De Prelaat van het Opus Dei in België

Bij zijn eerste reis naar België als prelaat heeft Mgr. Fernando Ocáriz op zaterdag 12 augustus in het Vormingscentrum van Dongelberg (België) twee ontmoetingen gehad met gelovigen van het Opus Dei.

Mgr. Fernando Ocáriz, prelaat van het Opus Dei in Dongelberg.

In de eerste bijeenkomst vertelde hij over zijn werk gedurende 22 jaar aan de zijde van Mgr. Javier Echevarría, zijn voorloper aan het hoofd van het Opus Dei. Hij herinnerde daarbij aan verschillende pastorale reizen in Europa, en concreet naar België en naar Dongelberg.

Mgr. Ocáriz verwees naar een van de conclusies van het laatste algemeen congres van het Opus Dei, namelijk, de noodzaak om Christus in het centrum van het leven van de christen te plaatsen. “Al onze activiteiten moeten gericht zijn op Christus. Wij moeten Hem trouw zijn in ons dagelijks leven. Trouw zijn aan een Persoon, Jezus Christus, is heel wat motiverender dan trouw zijn aan een idee.”

Ja, “God is mens geworden voor ieder van ons. Hij heeft ons geroepen om zijn Werk te realiseren door ons. Hij zet ons aan om trouw te zijn, edelmoedig. Hij geeft ons ook het mandatum novum (nieuw gebod) en wij moeten leren Jezus Christus te zien in de anderen.”

Mgr. Ocáriz benadrukte dat het meer is dan een mooi idee: “Christus is werkelijk aanwezig in onze broers en zussen. Wij moeten de Heer zien in de zielen om dan diezelfde zielen naar Christus te brengen. Het is de Heer zelf die deze liefde voor Jezus Christus en de zielen in ons hart legt.”

(Kliek op de foto om de galerij te zien)

“Ons gebed moet gericht zijn op het Evangelie, dat het levende Woord van God is” voegde hij eraan toe voor zijn publiek. Hij verwees ook naar een belangrijke nalatenschap van de heilige Josemaría: “Een grote liefde voor de vrijheid en het goede humeur”. Vrijheid en vreugde zijn inderdaad twee realiteiten die hand in hand gaan: “Wij moeten er een gewoonte van maken de dingen op een positieve manier te bekijken. Zoals het Oude Testament het zo welsprekend zegt: de vreugde van de Heer zal jullie kracht zijn.”

De aanwezigen hebben vragen gesteld over verscheidene thema’s: de zin van het lijden, het apostolaat met mensen die niet in God geloven, het christelijk getuigenis in een beroepsmilieu dat ver staat van het geloof, hoe bijdragen tot het overbrengen van het evangelie in andere landen, de liefde voor de Paus en de Kerk, welke houding aannemen tegenover de kinderen wanneer zij zich willen laten meeslepen door modes die hen niet helpen…

Bij de raadgevingen onderstreepte de Prelaat onder meer het belang van de vriendschap: “Het gaat erom de anderen goed te leren kennen en ons te laten kennen, door te getuigen van de werkelijkheden die ons ter harte gaan. Onze gesprekken moeten altijd sereen zijn. Wat wij ook doen, we moeten altijd de gemeenschap met de heiligen, die een realiteit is, voor ogen houden: wij zijn nooit alleen. Laat ons proberen de Heer te zien in de anderen en laat ons veel bidden voor de Paus die op zijn schouders de last van de Kerk en van de zielen torst”.

In de tweede bijeenkomst kwam de Prelaat terug op de nalatenschap van de heilige Josemaría Escrivá.

Een moeder vroeg hem raad hoe ze de bekoring kon vermijden om zich in onze moeilijke wereld met haar familie af te schermen om haar kinderen beter te kunnen beschermen. Daarop antwoordde hij: de beste bescherming is voor hen te bidden, tussen ouders en kinderen een vriendschapsband te onderhouden, op elkaar afgestemd, die hen aanknopingspunten zal geven om op de juiste manier te denken en te handelen. De oplossing ligt niet in enkel contact te hebben met mensen die op dezelfde manier denken, men moet steeds open blijven voor diegenen die anders denken, in een relatie van vriendschap en niet van discussie over theorieën.

De tussenkomst van een jonge Rwandese vrouw oogstte applaus van het publiek. Haar schoonmoeder was enkele dagen voordien vrijgelaten na 19 jaar onterechte gevangenis. In die jaren had zij niet opgehouden over God te spreken in haar omgeving, zo goed dat veel mensen dichter bij God gekomen zijn. Op haar vraag hoe zich kind te voelen van God, liet de Prelaat haar zien dat telkens wanneer wij bidden, wij binnentreden in het leven van God. Sint Paulus zei het: ik ben het niet die leeft, het is Christus die leeft in mij.