Jezus sterft aan het kruis

“De droevige geheimen helpen de gelovige de dood van Jezus te herbeleven, te staan aan de voet van het Kruis naast Maria om met Haar binnen te treden in Gods liefde voor de mens en zijn levengevende kracht te ervaren” (Johannes Paulus II, "Rosarium Virginis Mariae", 22). Teksten van de heilige Jozefmaria over het vijfde droevige geheim. Bekijk de video waarop hij spreekt over de rozenkrans.

Zelf zijn kruis dragend rok Jezus de stad uit naar wat de Schedelplaats heet, in het Hebreeuws Golgota. Daar sloegen zij Hem aan het kruis, en met Hem nog twee anderen, aan elke kant een en Jezus in het midden. Pilatus had ook een opschrift laten maken en op het kruis doen aanbrengen. Het luidde: 'Jezus, de Nazoreeër, de koning van de Joden.' Vele Joden lazen dit opschrift, want de plaats waar Jezus gekruisigd werd, lag dicht bij de stad. Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks. De hogepriesters van de Joden nu zeiden tot Pilatus: 'Ge moest er niet op zetten: 'de koning van de Joden', maar: 'Hij heeft gezegd: Ik ben de koning van de Joden' Pilatus antwoordde: 'Wat ik geschreven heb, heb ik geschreven.'

Toen de soldaten Jezus gekruisigd hadden, namen ze zijn kleren en deelden ze in vieren, voor iedere soldaat een deel. Ze namen ook de lijfrok, die echter zonder naad was, aan een stuk geweven van bovenaf. Daarom zeiden ze tot elkaar: 'Laten we die niet scheuren, maar er om loten wie hem krijgt.' Aldus moest de Schrift vervuld worden: Zij verdeelden mijn kleren onder elkaar en dobbelden om mijn gewaad.

Terwijl de soldaten hiermee bezig waren, stonden bij Jezus' kruis zijn moeder, de zuster van zijn moeder, Maria de vrouw van Klopas en Maria Magdalena. Toen Jezus zijn moeder zag en naast haar de leerling die Hij liefhad, zei Hij tot zijn moeder: 'Vrouw, zie daar uw zoon.' Vervolgens zei Hij tot de leerling: 'Zie daar uw moeder.' En van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich in huis.

Hierna, wetend dat nu alles was volbracht, zei Jezus, opdat de Schrift vervuld zou worden: 'Ik heb dorst.' Er stond daar een kruik vol zure wijn. Ze doopten er een spons in, staken die op een hysopstengel en brachten die aan zijn mond. Toen Jezus van de zure wijn genomen had, zei Hij: 'Het is volbracht.' Daarop boog Hij het hoofd en gaf de geest. Joh. 19, 17-30.

TEKSTEN VAN DE HEILIGE JOZEFMARIA:

Voor Jezus van Nazaret, de Koning der joden, staat de troon der overwinning gereed. Jij en ik zien Hem niet ineenkrimpen wanneer Hij wordt vastgespijkerd: alles lijdend wat een mens maar lijden kan, spreidt Hij zijn armen uit in de houding van de Eeuwige Hogepriester. De soldaten nemen zijn heilige kleren en delen die in vieren. – Om zijn bovenkleed niet te scheuren, loten zij om te zien wie het zal krijgen. – Aldus gaat de Schrift nogmaals in vervulling, die zegt: Zij verdeelden mijn kleren onder elkaar en dobbelden om mijn gewaad (Joh. 19, 23–24).

Hij is reeds omhoog geheven... – En dicht bij haar Zoon, aan de voet van het Kruis, staat de Heilige Maria... met Maria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena. Ook Johannes, de leerling die Hij liefhad. Ecce mater tua! –Ziedaar je Moeder! Zijn eigen Moeder geeft Hij ons tot Moeder.

Eerder gaven ze Hem met alsem gemengde wijn te drinken; Hij proefde ervan maar wilde niet echt drinken (Mt. 27, 34). Nu dorst Hij... naar liefde, naar zielen. Consummatum est. – Alles is volbracht (Joh. 19, 30). Dom kind, kijk: dit alles..., dit alles heeft Hij geleden voor jou... en voor mij. – Huil je niet? De Heilige Rozenkrans, 5e droevige geheim.

Nu wordt de Heer gekruisigd, en samen met Hem twee rovers, een aan zijn rechter- en een aan zijn linkerhand. Intussen zegt Jezus: Vader, vergeeft het hun, want ze weten niet wat ze doen (Lc. 23, 34).

Het is de Liefde die Jezus tot Kalvarie gebracht heeft. En eenmaal aan het Kruis zijn al zijn gebaren en al zijn woorden vol liefde, een serene en sterke liefde. In de houding van de Eeuwige Priester, zonder vader en moeder, zonder stamboom (vgl. Heb. 7, 4), opent Hij zijn armen voor de gehele mensheid.

Tegelijk met de hamerslagen die Jezus vastnagelen, klinken de profetische woorden van de Heilige Schrift: Ze hebben mijn handen en voeten doorboord. Al mijn beenderen kan ik tellen, en allen zien naar Mij op (Ps. 21, 1718). Mijn volk! Wat heb Ik u misdaan of waarin heb ik U bedroefd? Antwoordt mij (Mi. 6, 3).

En wij allen, met een hart gebroken van smart, zeggen oprecht tot Jezus: Ik behoor U toe en ik geef mij aan U over, en ik nagel mij vast aan het Kruis, door op alle kruispunten van de wereld een ziel te zijn, overgegeven aan U, aan uw glorie, de Verlossing, aan de medeverlossing van de gehele mensheid. De Kruisweg, 11e statie.

Ik wil jullie nog iets voorleggen: dat we geen rust mogen nemen bij onze strijd om het goede te doen, juist omdat we weten hoe moeilijk het voor de mens is om in alle ernst de rechtvaardigheid te beoefenen. Er moet nog heel veel gebeuren voordat de samenleving zich laat leiden door de liefde, en niet langer door haat en onverschilligheid. Zelfs als we erin zouden slagen een redelijke verdeling van goederen en een harmonieuze samenleving te bereiken, moeten we niet vergeten dat het leed door ziekte, onbegrip, eenzaamheid, de dood van geliefden en ook door onze eigen beperkingen, er altijd zal zijn.

Voor deze noden vindt de christen maar één authentiek en definitief antwoord: Christus aan het kruis, God die lijdt en sterft, God die ons zijn Hart geeft dat uit liefde voor allen door een lans is doorstoken. Onze Heer verafschuwt het onrecht en veroordeelt degene die het bedrijft, maar omdat Hij de vrijheid van de mensen respecteert, laat Hij het toe. God veroorzaakt het leed van de schepselen niet maar tolereert het, want sinds de zondeval hoort het bij het leven van de mens. En toch heeft zijn Hart, dat vol liefde voor de mensen is, Hem ertoe gebracht om met het kruis ook al ons lijden, ons verdriet, onze zorgen, onze honger en dorst naar gerechtigheid op zijn schouders te nemen.

De christelijke leer over het lijden is geen goedkope troost. Het is in de eerste plaats de aanvaarding van het lijden als iets dat onafscheidelijk met het leven van de mens verbonden is. Maar waar het kruis is, daar is ook Christus, de liefde. Omdat ik geprobeerd heb daarnaar te leven, zeg ik jullie niet zonder vreugde dat het ook in mijn leven niet aan lijden ontbroken heeft, en meer dan eens kon ik wel huilen. Ook ik heb vaak een groeiende afkeer gevoeld bij het onrecht en het kwaad. En ik weet uit ervaring hoe erg het is als je niets kunt doen en ondanks alle inzet en alle goede wil machteloos staat.

Als ik over het lijden spreek, spreek ik niet alleen over de theorie. En ik vertel niet alleen de ervaring van anderen als ik je verzeker dat je naar Christus moet kijken, als je bij de confrontatie met de hardheid van het lijden gaat wankelen. Dat is het geneesmiddel, want de gebeurtenis van Calvarië verkondigt aan alle mensen dat het lijden geheiligd moet worden als wij verenigd willen leven met het kruis.

Want de beproevingen die wij in christelijke zin beleven worden omgezet in eerherstel, in genoegdoening, in deelname aan het lot en het leven van Jezus. Hij heeft vrijwillig, uit liefde voor de mensen, alle denkbare vormen van lijden, alle soorten kwellingen meegemaakt. Hij is arm geboren, heeft arm geleefd en is arm gestorven. Hij werd aangevallen, beledigd, versmaad, belasterd en onrechtvaardig veroordeeld. Hij heeft ervaren wat verraad is en wat het betekent door zijn leerlingen in de steek te worden gelaten. Hij heeft eenzaamheid ondervonden en de bitterheid van de marteling en de dood. Christus lijdt nu nog steeds in zijn ledematen, in de hele mensheid die de aarde bevolkt en waarvan Hij het Hoofd is, de eerstgeborene en de Verlosser.

Het lijden heeft een plaats in de plannen van God. Ook als we het maar moeilijk kunnen begrijpen, is dat de realiteit. Ook Jezus als mens had er moeite mee: Vader, als Gij wilt, laat dan deze beker aan Mij voorbijgaan. Maar toch: niet mijn wil, maar uw wil geschiede (Lc 22, 42). In deze spanning tussen folterende angst en aanvaarding van de wil van de Vader gaat Jezus de dood kalm tegemoet en Hij vergeeft degenen die Hem kruisigen.

Deze bovennatuurlijke aanvaarding van het lijden is juist de grootste overwinning. Jezus heeft de dood overwonnen door te sterven aan het kruis. God haalt leven uit de dood. De houding van een kind van God is niet die van iemand die in zijn tragische lot berust, maar de voldoening van iemand die zeker is van de overwinning. In de naam van deze zegevierende liefde van Christus moeten wij christenen op alle wegen van de aarde, door onze woorden en daden, zaaiers van vrede en vreugde te zijn. We moeten een strijd van vrede strijden tegen het kwaad, tegen het onrecht, tegen de zonde, en op die manier verkondigen wij dat de huidige toestand van de mens niet de definitieve is, dat de liefde van God die zich in het hart van Christus openbaart ook onder de mensen de glorierijke geestelijke triomf zal behalen. Christus Komt Langs, nr. 168.