Het op handen zijnde eeuwfeest van de verschijningen van Maria in de Cova da Iria en de pelgrimage van de Paus naar Fatima, wekken in ons – op een bijzondere manier – opnieuw dat vurige verlangen van de heilige Jozefmaria op: Omnes cum Petro ad Iesum per Mariam! Laten we paus Franciscus, met de nabijheid die het gebed geeft, vergezellen: leggen we in de handen van onze Moeder de grote intenties van vrede en bekering, waar zij het in haar verschijningen over had. Laten we haar eveneens de eenheid van de Kerk en van de christenen toevertrouwen, opdat wij, allen met Petrus!, vrede en vreugde in de wereld zaaien. Aan de voorspraak van Franciscus en Jacinta die binnenkort heilig verklaard worden, bevelen wij degenen aan die onder de fysieke en geestelijke gevolgen van geweld, oorlog, het ontbreken van vrijheid, van discriminatie, eenzaamheid en armoede te lijden hebben. De allerheiligste Maagd Maria heeft in Fatima het bidden van de rozenkrans aanbevolen. Laten we die bidden met de liefde en het vertrouwen van kinderen die hun toevlucht zoeken in het hart van hun Moeder.
Ons gebed zal vruchtbaar zijn als er in de aandachtige, ontvankelijke en fijngevoelige liefde voor degenen die God aan onze zijde plaatst, meer vrede en broederlijkheid is, waartoe de boodschappen van Onze Lieve Vrouw oproepen. De liefde is geen kwestie van een koele wellevendheid. Laten we daar rustig over nadenken: kunnen de anderen, thuis, op ons werk, in onze relaties met alle mensen, ondanks onze beperkingen en ons ongeduld, in ons iets van de moederlijke blik van Maria herkennen?
Rome, 10 mei 2017