Het algemeen priesterschap van de gelovigen ‘is een schat die we ons eigen moeten maken’

Dat élke gelovige priester is, zouden we wat meer als een schat moeten koesteren, vindt Martijn Pouw pr. Tijdens zijn studie in Rome raakte hij gefascineerd door Luther en Calvijn, die veel aandacht hadden voor het priesterschap van alle gelovigen.

Een interview van Tjerk de Reus (Katholiek Nieuwsblad) met Martijn Pouw, priester van het Opus Dei.

“Dit vind ik echt prachtig, het had uit de katholieke catechismus kunnen komen”, zegt dr. Martijn Pouw (1977) enthousiast als hij een citaat van Luther toelicht. “Het gaat hier over je leven als een offer, toegewijd aan God en je medemens”, legt hij uit. “Het raakt mij hoe Luther dit verwoordt, zo intens en gedreven.”

Pouw, die als priester werkzaam is voor het Opus Dei in Utrecht, publiceerde recent een boek over het ‘gemeenschappelijk priesterschap’, zoals dat ter sprake komt bij de reformatorische theologen Maarten Luther en Johannes Calvijn. Op die studie promoveerde hij enige tijd geleden in Rome aan de Pauselijke Universiteit van het Heilig Kruis, gerelateerd aan het Opus Dei. Daar volgde hij ook zijn priesteropleiding.

“Maar ik kan ook een citaat van Luther voorlezen dat heel anders binnenkomt”, vervolgt Pouw. “Dan zie je Luther vastlopen in zijn ideeën over de zondigheid van de mens. Dat zit het streven naar heiligheid in de weg, denk ik. Mijn gesprek met deze theologie is daarom oecumenisch en open, maar ook kritisch.”

Pouws studie draagt de titel Greatness and limits of Common Priesthood. Het laat zien dat hij gefascineerd is geraakt door de reformatorische theologie op het punt van het ‘gemeenschappelijk priesterschap’, ook wel het ‘priesterschap van alle gelovigen’ genoemd. Maar hij geeft ook de limits, dus de grenzen, ervan aan. Tegen het einde van zijn boek vergelijkt hij het reformatorische beeld van het gemeenschappelijk priesterschap met wat Lumen Gentium, de bekende constitutie van het Tweede Vaticaans Concilie, over dit thema zegt.

“Het kernidee van ‘gemeenschappelijk priesterschap’ is dat elke gelovige, gedoopte christen echt deelt in het ene priesterschap van Christus”

“Het kernidee van ‘gemeenschappelijk priesterschap’ is dat elke gelovige, gedoopte christen echt deelt in het ene priesterschap van Christus”, stelt Pouw. “Ik vind dat een geweldig mooie wetenschap. Het gaat erom dat de heiliging van het leven plaatsvindt bij de gewone man en vrouw, midden in de wereld. We mogen God zoeken in ons concrete leven, we mogen daar met Christus zijn en ons leven heiligen door onze verbondenheid met Hem. Ik was verrast toen ik ontdekte hoe sterk Maarten Luther en Johannes Calvijn dit hebben benadrukt.”

Het is niet zo dat zij dit geloofsinzicht hebben uitgevonden, stelt Pouw. Ze hebben het opnieuw opgepakt, er zelfs een speerpunt van gemaakt: “In sommige delen van de katholieke Kerk werd het destijds als heel belangrijk gezien dat je je enigermate of zelfs helemaal uit de wereld terugtrok, bijvoorbeeld in een klooster. Want alleen in de afzondering zou je echte heiligheid kunnen bereiken. De wereld is in die optiek een oord vol zonde, waar je God niet volledig kunt dienen. Het is de verdienste van de Reformatie geweest, van Luther en Calvijn elk op hun eigen manier, dat het dagelijks leven en het praktische bestaan weer helemaal in beeld kwamen. Ook in die sfeer van het leven zou God gediend moeten worden, vonden zij, niet alleen in de kerk of op een heilige plaats.”

De invalshoek van Luther en Calvijn sprak Pouw aan, juist ook vanuit zijn betrokkenheid bij het Opus Dei. “Het is kenmerkend voor de spiritualiteit van het Opus Dei dat je heilig wordt in en door je dagelijkse bezigheden, je werk en je sociale contacten. Dus in de concrete praktijk van je leven. De gedachte is dat aan de sacramentele werkelijkheid van Kerk en Eucharistie, waar de Heer zelf naar ons toe komt, de opdracht ontspringt van het apostolaat, de dienst aan de ander. God wil dat alle mensen heilig worden en trekt alle mensen op een mysterieuze manier naar zich toe. Dat doet Hij ook door gelovigen, door ons in dat werk te betrekken.”

"Het priesterschap van ons gelovigen houdt in dat wij mensen naar Christus toe brengen, door ons werk in Christus te doen."

“De paus heeft onlangs het Jozefjaar afgekondigd”, vervolgt Pouw. “Jozef was timmerman, en je kunt ervan uitgaan dat Jezus van hem het vak geleerd heeft. Dat werk heeft Hij geheiligd door eraan deel te nemen. Alles wat Jezus deed, heeft verlossende werking: dat is het effect van zijn priesterschap. Het priesterschap van ons gelovigen houdt in dat wij mensen naar Christus toe brengen, door ons werk in Christus te doen. Heilig betekent hier: je doet het uit liefde, met zelfopoffering.”

Het priesterschap van alle gedoopte gelovigen was destijds voor Luther en Calvijn belangrijk, maar kreeg tijdens het Tweede Vaticaans Concilie dus opnieuw aandacht. In Lumen Gentium (1964) staat dat de “werken” van de gelovigen, “mits geleid door de Geest”, “geestelijke offers” zijn, die bij de viering van de Eucharistie “aan de Vader worden opgedragen samen met het offer van het Lichaam des Heren”.

“Vooral de grootsheid van het gemeenschappelijk priesterschap treft mij”, zegt Pouw. “Wat Lumen Gentium verwoordt, is ontzettend rijk van inhoud. Ik weet niet of we dit voldoende beseffen. Ik heb eerder het idee dat dit een verborgen schat is, die het verdient om opgedolven te worden. Luther en Calvijn hebben die schat aangewezen in de wetenschap dat hij er al lag: in de traditie van de Kerk. En het Tweede Vaticaans Concilie heeft er opnieuw aandacht voor gevraagd. Maar nu moeten we ons deze schat eigen maken!”

"Mensen zullen God leren kennen als ze bij jou en bij mij herkennen dat we vrienden van Hem zijn"

Hoe je dat doet? “Door je dagelijks werk te verenigen met Christus. Misschien is dat gemakkelijker gezegd dan gedaan, maar hier ligt naar mijn idee de kern. Mensen zullen God leren kennen als ze bij jou en bij mij herkennen dat we vrienden van God zijn. Daar horen de christelijke deugden bij, die uiteindelijk de weg wijzen naar Christus, in de Eucharistie. Want jouw bereidheid om te dienen en lief te hebben, is een teken dat je deelt in zijn priesterschap.”

Hoe gaat het nu verder met Pouws oecumenische gezindheid? Hij zal zijn belangstelling voor Luther en Calvijn niet zo snel kwijtraken, beseft hij: “Ik vond het geweldig om in deze materie te duiken. Een van de mooie dingen van bijvoorbeeld Luther is zijn eerlijkheid. Hij is een open boek, hij zegt wat hij voelt en denkt. Hij is een existentieel mens, met heftige emoties. Daar kon ik, lezend in zijn brieven, preken en commentaren, wel van genieten – ook als ik theologisch gezien vond dat hij uit de bocht vloog. Calvijn stond iets dichter bij me, wat zijn ordelijkheid betreft. Hij wilde graag elke kerkganger inspireren tot heiligheid, door nadruk te leggen op gemeenschappelijk priesterschap. Maar Calvijn wilde geen wanorde in de kerk. Daarom werkte hij een ambtsleer uit, om alles in en rond de kerk ordelijk te laten verlopen. En natuurlijk tot Gods eer, want dat woog voor Calvijn het zwaarst.”

De ontmoeting met de Reformatie bracht Pouw ook terug bij de kern van de katholieke geloofstraditie, die voor hem een diepere betekenis kreeg. Zo werkte de dialoog naar beide kanten toe, en dat bevalt hem wel: “Onlangs gaf ik een lezing voor een dispuut van protestantse studenten van de Navigators. Zij wilden weten wat de navolging van Christus betekent in katholiek perspectief. Ik trof een grote openheid bij hen aan, we raakten echt in gesprek. Daar geniet ik van, en het brengt mij tot nieuwe bezinning over de katholieke geloofsschatten. Het zou goed zijn als ook katholieken bereid zijn met een open blik de dialoog met andere gelovigen aan te gaan. Dat zal in hen de behoefte wekken om bewuster te wortelen in de eigen geloofstraditie.”

Martijn Pouw, Greatness & Limits of Common Priesthood in 16th Century Reformation Theology

Uitgeverij: Summum
Pagina’s: 228 | € 34,90
ISBN 978 94 92701 13 8

Tjerk de Reus​

Katholiek Nieuwsblad