Homilie prelaat Opus Dei in de Basiliek van Guadalupe

De homilie van de prelaat Fernando Ocáriz tijdens de mis in de Villa de Guadalupe, op de eerste dag van zijn pastorale reis naar Mexico.

Homilía del prelado del Opus Dei en la Villa de Guadalupe

Guadalupe, 27 oktober 2022

Allereerst wil ik mijn dank betonen jegens de Heer voor het kunnen vieren van de Heilige Mis op deze heilige plaats waar de oneindige barmhartigheid van God met goddelijke vrijgevigheid zijn geopenbaard door het gelaat van Onze Lieve Vrouw van Guadalupe. Dank u Heer, dank u onze Moeder!

We hebben zojuist in het Evangelie deze woorden gelezen waarin Jezus zich beklaagt over de hardheid van het menselijk hart: "Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en stenigt die tot u zijn gezonden..." (Lc 13, 31-35). De Heer ondervond moeilijkheden en weerstand, die Hem naar het Kruis leidden; een Kruis aanvaard uit liefde voor ons, tot ons heil.

Moeilijkheden zijn er altijd geweest, ook nu, in de wereld, in de Kerk, in het leven van ieder mens, in dat van ieder van ons. In het bijzonder verwijst Jezus uitdrukkelijk naar de gewelddadige weerstand jegens degenen die door God zijn gezonden. Hier kunnen we ook ons in herkennen, want alle christenen zijn door de Heer gezonden, apostelen, om de wereld de vreugde van het Evangelie te brengen. En we ondervinden grotere of kleinere moeilijkheden, te beginnen bij onze eigen beperkingen en tekortkomingen.

Maar laten we geen pessimisme of ontmoediging toestaan. In de eerste lezing richt de heilige Paulus, net als tot de christenen van Efeze, deze bemoedigende woorden tot ons: “zoekt uw kracht bij de Heer en zijn almacht” (Ef 6, 10- 20). Ja, laten we onze geest sterken door het geloof in de bijstand, in Gods aanwezigheid in ons, onszelf erkennend als kinderen van God in Jezus Christus; kinderen van een God die liefde is en die alles weet en alles kan.

Heilige Jozefmaria had deze Latijnse woorden diep in zijn ziel gegrift: Si Deus nobiscum, quis contra nos? Heilige Paulus schreef ze: “Indien God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn?” (Rm 8, 31). En de Heer verzekert ons, net als de apostelen: "Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld" (Mt 28, 20).

Door ons te verenigen met het gebed van de heilige Jozefmaria tot de Maagd van Guadalupe in 1970, leggen we in de handen van Onze Lieve Vrouw alle noden van de wereld, van de Kerk, van het Werk, van ieder van ons; alle vreugde en alle verdriet. We willen dat dit gebed van ons een uitdrukking is van een levend geloof; een levendiger geloof dat het fundament is van een zekerder hoop en een intensere liefde. Hoe troostend zijn de woorden die de Maagd van Guadalupe richtte tot heilige Juan Diego, en die zij vandaag nog steeds tot ieder van ons richt: "Luister en begrijp, mijn zoon, de kleinste, laat niets u beangstigen en zorgen baren, laat uw hart niet verontrust worden. Ben ik niet hier, uw moeder? Staat u niet onder mijn bescherming? Ben ik niet uw heil? Bent u soms niet geborgen in mijn schoot?" Niets kan ons de vrede en vreugde ontnemen.

Geloof, hoop, liefde maken ons tot zielen van gebed, zoals de vroege Kerk, toen allen volhardden in het gebed tezamen met Maria, de Moeder van Jezus (vgl. Hnd 1, 14). Daar waren de apostelen met Petrus aan het hoofd; om deze reden is ons gebed altijd verenigd met dat van de opvolger van Petrus, van de paus. Bidden we speciaal voor paus Franciscus, die vaak herhaalt, als gebed van voorspraak: "Moge de Heilige Maagd u behoeden".

Evenals de Apostelen met Pinksteren, die eropuit gingen om de wereld te veroveren voor Christus, beleven we elke dag door aan ons gewone bestaan een steeds nieuwe apostolische betekenis te geven. In Mexico en vanuit Mexico, tot aan de laatste uithoek van de wereld. Dit land, dat zoveel zegeningen van God heeft ontvangen, heeft een speciale verantwoordelijkheid om zout en licht te zijn op de vijf continenten, te beginnen bij de gezinnen en de werkvloer.

En altijd met de vreugde van de dochters en zonen van God, ondanks onze zwakheid, met de moederlijke bescherming en hulp van Onze Lieve Vrouw van Guadalupe.

De Voorzienigheid heeft gewild dat ik op mijn verjaardag de Heilige Mis zou kunnen vieren in dit gezegende heiligdom. Zoals de heilige Jozefmaria gewoon was te doen, steek ik mijn hand uit om jullie een gebed tot de Heer te vragen, middels de Vrouwe van Tepeyac, voor mij en voor mijn intenties, die de intenties zijn van de Kerk, van het Werk en van ieder van jullie.

Amen.