Mijn geliefde dochters en zonen, moge Jezus jullie behoeden!
De 19e van deze maand zullen we het Hoogfeest van Pinksteren vieren, een gelegenheid om speciaal stil te staan bij de zichtbare komst van de Heilige Geest over de jonge Kerk. Onder de gedaante van een zuiverend vuur en een onstuimige wind gaf de Vertrooster de apostelen een nieuwe wijsheid, een nieuwe liefde en de moed om te beginnen met de verkondiging van het Evangelie.
Tegelijkertijd is dit feest een gelegenheid om onze ziel te openen voor de werking van de Heilige Geest, Hem te danken en Zijn oneindige Liefde te overwegen. Door de heiligmakende genade verenigt Hij ons meer en meer met Christus en maakt Hij ons in Christus meer en meer tot kinderen van God de Vader.
Als voorbereiding op het Pinksterfeest kan het ons helpen de komende dagen nog eens deze tekst van Paulus te overwegen: ‘Allen die zich laten leiden door de Geest van God, zijn kinderen van God. De geest die gij ontvangen hebt, is er niet een van slaafsheid, die u opnieuw vrees zou aanjagen. Gij hebt een geest van kindschap ontvangen, die ons doet uitroepen: Abba, Vader!’ (Rom 8, 14-15). Ik moet, net als ongetwijfeld velen van jullie, onmiddellijk denken aan die woorden van onze Vader, waarmee hij vertelt over een gebeurtenis die op 16 oktober 1931 plaatsvond in een tram in Madrid: ‘Ik voelde de werking van de Heer, die met de kracht van iets absoluut noodzakelijks in mijn hart en op mijn lippen deze tedere aanroeping deed ontkiemen: Abba! Pater!’’ (Brief 9-1-1959).
Zo werd in het hart van de heilige Jozefmaria het bewustzijn van het goddelijk kindschap geboren als het fundament van de geest van het Werk. Dit kindschap wordt noodzakelijkerwijs voortgezet in de daarmee verbonden broederlijkheid in de Kerk ─ en in het Werk als een klein deel van de Kerk ─ en ook in onze apostolische ijver.
Dit alles en veel meer over de Heilige Geest en ons goddelijk kindschap zullen jullie al vaak gelezen en overwogen hebben. Maar laten we het niet moe worden deze bovennatuurlijke werkelijkheid te beschouwen en er dankbaar voor te zijn. We kunnen proberen er met hernieuwde hoop naar te leven, zodat we het, met de hulp van de Heer, als dochters en zonen van God in Christus door de Heilige Geest, ook steeds meer kunnen beleven in broederlijke liefde en dienstbaarheid aan de anderen.
Zoals ik jullie vaak in herinnering breng, reken ik op het gebed van ieder van jullie, cor unum et anima una (Hand. 4,32) voor de bestudering van onze Statuten die gaande is. Het is een aangelegenheid die ons allen aangaat. Begin deze maand heeft er een eerste bijeenkomst plaatsgevonden van vier leden van het Dicasterie en vier canonisten van het Opus Dei, drie mannelijke hoogleraren en een vrouwelijke. Een tweede soortgelijke bijeenkomst is gepland voor eind juni en zal waarschijnlijk na de zomer worden voortgezet. Het doel is om op de best mogelijke manier de Statuten van het Werk te definiëren, in navolging van de aanwijzing van de Paus om ‘het charisma te beschermen’ (Ad charisma tuendum),d.w.z. de essentiële elementen ervan te waarborgen (het seculiere en hoofdzakelijk laicale karakter, de eenheid van roeping van leken ─ mannen en vrouwen ─ en priesters, enz.)Het Hoogfeest van Pinksteren helpt ons om ons ook naar aanleiding van deze werkzaamheden toe te vertrouwen aan de werking van de Paracleet, zoals wij die beleven, ieder van ons en als familie, in die geest van kindschap waarover ik jullie hierboven heb gesproken.
Op 25 mei zullen, als God het wil, negenentwintig leden van het Werk de priesterwijding ontvangen: mogen zij ook in onze gebeden aanwezig zijn, vooral tijdens deze komende dagen.
Midden in de meimaand zullen we Pinksteren vieren. Misschien helpt het ons te bedenken dat de Allerheiligste Maagd, als middelares van alle genade, ─ met woorden van de heilige Andreas van Kreta ─ ‘de moeder is van wie de Geest over allen uitgaat’ (Homilie over Maria II).
Met al mijn genegenheid zegen ik jullie,
jullie Vader
Rome, 15 mei 2024