Brief van de prelaat (april 2016)

"De beledigingen vergeven is in zekere zin het meest goddelijke dat mensen kunnen doen". Dit zegt de prelaat in zijn brief van april die hij geheel wijdt aan het thema vergeving.

Mijn geliefde kinderen, moge Jezus jullie behoeden!

Tijdens de Goede Week zijn we weer geraakt door de liefde van God voor de mensen. Zozeer heeft God de wereld liefgehad, – schrijft sint Jan – dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered.[1]

We horen de Heilige Drie-eenheid heel dankbaar te zijn voor deze overvloed aan goedheid en barmhartigheid! Meer nog als wij overwegen dat Christus voor goddelozen is gestorven op de gestelde tijd, toen wij zelf nog geheel hulpeloos waren.[2] Het lijden en de dood van de Heer is het hoogtepunt van het verbond dat God uit vrije wil met de mensheid heeft willen sluiten. Zijn eerste verbond was de schepping van de wereld en ondanks onze pogingen om die te vernietigen – en dat zijn er vele – verplicht God zich ertoe hem in stand te houden. Maar zijn grootste verbond is het geweest ons Jezus te schenken. Dit is het grote verbond van God! Ja, God is in het verbond dat Hij met ons is aangegaan tot het uiterste gegaan met Jezus.[3]

Krachtens deze belofte, die in de loop van de heilsgeschiedenis herhaaldelijk is hernieuwd, heeft de vleesgeworden Zoon van God zich er niet toe beperkt voor ons de vergeving van onze zonden te verkrijgen door onder ons te leven en te werken, hoewel de kleinste handeling van Hem een meer dan overvloedige waarde had om ons te verlossen. Evenmin heeft Hij zich tevredengesteld met voor ons ten beste te spreken, hoewel Hij wist dat God de Vader zijn gebed altijd verhoorde. Hij besloot tot het uiterste te gaan, want niemand heeft een grotere liefde dan hij die zijn leven geeft voor zijn vrienden.[4]

De woorden van onze Verlosser Jezus Christus tijdens zijn doodsstrijd aan het kruis zijn ontroerend. Het eerste wat Hij zei was: Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen.[5] Hij dacht niet aan de vernederingen en smarten waaronder Hij te lijden had, noch aan de wreedheid van degenen die Hem kruisigden, maar aan de belediging die zij God aandeden. Hij was gekomen om vergiffenis voor onze zonden te verkrijgen en zijn eerste zin is een smeekbede om barmhartigheid. De tweede, gericht tot de goede moordenaar, is in dezelfde lijn. Bij het oprechte berouw van die man belooft Hij hem de kwijtschelding van zijn zonden en het eeuwig leven: voorwaar, Ik zeg u: vandaag nog zult gij met Mij zijn in het paradijs.[6] Dit verklaart de diepe vroomheid waarmee onze Vader altijd het kruisbeeld kuste. Voor wie dat zagen was het een moment van bekering en een aansporing om over Christus en zijn voorbeeld te spreken.

De heilige Jozefmaria heeft zich deze onderrichtingen van de Heer ten diepste eigen gemaakt, en hij heeft ze met zijn voorbeeld en woord verkondigd. Vergeven. Van ganser harte vergiffenis schenken zonder een spoor van rancune! Dat is altijd een grootse en vruchtbare houding.

Dit was het gebaar van Christus toen Hij aan het kruis werd genageld: “Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen”. En daar is jouw en mijn redding vandaan gekomen.[7] Wat een goed voorbeeld voor ons! Laten we God vragen dat wij vergevingsgezind weten te zijn en onmiddellijk degenen die ons hebben beledigd zonder wrok weten te verontschuldigen.

De beledigingen vergeven is in zekere zin het meest goddelijke dat mensen kunnen doen. Het is niet alleen maar een werk van barmhartigheid, maar het is ook een voorwaarde en een smeekgebed opdat God onze zonden kwijtscheldt, zoals de Meester ons in het gebed het Onze Vader heeft geleerd: vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven.[8]

Een van de grote tekortkomingen van de huidige maatschappij is de moeilijkheid om te vergeven. Afzonderlijke personen en hele volkeren komen steeds maar weer terug op de beledigingen die hun zijn aangedaan. Ze blijven in deze herinneringen doormodderen als in een poel vol vuiligheid en ze willen geen moeite doen om te vergeten en te vergeven. Het onderricht van Onze Lieve Heer is heel anders – en heel duidelijk –, want het is de geschiedenis van de goddelijke goedertierenheid jegens de mensheid samengevat in deze woorden: zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.[9]

Wij hebben veel scènes uit het evangelie duidelijk voor ogen waarin deze houding van Jezus tot uiting komt: zijn vergiffenis voor de zondares in het huis van de farizeeër Simon, de parabel van de verloren zoon of van het verdwaalde schaap, zijn goedertierenheid jegens de overspelige vrouw… Het is de weg die wij christenen moeten gaan om op de Meester te lijken. Deze weg kan in één woord worden samengevat: liefhebben. Liefhebben is een groot hart hebben, de zorgen delen van de mensen om ons heen, kunnen vergeven, begrip tonen: zich samen met Jezus opofferen voor alle zielen. Door lief te hebben met het hart van Christus zullen we leren dienen en zullen we de waarheid duidelijk en met liefde verdedigen.[10]

Maar, zoals de heilige Jozefmaria altijd herhaalde, om op deze manier te beminnen moetieder van ons alles uit zijn leven bannen wat het leven van Christus in de weg staat: de gehechtheid aan het gemak, de bekoringen van het egoïsme, de drang onszelf centraal te stellen. Alleen als het leven van Christus zich in ons herhaalt, kunnen wij het aan anderen doorgeven. Alleen door de dood van de graankorrel te ervaren, zullen we in het binnenste van de aarde kunnen werken, haar van binnenuit kunnen omvormen, haar vruchtbaar kunnen maken.[11]

De scènes van het lijden en de dood van de Heer, die wij onlangs opnieuw hebben beleefd, stellen ons voor enkele compromitterende vragen, waarop we oprecht moeten antwoorden. Weten wij vanaf het eerste moment beledigingen te vergeven, die dat vaak niet eens zijn, maar die de vrucht zijn van onze verbeelding of overdreven gevoeligheid? Spannen wij ons in om ze uit ons hart te wissen, zonder er steeds weer op terug te komen? Vragen wij de Heer en de allerheiligste Maagd Maria hulp wanneer wij merken dat we het moeilijk vinden om te vergeven?

Zo hoort onze houding steeds te zijn want het is niet voldoende één keer te verontschuldigen, noch twee, noch drie… Laten we ons het antwoord van de Heer op de vraag van Petrus herinneren: Heer, als mijn broeder tegen mij misdoet, hoe dikwijls moet ik hem dan vergeven? Tot zevenmaal toe? Jezus antwoordde hem: Nee, zeg Ik u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventigmaal zevenmaal.[12] Dat wil zeggen, altijd. Opdat deze les ons goed ingeprent blijft, vertelde Hij vervolgens de parabel van de wrede dienaar die zo hard was om de belachelijk kleine schuld van een andere dienaar niet kwijt te schelden, terwijl zijn heer hem een enorme hoeveelheid had kwijtgescholden.[13] Laten we ons in dit Jaar van de barmhartigheid en altijd inspannen om ons deze eisen die aan de ware leerling van Christus gesteld worden, ten diepste eigen te maken.

Het is niet voldoende van onze kant de uiterlijke beledigingen te vermijden, maar we moeten ook moeite doen om de gedachten en de oordelen tegen de naastenliefde te vermijden. Onze weg op aarde is een pelgrimstocht naar de heerlijkheid van de hemel. En om dit doel te bereiken laat Jezus Christus ons de etappes zien. Een ervan zet de Paus in de bul Misericordiae vultus uiteen, als uitleg bij een paar woorden van de Heer: oordeelt niet, dan zult ge niet geoordeeld worden; veroordeelt niet, dan zult ge niet veroordeeld worden.[14]

De Paus schrijft: vooral niet oordelen enniet veroordelen. Als men zich niet het oordeel van God op de hals wil halen, mag niemand rechter worden van zijn eigen broeder of zuster. De mensen blijven met hun oordeel immers aan de oppervlakte steken, terwijl de Vader naar het binnenste kijkt. Woorden die voortkomen uit gevoelens van afgunst en nijd doen heel veel kwaad! Kwaad spreken over een broeder of zuster in diens afwezigheid staat eraan gelijk hem of haar in een kwaad daglicht te stellen, de goede naam in gevaar te brengen en een speelbal van geroddel te laten zijn. Niet oordelen en niet veroordelen betekent in positieve zin alles wat er aan goeds is in een persoon weten te zien en niet toestaan dat hij te lijden heeft onder ons beperkte oordeel en onze pretentie alles te weten. Maar dat is nog niet voldoende om de barmhartigheid tot uitdrukking te brengen. Jezus vraagt ook te vergeven en te geven. Instrument te zijn van vergeving, omdat wij deze als eersten van God hebben gekregen. Edelmoedig zijn tegenover iedereen wetend dat ook God zijn welwillendheid zeer grootmoedig aan ons schenkt.[15]

En hier komen we op een andere dimensie van de christelijke vergiffenis: de anderen erom vragen zodra we beseffen dat we ze hebben beledigd. Het is geen vernedering, integendeel: het is een uiting van grootheid van geest, van een groot hart, van een edelmoedige ziel. Ook hierin heeft de heilige Jozefmaria ons een voorbeeld gegeven. Met een groot gemak verontschuldigde hij zich, met echte nederigheid, als hij dacht dat iemand gekwetst was wanneer hij hem een standje had gegeven, ook al was dat geheel terecht! Op een keer erkende hij dat hij de Heer vaak vergiffenis vroeg voor wat hij beschouwde als een gebrek aan beantwoording. Maar tegelijkertijd– voegde hij eraan toe – durf ik te zeggen dat ik jullie het beste van mijn ziel heb gegeven; wat God onze Heer mij heeft geschonken heb ik getracht met de grootst mogelijke trouw aan jullie door te geven. En wanneer ik dat niet heb weten te doen, heb ik onmiddellijk mijn vergissingen erkend en God en degenen om me heen om vergeving gevraagd, en ben ik direct opnieuw gaan strijden.[16]

De 20e begint er een nieuw jaar van mijn dienst aan de Kerk als prelaat van het Opus Dei. En de 23e zal ik een grote groep broers van jullie die diakens zijn tot priesters van de Prelatuur wijden. Bidt veel voor hen en voor mij en voor alle priesters van de Kerk. Laten we altijd consummati in unum[17], nauw verenigd in gebed, in intenties en in werken leven, opdat de Heer met barmhartigheid op ons blijft neerzien. En laten we de Paus en al zijn intenties in ons gebed voor ogen blijven houden.

Met alle genegenheid zegent jullie

jullie Vader

+ Javier

Rome, 1 april 2016


1. Joh 3, 16-17.

2. Rom 5,6.

3. Paus Franciscus, Toespraak bij de algemene audiëntie, 20-2-2016.

4.Joh 15, 13.

5. Lc 23, 34.

6. Ibid., 43.

7. Heilige Jozefmaria, De Voor, nr. 805.

8. Mt 6, 12.

9. Mt 5, 7.

10. Heilige Jozefmaria, Christus komt langs, nr. 158.

11. Ibid.

12. Mt 18, 21-22.

13. Vgl. Mt 18, 23-35.

14. Lc 6, 37.

15. Paus Franciscus, Bul Misericordiae vultus, 11-4-2015, nr. 14.

16. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een meditatie, 29-3-1959.

17.Joh 17, 23.

________________________________________________________________________________________________ Copyright © Prælatura Sanctæ Crucis et Operis Dei