk werd ik lid in 2004, op twintigjarige leeftijd.

"In mijn werk blijkt dat de beschouwing van mijn goddelijk kindschap mij echt helpt om opgewekt te zijn en om mijn best te doen. Meer kun je niet doen, niet waar?"

De keuze tussen een lidmaatschap van het Opus Dei als surnumeraire of als numeraire was de eerste beslissing voor mij. Ik denk dat het belangrijkste is om datgene te doen, wat je moet doen! Het is een kwestie van gebed en het volgen van je eigen geweten.

In mijn werk blijkt dat de beschouwing van mijn goddelijk kindschap mij echt helpt om opgewekt te zijn en om mijn best te doen. Meer kun je niet doen, niet waar? Ik beschouw mijzelf als bevoorrecht. Ik houd van mijn werk, ik zorg graag voor mensen. Mijn collega’s en ik hebben veel lol in ons werk – dat is iets wat je nodig hebt in een stressvolle of vermoeiende situatie. Hetzelfde geldt voor de patiënten, om te gaan met lastige momenten, om het ernstig ziek zijn te verlichten, bang of bezorgd te zijn voor de toekomst.

Veel van mijn collega’s zijn gelovige, praktiserende christenen, ook zijn er vele die moslim zijn en we hebben een uitstekende relatie. Ze werken hard en na het werk hebben ze nog veel aan het hoofd – hongerige kinderen, boodschappen, lawaaiige woonwijken etc. Ik ken het grote geluk om thuis te komen, waar andere leden van het Werk het eten voor mij hebben klaargemaakt, de was hebben gedaan en het huis schoon hebben gemaakt. Ze verdragen mijn humeur, soms ben ik boos of verdrietig omdat bijvoorbeeld een patiënt is overleden of wat dan ook. Er wordt voor mij gezorgd – ze zijn zo aardig voor mij. Maar ook ik beantwoord aan deze vriendelijkheid – zij vinden mijn gezelschap ook aangenaam, ik kan zeer geestig zijn... Ik denk dat dit een prachtige vorm van christelijke vriendschap is.

Mijn collega’s maken grappen over mijn numerair-zijn, maar het zet ze ook aan het denken over het bestaan van God, te geloven ... en de zin van het leven.