​Ook de schepping verlangt naar openbaring Gods kinderen

Vastenboodschap van paus Franciscus. “De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat openbaar wordt wie Gods kinderen zijn” (Rom. 8, 19). Het is vanuit dit perspectief dat de Heilige Vader enkele overwegingen aanreikt voor onze tocht van bekering in de Veertigdagentijd.

Dierbare broeders en zusters,

Jaarlijks gunt God zijn gelovigen, via onze Moeder de Kerk, de vreugde met een zuiver hart naar het paasfeest toe te gaan[1] en vanuit het mysterie van de verlossing te groeien in de genade die het nieuwe leven in Christus ons toezegt. Zo kunnen we van Pasen naar Pasen op weg gaan tot aan de volheid van onze verlossing, die we dankzij de verrijzenis van Jezus Christus al hebben ontvangen: want in deze hoop zijn wij gered (Rom. 8, 24). Dit heilsmysterie, dat al tijdens ons aardse leven in ons aan het werk is, is een dynamisch proces. Het maakt deel uit van de geschiedenis en van de hele schepping. Paulus schrijft: De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat openbaar wordt wie Gods kinderen zijn (Rom. 8, 19). Het is vanuit dit perspectief dat ik enkele overwegingen aanreik op onze tocht van bekering in de volgende Veertigdagentijd.

De verlossing van de schepping

1. De viering van het Paastriduüm van het lijden, de dood en de verrijzenis van Christus vormt het hoogtepunt van het liturgische jaar. Het roept ons elke keer opnieuw op om op weg te gaan en ons voor te bereiden in het besef dat onze bestemming om het evenbeeld te worden van zijn Zoon[2] een onschatbaar geschenk van Gods barmhartigheid is.

Als wij leven als kinderen van God, als mensen die verlost zijn, geleid door de Heilige Geest[3] en in staat om Gods wet te herkennen en ernaar te leven – te beginnen met de wet die in ons hart en in de natuur geschreven staat - dan werken we ook mee aan de bevrijding van de hele schepping. Daarom zegt Paulus dat de schepping reikhalzend uitziet naar het moment waarop openbaar wordt wie Gods kinderen zijn. Met andere woorden, dat al wie de genade van Jezus’ paasmysterie geniet, die verlossing ook in zijn menselijke lichaam zelf mag ervaren. Als de liefde van Christus het leven van de heiligen verandert (transfigureert) in geest, lichaam en ziel, dan worden zij een lofzang op God. Door gebed, contemplatie en kunst betrekken ze ook andere schepselen in die lofzang, zoals dat prachtig wordt vertolkt in het Zonnelied van Sint-Franciscus van Assisi.[4] En toch wordt in die wereld de harmonie, die door de verlossing wordt voortgebracht, voortdurend bedreigd door de negatieve kracht van zonde en dood.

De destructieve kracht van de zonde

2. Inderdaad, als we niet leven als kinderen van God gedragen we ons vaak op een destructieve manier tegenover onze naasten, de andere schepselen en ook tegenover onszelf. We denken dan dat we hen naar eigen goeddunken kunnen gebruiken. Mateloosheid neemt dan de bovenhand. We beginnen een leven te leiden dat de grenzen van ons menselijke bestaan en van de natuur overschrijdt. We geven toe aan de ongecontroleerde verlangens die het Boek Wijsheid toeschrijft aan de goddelozen, d.i. aan mensen die handelen zonder te denken aan God of zonder hoop voor de toekomst.[5] Als we niet voortdurend streven naar Pasen, naar de horizon van de verrijzenis, zal de mentaliteit van ik wil alles en wel meteen! en teveel is nooit genoeg uiteindelijk overheersen.

De oorzaak van alle kwaad, we weten het, is de zonde. Sinds haar allereerste verschijning heeft de zonde de gemeenschap met God, met de anderen en met de schepping, waarmee we door ons lichaam op een bijzondere manier verbonden zijn, verbroken. Deze breuk met God ondermijnt net zo goed onze harmonieuze relatie met het milieu waarin wij geroepen zijn te leven, zodat de tuin een wildernis is geworden.[6] Zonde drijft de mens ertoe zichzelf als de god van de schepping te beschouwen, zichzelf te zien als de absolute heerser en de schepping niet te gebruiken voor het doel waarvoor de Schepper haar heeft bedoeld, maar voor zijn eigen belang. Dit gaat ten koste van de andere schepselen.

Als iemand aan Gods wet, de wet van de liefde, verzaakt, dan wint de wet van de sterkste het van de zwakste. De zonde die schuilt in het hart van de mens[7] neemt de gedaante aan van hebzucht en ongebreideld najagen van het eigen comfort, van gebrek aan zorg voor het welzijn van anderen en vaak zelfs voor het eigen welzijn. Het leidt tot exploitatie van de schepping, de mens en het milieu. De oorzaak ervan ligt in de onverzadigbare hebzucht, die elke begeerte als een recht beschouwt en die vroeg of laat alles vernietigt wat in zijn greep komt.

De genezende kracht van berouw en vergiffenis

3. De schepping heeft dringend nood aan de openbaring van Gods kinderen, van diegenen dus die een nieuwe schepping geworden zijn.

Want, schrijft Paulus: Daarom ook is iemand die één met Christus is, een nieuwe schepping. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen (2 Kor. 5, 17). Inderdaad, krachtens de openbaring van haar eigen zijn, kan de schepping zelf ook Pasen (Pascha) vieren en zich openstellen voor een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.[8] De weg naar Pasen vraagt dat we ons gezicht en ons hart als christenen vernieuwen door berouw, bekering en vergiffenis. Zo kunnen we de hele rijkdom van de genade van het paasmysterie ten volle beleven.

Dit brandende ongeduld, die verwachting van de hele schepping, zal vervuld worden in de openbaring van Gods kinderen, namelijk wanneer christenen en alle mensen resoluut zullen kiezen voor het labeur dat echte bekering met zich meebrengt. De hele schepping wordt samen met ons geroepen om bevrijd te worden uit de slavernij van de vergankelijkheid en te delen in de vrijheid en de luister die Gods kinderen geschonken wordt (Rom. 8, 21). De veertigdagentijd is een sacramenteel teken van deze bekering. Het nodigt christenen uit om het paasmysterie in hun persoonlijke, gezins- en sociale leven op een meer intense en concrete manier vorm te geven, vooral door vasten, gebed en het geven van aalmoezen.

Vasten wil zeggen: leren ons gedrag tegenover anderen en de hele schepping te veranderen, ons af te keren van de verleiding om alles te verslinden en onze hebzucht te bevredigen. Het betekent bereid zijn om te lijden voor de liefde, die in staat is om de leegte van onze harten te vullen. Bidden leert ons af te zien van afgoderij en van onze zelfgenoegzaamheid, en te erkennen dat we nood hebben aan de Heer en zijn barmhartigheid. We geven aalmoezen om onszelf te bevrijden van de waanzin om alles voor onszelf op te potten in de illusie dat we een toekomst kunnen veiligstellen die ons niet toebehoort. Het komt dus erop aan de vreugde van Gods plan voor de schepping en voor elk van ons te herontdekken. En dat betekent: houden van Hem, van onze broers en zussen en van de hele wereld, en in die liefde het ware geluk vinden.

4. Dierbare broeders en zusters, de veertig dagen durende ‘vasten’ van Gods Zoon in de woestijn van de schepping had als doel om die opnieuw tot de tuin van gemeenschap met God te maken die hij was vóór de erfzonde.[9] [10] Moge onze Veertigdagentijd dit jaar een tocht worden langs datzelfde pad. Zo kan Christus’ hoop via ons de schepping bereiken zodat ook die bevrijdt zal worden uit de slavernij van vergankelijkheid en delen in de vrijheid en de luister die Gods kinderen geschonken wordt (Rom. 8, 21). Laat deze gunstige tijd ons niet vruchteloos voorbijgaan! Laten we God vragen ons te helpen om een weg van echte bekering voor ons uit te stippelen. Laten we onze zelfzucht en onze zelfingenomenheid achter ons laten en ons keren naar Jezus’ Pascha. Laten we de kant kiezen van onze broeders en zusters in nood en onze spirituele en materiële goederen met hen delen. Door op die manier Christus’ overwinning op zonde en dood concreet in ons leven te verwelkomen, zullen we op onze beurt zijn alles veranderende kracht uitstralen over de hele schepping.

Vaticaan, 4 oktober 2018
Feest van Sint-Franciscus van Assisi.

Franciscus

© Copyright - Libreria Editrice Vaticana
Vertaling: RKDocumten.nl


[1] H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969). Prefatie Veertigdagentijd I

[2] Vgl. Rom. 8, 29

[3] Vgl. Rom. 8, 14

[4] Vgl. Paus Franciscus, Encycliek, 'Wees geprezen' - over de zorg voor het gemeenschappelijke huis, Laudato Si' (24 mei 2015), 87

[5] Vgl. Wijsh. 2, 1- 11

[6] Vgl. Gen. 3, 17-18

[7] Vgl. Mc. 7, 20-23

[8] Vgl. Openb. 21, 1

[9] Vgl. Mc. 1, 12-13

[10] Vgl. Jes. 51, 3