Apostolische brief in de vorm van Motu Proprio van paus Franciscus waarmee canones 295-296 over personele prelaturen worden gewijzigd

[Officieuze vertaling van het origineel in het Latijn en Spaans]

De personele prelaturen worden voor het eerst genoemd door het Tweede Vaticaans Concilie in het Decreet Presbyterorum Ordinis, nr. 10, betreffende de verdeling van priesters in het kader van de zorg voor alle Kerken.

Deze geest wordt door hetzelfde Concilie hernomen in het Decreet Ad gentes, waarin staat: "waar, om bepaalde pastorale werken voor verschillende sociale groepen te vergemakkelijken, wordt voorzien in de oprichting van personele prelaturen, zoals vereist voor de juiste uitoefening van het apostolaat" (noot 105).

Het Motu Proprio Ecclesiae Sanctae (6 augustus 1966), in het artikel gewijd aan de "Verdeling van de geestelijkheid en hulp aan de bisdommen", herinnert met betrekking tot de Prelaturen: "teneinde speciale pastorale of missionaire initiatieven te bevorderen ten gunste van bepaalde regio's of maatschappelijke groepen met een nood aan speciale zorg, kunnen door de Apostolische Stoel Prelaturen worden opgericht samengesteld uit priesters van de seculiere geestelijkheid, uitgerust met een geëigende vorming, begiftigd met hun eigen statuten en onder leiding van hun eigen Prelaat" (I, 4).

In het Wetboek van Canoniek Recht van 1983 zijn de personele prelaturen, in overeenstemming met dit standpunt, ondergebracht in Boek II, in Titel IV van Deel I, waar gesproken wordt van "de christengelovigen", tussen de "geestelijke bedienaren of clerici" (Titel III) en "verenigingen van christengelovigen" (Titel V).

Gelet op de Apostolische Constitutie Praedicate evangelium (19 maart 2022), art. 117, waarin de jurisdictie over de personele prelaturen werd overgedragen aan het Dicasterie voor de Clerus, waaronder tevens ressorteren de openbare priesterverenigingen met de bevoegdheid om clerici te incardineren (art. 118, 2);

Gelet op canon 265 en art. 6 van het Motu Proprio Ad charisma tuendum (14 juli 2022)

Bepaal ik het volgende:

Art. 1

Aan canon 295, § 1, met betrekking tot de statuten en de Prelaat, wordt toegevoegd dat de personele Prelatuur "wordt gelijkgesteld aan openbare priesterverenigingen van pauselijk recht met de bevoegdheid om geestelijken te incardineren", dat hun statuten kunnen worden "goedgekeurd of uitgevaardigd door de Apostolische Stoel" en dat de Prelaat optreedt "als moderator, begiftigd met de faculteiten van een Ordinaris", waardoor de betreffende canon als volgt wordt geformuleerd:

Can. 295, § 1. Praelatura personalis, quae consociationibus publicis clericalibus iuris pontificii cum facultate incardinandi clericos assimilatur, regitur statutis ab Apostolica Sede probatis vel emanatis eique praeficitur Praelatus veluti Moderator, facultatibus Ordinarii praeditus, cui ius est nationale vel internationale seminarum erigere necnon alumnos incardinare, eosque titulo servitii praelaturae ad ordines promovere.

[Can. 295, § 1. De personele prelatuur, die wordt gelijkgesteld met openbare priesterverenigingen van pauselijk recht met het vermogen om clerici te incardineren, wordt bestuurd door statuten die zijn goedgekeurd of uitgevaardigd door de Apostolische Stoel en haar bestuur is toevertrouwd aan een Prelaat als moderator, begiftigd met de faculteiten van een Ordinaris, met het recht nationale of internationale seminaries op te richten en studenten te incardineren en hen te bevorderen tot de wijdingen op titel van dienst aan de prelatuur.]

Art. 2

Canon 295 § 2, met betrekking tot de verantwoordelijkheden van de Prelaat voor de vorming en ondersteuning van de geestelijken die in de prelatuur zijn geïncardineerd, wordt gespecificeerd dat hij optreedt "als Moderator, begiftigd met de faculteiten van een Ordinaris", zodat de canon als volgt wordt geformuleerd :

Can. 295, § 2. Utpote Moderator facultatibus Ordinarii praeditus, Praelatus prospicere debet sive spirituali institutioni illorum, quos titulo praedicto promoverit, sive eorundem decorae sustentationi.

[Can. 295, § 2. Als Moderator die is begiftigd met de faculteiten van een Ordinaris, dient de Prelaat zorg te dragen voor de geestelijke vorming van degenen die zijn gewijd op de bovengenoemde titel, evenals voor hun adequate onderhoud.]

Art. 3

Aan canon 296 wordt, met betrekking tot de deelname van de leken aan de apostolische activiteiten van de personele Prelatuur, de verwijzing naar canon 107 toegevoegd, waardoor de canon als volgt wordt geformuleerd:

Can. 296. Servatis can. 107 praescriptis, conventionibus cum praelatura initis, laici operibus apostolicis praelaturae personalis sese dedicare possunt; modus vero huius organicae cooperationis atque praecipua officia et iura cum illa coniuncta in statutis apte determinentur.

[Can. 296. Met inachtneming van can. 107, kunnen middels overeenkomsten met de Prelatuur de leken zich wijden aan de apostolische werken van de personele Prelatuur; maar de wijze van deze organische samenwerking en de voornaamste rechten en plichten die eraan verbonden zijn, moeten naar behoren in de statuten worden vastgelegd.]

Ik beveel dat wat middels deze apostolische brief in de vorm van Motu Proprio wordt bepaald, stevig en stabiel in zijn geldigheid is, niettegenstaande het tegenovergestelde, zelfs als dat speciale vermelding verdient, en dat het wordt gepromulgeerd in L 'Osservatore Romano, en in werking treedt op de dag van publicatie en later wordt opgenomen in het officiële commentaar van de Acta Apostolicae Sedis.

Gegeven te Rome, bij Sint-Pieter, op de gedachtenis van heilige Dominicus, op 8 augustus 2023, het elfde jaar van mijn pontificaat.

FRANCISCUS