“God die je zonder jou geschapen heeft, zal je niet zonder jou redden”

Uit een brief schrijf ik een voorbeeld over van lafheid, in de hoop dat jij dat niet zal navolgen: “natuurlijk ben ik u er zeer erkentelijk voor dat u aan mij denkt, want ik heb veel gebed nodig. Maar ik zou u ook dankbaar zijn als u bij uw gebed tot de Heer om een “apostel” van mij te maken, geen moeite zou doen om Hem te vragen dat Hij zou willen dat ik mijn vrijheid zou moeten opgeven.” (De Voor, 11)

Juist daarom begrijp ik zo goed de woorden van de bisschop van Hippo die als een prachtige ode aan de vrijheid klinken. Hij zei: “God die je zonder jou geschapen heeft, zal je niet zonder jou redden” (H. Augustinus, Sermo CLXIX, 13 (PL 38, 923)), want wij allemaal, jij en ik, kunnen het ongeluk hebben tegen God in opstand te komen, Hem te verwerpen door ons gedrag of eerder nog door te roepen: wij willen niet, dat deze man koning over ons wordt (Luc 19, 14) (…)

Vraagt u zich wel eens af —samen met mij, ik doe immers hetzelfde onderzoek— of u onwrikbaar en standvastig trouw bent aan de keuze van uw levensweg? Of u, als u de zeer lieflijke stem van God u tot heiligheid hoort aansporen, in vrijheid antwoordt: ‹ja›? Laten we onze blik opnieuw richten op de Jezus die in Palestina in stad en land tot de menigten sprak. Hij probeert niet zich op te dringen. Wilt ge volmaakt zijn (Mat 19, 21), zegt hij tot de rijke jongeling. Die laatste wees het voorstel af en het evangelie zegt ons —abiit tristis— dat hij bedroefd heenging (Mat 19, 22). Daarom heb ik die rijke jongeling die de vreugde verloor omdat hij weigerde zijn vrijheid te geven, wel eens de bijnaam 'avis tristis', droeve vogel, gegeven.

Vrienden van God, 23-24

Ontvang berichten per e-mail

email