Brief van de prelaat (januari 2009)

Het nieuwe jaar is begonnen, en de prelaat nodigt uit om daarbij het wonder te beschouwen van ons bestaan als kinderen van God. De heilige Geest zal ons helpen bij de genieting van deze liefde.

Geliefden: Jezus beware mij mijn dochters en zonen!

In de Kersttijd gaat onze blik ook uit naar de Maagd Maria, die volledig opgaat in de zorg voor haar pasgeboren Zoon. Met wat voor een zorg nam ze Hem in haar armen in Bethlehem en zorgde voortdurend voor Hem! Daarna, tijdens de jaren in Nazareth, zocht zij de manier om nooit van Hem te scheiden: ze werkte mee met de heilige Jozef aan de menselijke groei van Gods Zoon; ze gaf Hem al haar liefde; zij leerde van Zijn optreden en Zijn woorden als de eerste en beste volgelinge van de Heer. En nu zorgt zij voor elk van ons met de genegenheid en toewijding waarmee zij voor haar Zoon zorgde, want Jezus Christus bevestigde haar aan het Kruis in haar waarachtige geestelijke moederschap over alle vrouwen en mannen van alle tijden [vgl. Joh 19, 25-27]. Vanaf dat moment heeft Maria niet opgehouden voor de gehele mensheid te zorgen, in het bijzonder voor haar kinderen die dat het meeste nodig hebben. Daarom nodigt de Kerk ons uit, aan het begin van het jaar, plechtigheid van het goddelijke Moederschap van onze Lieve Vrouw, om de zorgzaamheid van de Maagd te overwegen en te danken voor al haar toewijding.

De Menswording van het Woord – zoals we in het Credo belijden – kwam tot stand door toedoen van de heilige Geest, met de vrije en volledige medewerking van de maagd Maria. Met dit mysterie, dat uitmondt in het Kruis en de Verrijzenis, verloste God ons van onze zonden en verkreeg voor ons de gave van het goddelijk kindschap. In de afgelopen dagen hebben we enkele woorden van de heilige Paulus gelezen, de grote heraut van Christus en het Evangelie, gericht aan de Galaten, die een schat aan onderricht bevatten. Zo schrijft de Apostel dat toen de volheid van de tijd gekomen was, heeft God zijn Zoon gezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen die onder de wet stonden vrij te kopen, opdat wij de rang van zonen zouden krijgen.[Gal 4, 4-5]

In dit Paulus-jaar gaan we met genoegen een aantal hoofdpunten na van de leer die de Apostel van de volkeren ons heeft nagelaten. We bevinden ons voor een gigant – zei de Paus een aantal maanden geleden –niet slechts om zijn specifieke apostolaat, maar ook om zijn buitengewoon diepe en stimulerende theologische leer [Benedictus XVI, toespraak tijdens de algemene audiëntie van 15-11-2006.]. Hij is het geweest, tezamen met de heilige Johannes, die ons het meest heeft gesproken over de heilige Geest, over zijn handelen in de Kerk en in de christenen. In deze brief zou ik graag op enkele aspecten van deze leer ingaan, opdat we dieper kunnen doordringen in het grote belang van de Parakleet voor de intense ontwikkeling van het christelijk bestaan, doel waar wij naar moeten streven.

Lezing van de Handelingen der Apostelen toont ons hoe de heilige Geest de Kerk leidt vanaf het eerste moment. Zijn optreden – zoals in dit boek wordt verhaald – blijkt duidelijk uit het leven van de heilige Paulus: alles wat de Apostel onderneemt, vanaf zijn bekering tot aan zijn marteldood, is doordrongen van de heilige Geest. Middels de genade kiest de Heer hem en wijdt hem aan Hem toe tezamen met Barnabas, voor de verbreiding van het christendom onder de heidenen; Hij leidt hem op zijn apostolische reizen door hem tot de evangelisatie van Europa aan te zetten; Hij verkondigt hem dat hij van Christus zal moeten getuigen in Jeruzalem en later in Rome [vgl. Hnd 13, 2-4; 16, 6-10; 20, 22-23; 23, 11; 27, 24.]. In een woord, Zijn aanwezigheid en optreden beheersen het al [Heilige Jozefmaria, Als Christus nu langskomt, nr. 127]. De uitwerking van de Heiligmaker op het primitieve christendom blijkt zo duidelijk dat men het boek der Handelingen het Evangelie van de heilige Geest is gaan noemen.

Twijfelen we er niet aan: we zullen veel aan contemplatieve geest winnen, in apostolische effectiviteit als we Hem meer aanroepen elke dag; als we Hem vragen dat Hij ons leidt met Zijn genade. Tot waar span jij je in jouw daden een bovennatuurlijke dimensie te geven? Met welke devotie herhaal jij het Eer aan de Vader, de Zoon en de heilige Geest? Voel jij de noodzaak je in Zijn handen te verlaten, elk keer dat je Zijn naam aanroept?

Maar de heilige Paulus in zijn brieven beperkt zich niet tot het belichten van de dynamische en werkzame dimensie van de derde Persoon van de allerheiligste Drie-eenheid, maar hij analyseert tevens Zijn aanwezigheid in het leven van de christen [Benedictus XVI, Toespraak tijdens de algemene audiëntie op 15-11-2006]. Jezus Christus had aangekondigd dat in de ziel van hen die Zijn woord aan zouden nemen en Hem beminnen de Vader en Hij hun intrek zouden nemen; en Hij voegde eraan toe: Dat is het wat Ik jullie te zeggen had, nu Ik nog bij jullie ben. De Helper die de Vader jullie in mijn naam zal zenden, zijn heilige Geest, zal jullie verder in alles onderrichten: Hij zal jullie alles laten begrijpen wat Ik jullie gezegd heb [Joh 14, 25-26]. Ingegeven door God geeft de Apostel ons zijn bespiegelingen over hoe de Geest niet alleen het handelen van de christen beïnvloedt, maar ook zijn zijn. Want hij zegt dat de Geest van God woont in ons (vgl. Rm 8,9; 1 Kor 3,16) en dat “God heeft de Geest van zijn Zoon in ons hart gezonden” (Gal 4,6) [Benedictus XVI, toespraak tijdens de algemene audiëntie op 15-11-2006].

Wij weten dat de gehele Drie-eenheid woont in de ziel van de rechtvaardige door de genade; maar zijn tegenwoordigheid in de mannen en vrouwen die wandelen in de vriendschap van God wordt op bijzondere wijze toegeschreven aan de Heiligmaker. De traditionele argumentatie is te begrijpen: daar de heiliging een vrucht is van de liefde tot God, is er niets logischer dan deze toe te schrijven aan de Persoon die – in de schoot van de Drie-eenheid – de subsistente Liefde is, de heilige Geest. Op analoge wijze schrijft men aan de Vader de schepping toe, en aan de Zoon de Verlossing, hoewel alles wat God tot stand brengt in deze wereld bewerkt wordt door de onscheidbare drie goddelijke Personen. De allerheiligste Drie-eenheid doordringt ons zijn geheel en al, niet slechts in zoverre wij schepselen zijn, maar door ons door de genade te laten delen in het diepste goddelijke leven, als kinderen van de Vader, in de Zoon, door de heilige Geest [vgl. Johannes Paulus II, Encycliek Dominum et Vivificantem, 18 mei 1986, nr. 32 en 52].

Het Tweede Vaticaans Concilie verduidelijkt: «Zo groot is dit mysterie van de mens dat door de christelijke openbaring de gelovigen voor ogen staat. Door Christus en in Christus wordt aldus het raadsel van pijn en dood in het licht gesteld, dat buiten zijn evangelie ons geheel ontwricht. Christus is verrezen, heeft de dood door zijn eigen dood vernietigd en ons het leven gegeven, zodat wij, zonen uit kracht van de Zoon, in de Geest kunnen roepen: Abba, Vader!» [Tweede Vaticaans Concilie, Pastorale Constitutie Gaudium et spes, nr. 22].

De gave van het goddelijke kindschap openbaart zich aan ons als het grootste geschenk dat wij van God konden ontvangen. Onze grote waardigheid bestaat er juist in dat wij niet slechts beeld zijn, maar tevens kinderen van God. En dit vormt – becommentarieert de heilige Vader –een uitnodiging ons kindschap te beleven, om steeds meer bewust te worden dat wij aangenomen kinderen zijn in de grote familie van God. Het vormt een uitnodiging dit objectieve geschenk om te vormen in een subjectieve realiteit, doorslaggevend voor ons denken, voor ons handelen, voor ons zijn [Benedictus XVI, Toespraak tijdens de algemene audiëntie op 15-11-2006].

Hoe dankbaar moeten we zijn jegens de heilige Paulus, instrument uitgekozen door God om ons met nieuwe kracht te tonen hoe waar dit fundament van christelijk leven is! In de brief aan de Galaten voegt hij toe aan de herinnering dat het Woord mens geworden is in de schoot van de Maagd opdat wij kinderen van God zouden worden: En dit is het bewijs dat u zonen bent: God heeft de geest van zijn Zoon in ons hart gezonden, die roept: Abba, Vader! U bent dus geen slaaf meer, maar zoon; en als u zoon bent, dan ook erfgenaam, door toedoen van God [Gal 4, 6-7]. Op deze wijze voltrekt zich wat de heilige Thomas van Aquino aangeeft: «Zoals het gevolg van de zending van de Zoon was het leiden naar de Vader, zo is het gevolg van de zending van de heilige Geest de gelovigen te brengen naar de Zoon» [Heilige Thomas van Aquino, Commentaar op het Evangelie van heilige Johannes, 14, 26].

Dit geschenk te erkennen en zich overeenkomstig te gedragen vormt – zoals de heilige Jozefmaria leerde – de grootste muiterij van de mens die niet als een beest wil leven, die rust noch duur vindt tot hij de Schepper ontmoet en kent [H. Jozefmaria, Vrienden van God, nr. 38]. En daarom voegde hij hieraan toe: Slaaf of Gods kind! Dat is de keuze van ons leven. Of kind van God, of slaaf van de hoogmoed, van het zingenot, van dat benauwende egoïsme waarin zoveel zielen verstrikt schijnen te zijn [Ibid].

God heeft gewild dat het besef in actu en levendig van het goddelijk kindschap het fundament vormt van de geest van het Opus Dei; zo verzekerde ons altijd onze Stichter – hij herhaalde dat vaak – dat hij zich zelfs het moment herinnerde waarop de Heer beschikte dit in zijn ziel te schroeien. Deze typerende trek van onze geest werd geboren tezamen met het Opus Dei, en in 1931 nam het vorm aan: op menselijk bezien moeilijke momenten, waarin ik toch beschikte over de zekerheid van het onmogelijke – van wat jullie tegenwoordig als realiteit zien – voelde ik de werking van de Heer die in mijn hart en op mijn lippen deze liefdevolle aanroep legde: Abba! Pater! Ik was op straat, in een tram: de straat vormt geen belemmering voor onze contemplatieve dialoog; het gedruis van de wereld is voor ons een plaats voor gebed. Waarschijnlijk zei ik dit gebed hardop, en de mensen moeten me voor gek hebben gehouden: Abba! Pater! Wat een vertrouwen, wat een rust en optimisme te midden van de moeilijkheden zal het jullie schenken om je kinderen te voelen van een Vader die alles weet en alles kan [vgl. A. Vázquez de Prada. El Fundador del Opus Dei, Vol I, blz. 389-390].

De heilige Jozefmaria raadde allen aan om dagelijks met regelmaat deze waarheid te beschouwen. Hij spoorde aan deze onderrichtingen van de heilige Paulus te overwegen: De Geest zelf bevestigt het getuigenis van onze geest dat wij kinderen zijn van God. Maar als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen, en wel erfgenamen van God tezamen met Christus, omdat wij delen in zijn lijden, om ook te delen in zijn verheerlijking [Rm 8, 16-17].

Altijd kunnen we in het goddelijk kindschap verdiepen, maar in deze dagen lijkt dat nog makkelijker: we hoeven maar naar het Kind Jezus liggend in de kribbe te kijken, in de armen van zijn Moeder of in die van de heilige Jozef. Onze God is een weerloos en behoeftig schepsel geworden opdat wij kinderen van God zouden zijn en ons ook zo ervaren. Opdat wij tot Hem zouden naderen zonder enige vrees. En als dat soms om welke reden dan ook moeilijk zou zijn, dat wij dan zouden gaan naar de Maagd en de heilige Jozef, en hun vragen dat zij ons leren met God om te gaan met vertrouwen en genegenheid zoals zij Hem die hebben betoond. Vragen we de Parakleet die in onze ziel woont dat Hij ons deze kreet leert – Abba! Vader! – zodat met de gave van de vroomheid Hij ons volop de werkelijkheid van ons goddelijk kindschap laat smaken.

Benedictus XVI benadrukt in zijn catechese nog een typisch aspect van de heilige Geest dat de heilige Paulus ons leert: zijn betrekking tot de Liefde. De Apostel schrijft: “En de hoop wordt niet teleurgesteld, want Gods liefde is in ons hart uitgestort door de heilige Geest die ons werd geschonken” (Rm 5,5) (...). De Geest plaatst ons in het ritme zelf van het goddelijk leven, dat leven van liefde is, door ons persoonlijk te laten delen in de betrekkingen tussen de Vader en de Zoon [Benedictus XVI, Toespraak tijdens de algemene audiëntie op 15-11- 2006].

Schatten we de betekenis van deze woorden goed in. Dankzij de Parakleet die ons kinderen maakt van God in Christus, zijn wij binnengeleid in het heilige en heiligmakende Leven van de allerheiligste Drie-eenheid. Wij, arme schepsels, geschapen uit het stof der aarde, kunnen kloppen in het ritme van het Hart van de Heer. «De Geest maakt ons gelijk aan Christus door zijn heiligmakende kracht. Hij is werkelijk als de figuur of structuur van Christus, onze Verlosser, en drukt ons zelf het beeld van God in» [Heilige Cyrillus van Alexandrië, Paashomilie].

De plechtigheid van de Openbaring des Heren en het feest van de Doop des Heren spreken ons van deze aanhoudende werking van de heilige Geest: Hij leidde de Wijzen naar Bethlehem, en daalde zichtbaar neer op onze Heer in de Jordaan en toonde zo dat Jezus Christus de verwachte Messias was. Leren we op deze wijze onze harten open te stellen voor zijn heiligmakende genade. Overwegen we regelmatiger deze uitnodiging die weerklonk terwijl Jezus gedoopt werd door Johannes: Er kwam een stem uit de hemel, die zei: Dit is mijn geliefde Zoon, in wie Ik vreugde vind [Mt 3,17]. En op het moment van de Gedaanteverandering met nieuwe aandrang: Dit is mijn geliefde Zoon, in wie Ik vreugde vind. Luister naar Hem [Mt 17,5]. Om binnen te dringen in deze dialoog, en om werkzame consequenties te verbinden aan deze onderrichtingen van de Meester –gebaren en woorden– moeten we ons met fijngevoelige volgzaamheid laten leiden door het optreden van de heilige Geest. Dat zal ons ertoe brengen nog meer de mogelijkheid en de noodzaak te ontwaren het dagelijks leven te heiligen, met het bewustzijn dat geheel ons gedrag moet zijn samen te vatten als een spreken met God en een spreken over God met de zielen.

De geboortedag van de heilige Jozefmaria, onze Vader, op 9 januari, en de verjaardag van zijn doop op de dertiende, spreken ons eveneens van deze nabijheid van de Parakleet. Benutten we de voorspraak van onze Vader, opdat in ons de totale trouw diep moge wortelen – zoals de heilige Jozefmaria haar zocht zijn hele leven lang – door alle ingevingen van de heilige Geest aan te nemen.

Ik weet al dat jullie ook 21 januari voor ogen hebben, de verjaardag van de eerste Kring van sint Rafael: te midden van deze drie, drieduizend, driehonderdduizend, drie miljoen… bevonden wij ons. Laten we toch nooit uit het gezicht verliezen dat, als wij willen, de Heer ook elk van ons in staat zal stellen om zeer effectief apostolisch te zijn, als we “wezenlijk” eucharistisch zijn.

Met alle liefde zegent jullie,

jullie Vader

 + Javier

Rome, 1 januari 2009