Op de feestdag van 14 februari, na het beëindigen van de regionale bijeenkomsten en voor het volgende Algemene Congres, spraken we met Isabel Sánchez, secretaresse van de Centrale Adviesraad, het orgaan dat de Prelaat in zijn werk adviseert.
Inhoudsopgave
1. Uitdagingen voor de groei en ontwikkeling van het Opus Dei
2. Onderscheid tussen wat de essentie en wat bijkomstig is
3. Tekortkomingen in de onderscheidingsprocessen
4. Het leven in de centra. Leren en veranderen
5. Luisteren naar alle leden
6. Bestuur en communicatie
7. Het leefplan
8. Opleiding en management van vrouwen. Angsten en leerprocessen.
9. Geestelijke gezondheid: een wereldwijde uitdaging, ook aanwezig in het Opus Dei.
10.Relatie tussen de families van de leden en de instelling.
11. Vind je dat de levensstijl van het Opus Dei veeleisend is?
12.Lichamelijke versterving
13.Persoonlijke vrijheid
14.Begeleiding bij vertrek.
15.Oorsprong en doeltreffendheid van de bureaus voor heling en oplossing.
16.Een thema om te leren
Het lijkt mij terecht en menselijk om de wereld -─ onze wereld ─- en meer nog in dit Jubeljaar, te bekijken vanuit een perspectief van hoop: de waarde die wordt toegekend aan de persoonlijke en sociale vrijheid, de mogelijkheid van toegang tot onderwijs voor grote delen van de bevolking, de bereikte menselijke en sociale ontwikkeling, de globalisering van de communicatie, dit alles is in feite bevorderlijk voor de verspreiding van de christelijke boodschap en van de persoon van Jezus. In grote delen van Afrika, Latijns-Amerika en Azië neemt het aantal christenen toe; in de Verenigde Staten zijn we getuige van een stroom van bekeringen van intellectuelen; in het oude Europa neemt de volwassenendoop toe en veel mensen leren via verschillende wegen God te ontmoeten in hun dagelijks leven. Overal waar de Kerk groeit, groeit ook het Opus Dei.
Maar er zijn ook schaduwen die het beeld verduisteren. In het geseculariseerde Westen maakt het verlies van een gevoel van transcendentie het moeilijk om levensstijlen te begrijpen die God centraal stellen. Onze hedonistische en individualistische cultuur vindt het moeilijk om begrippen als liefde-moeite, vrijheid-verantwoordelijkheid, spontaniteit-goede gewoonten, binding-veiligheid met elkaar te verzoenen.
Drie woorden lijken mij de genoemde uitdagingen samen te vatten: commitment, communicatie, vertrouwen.
Commitment, dat wonderbaarlijke vermogen van de menselijke vrijheid om op basis van gedane beloften lief te hebben, is in alle facetten van het leven een lastig woord geworden. We zien meer vrijheid in de snelle mogelijkheid om te breken dan in het moeizame geduld om op te bouwen.
Aan de andere kant veroorzaakt de hyperinflatie van de informatie, het gebrek aan scrupules om fake news te verspreiden en de oppervlakkigheid waarmee we desinformatie accepteren zonder de bronnen te controleren of tegen elkaar af te zetten, veel verwarring die onze ideeën niet verheldert en leidt tot polarisatie van standpunten.
En vertrouwen, omdat autoriteit wordt gezien als machtswellust, verdacht gemaakt wordt en dus wantrouwen opwekt.
De regionale bijeenkomsten zijn een weg die de heilige Jozefmaria vanaf het begin van het Opus Dei heeft gepland. Deze houding van de stichter, om met mensen die zich bij het Werk aansloten te overleggen, heeft altijd bestaan, maar op een gestructureerde en formele manier vonden deze bijeenkomsten voor het eerst plaats in 1943. Sindsdien worden ze in de landen waar het Opus Dei aanwezig is regelmatig gehouden.
In dit opzicht hebben de bijeenkomsten die in 2024, met het oog op het volgende Algemene Congres en op weg naar het honderdjarig bestaan van het Werk hebben plaatsgevonden, geen nieuw proces in gang gezet, maar zijn ze een voortzetting geweest van een open gesprek waarin decennium na decennium ─- altijd in het licht van het charisma dat we van God als geschenk voor de Kerk hebben ontvangen ─ werkwijzen, actielijnen, opvattingen over de vorming of evangelisatiepraktijken zijn herzien, versterkt, opnieuw ontdekt en vaak losgelaten, omdat ze met het verstrijken van de tijd of door sociale en culturele veranderingen verouderd of ontoereikend waren geworden.
Wat in deze laatste regionale bijeenkomsten bijzonder was in vergelijking met de vorige, was de hoge graad van deelname dankzij de mogelijkheden die de technologie biedt en een opzet die gericht was op dialoog, luisteren naar mensen die geen lid zijn van het Opus Dei, en het algemene enthousiasme om nieuwe gebieden en initiatieven te ontdekken waarmee we tegemoet kunnen komen aan de behoeften van onze wereld.
Het was ook een vreugde ze te beleven als onderdeel van de Kerk op weg naar synodaliteit. Het secretariaat van de Synode heeft ons aangemoedigd om de regionale bijeenkomsten van de Prelatuur te ervaren als een bijzonder moment van luisteren. Dit proces verliep gelijktijdig met het proces waaraan veel leden van het Opus Dei in hun respectieve bisdommen hebben meegewerkt, door actief deel te nemen aan de activiteiten die in het kader van de synode werden voorgesteld.
Met het oog op de viering van een nieuwe verjaardag van het begin van het Opus Dei voor vrouwen, en in dit kader op weg naar het honderdjarig bestaan, willen we je vragen naar enkele van de meer complexe kwesties waarvoor het Werk is gesteld.
Bestaat er erkenning voor tekortkomingen in de onderscheidingsprocessen?
De Kerk ─ en daarbinnen het Opus Dei ─ volgt al eeuwenlang de echo van Jezus' woorden: ‘Kom, en volg mij’. Elke verkondiging van het Evangelie, elke poging om een weg van christelijk leven te tonen en voor te stellen heeft geen ander doel dan het aanreiken van de mogelijkheid van een persoonlijke ontmoeting met Jezus Christus, die degene is die ons liefdevol uitnodigt en die ons de kracht geeft om aan zijn oproep te beantwoorden.
De toon van Jezus is duidelijk (een liefdevolle uitnodiging), maar in de navolging ervan kunnen er fouten zijn gemaakt en dat is ook gebeurd. Door het enthousiasme om door te geven wat voor iemand goed is, is men misschien te snel gegaan of heeft men niet (voldoende) aandachtig en respectvol geluisterd. Uit de getuigenis van sommige personen weten we dat dit helaas in sommige gevallen is gebeurd en dit heeft ons niet alleen geholpen om het te erkennen en ze persoonlijk om vergeving te vragen, maar ook om meer aandacht te hebben voor onze handelswijzen en om voorzichtiger te zijn.
In een recent interview heeft Lidia Via, verantwoordelijk voor de vormingsprogramma's voor jongeren in Spanje, in detail dit proces van verbetering, dat al vele jaren op dit gebied wordt nagestreefd uitgelegd en hoe de personen die in contact zijn met het Opus Dei hierbij worden betrokken.
De voorbereiding op het eeuwfeest, wat we willen doen in een geest van dankbaarheid voor de ontvangen gave, de erkenning van slechte ervaringen en onze dromen voor de toekomst, hebben ons de gelegenheid gegeven om gaandeweg recht te zetten wat al veranderd kon worden. De getuigenissen van mensen die in het Werk geleden hebben, hebben ons er ook toe gebracht om fouten te erkennen en om vergiffenis te vragen: degenen onder ons die leidinggevende posities bekleden hebben dit vaak inofficieel gedaan, en de Prelaat heeft dit in het openbaar gedaan in verschillende interviews. Bovendien hebben we op institutioneel niveau in bijna alle publicaties die door de voorlichtingsbureaus zijn uitgebracht om bepaalde gebeurtenissen op te helderen, met pijn erkend dat er sprake was van nalatigheid, gebrek aan onderscheidingsvermogen, gebrek aan emotionele steun, enz.
De centra van het Opus Dei willen plaatsen van vorming en naastenliefde zijn. Huizen waar mensen van het Werk kunnen komen om elkaar te ontmoeten en voor elkaar te zorgen, te kunnen vertellen over evangelisatieprojecten, geestelijke begeleiding te ontvangen en voortdurend voorstellen te kunnen doen om hun christelijke vorming op peil te houden.
Het is een centrum van iedereen en voor iedereen, maar er wonen celibataire leden van het Werk (12% van het totaal) en hun missie is om een echte christelijke familiesfeer te creëren. Dit gemeenschappelijke project is veeleisend, omdat het gericht is op iets wat moeilijk is: de heiligheid van elke persoon en ze steeds proberen te geven wat goed voor hun welzijn is.
Zoals in elke andere omgeving waar mensen samenleven zijn er enkele minimumregels nodig om ervoor te zorgen dat degenen die op dezelfde plek wonen niet als vreemden leven, zodat ze tijd en gegarandeerde omstandigheden hebben om te bidden, uit te rusten en te ontspannen. Dit zijn gezinsregels (een eenvoudig gezamenlijk tijdschema, afspraken over het gebruik van gemeenschappelijke ruimten, enz.) en familietradities die je het gevoel geven dat je deel bent van iets wat je roots en je geschiedenis uitmaakt. Door deze familiaire sfeer worden die regels beleefd met flexibiliteit en spontaniteit: als dit ontbreekt, om welke reden dan ook, kan het verstikkend worden.
De lessen die we op dit gebied hebben geleerd, zijn dezelfde als die van veel families en andere instellingen: ze gaan steeds meer de kant op van meer horizontale organisatie- en managementstijlen, waarbij men met iedereen rekening houdt, met genegenheid en ruimhartigheid de uitdagingen aangaat van het met verschillende generaties samenleven, we zonder haast voor de anderen zorgen, en creatief de spanningen oplossen waar veel mensen in de wereld mee te maken hebben bij het combineren van hun beroepswerk met hun gezinsleven.
Toen hij de weg van het Werk begon te leren aan degenen die hem volgden, besefte de heilige Jozefmaria dat het een weg was van vallen en opstaan, van dingen die goed gaan en dingen die fout gaan. Het was mooi dat hij al wilde rekenen op de adviezen van die eerste mensen die zich bij het Opus Dei aansloten. Hij vroeg hen hun ervaringen op te schrijven om te bespreken wat ze hadden geleerd. Wanneer het Opus Dei dan groeit en er duizenden mensen zijn die deze weg volgen, wordt dit omgezet in kleine protocollen in de vorm van goede of slechte ervaringen. Die ervaringen, die zoals het leven zelf veranderlijk en dynamisch waren werden op een gegeven moment, in de jaren zeventig en tachtig, in de praktijk criteria met meer kracht dan ze eigenlijk hadden, en misschien werd de nodige feedback niet zorgvuldig bijgehouden om te zien of wat op een bepaald moment goed was, nog steeds goed was. Dat is logisch, want we wilden zo trouw mogelijk aan de stichter blijven en we dachten dat de beste manier om dat te doen was om al die kleinigheden in stand te houden.
In feite gebeurt dit ook bij veel andere instellingen met een charismatische oorsprong. Naarmate de tijd verstrijkt, krijgt het Werk te maken met nieuwe situaties, wordt het verrijkt door de jongere generaties en leert het van hun ervaringen. Mensen zijn vanuit steeds meer verschillende culturele omstandigheden en achtergronden bij het Werk gekomen, en ik geloof dat het langzaam is gegaan met de herziening van goede ervaringen die erop gericht waren mensen in staat te stellen hun weg naar God met vrijheid en vreugde te beleven, maar sinds jaren vindt deze herziening wel plaats.
Deze basisdocumenten hebben altijd ter beschikking gestaan van de Heilige Stoel. Ze werden verspreid onder de leden van het Werk die vormingsfuncties hadden. Omdat de huidige realiteit veel transparantie en horizontaliteit vereist in het Werk, net als in de gezinnen, zijn ze nu voor iedereen beschikbaar. Er zijn een paar regelgevende documenten zoals de Statuten, die nu worden herzien. Er is een boek dat de geest en gewoonten van het Werk uiteenzet, dat beschikbaar is voor alle leden, en er zijn enkele ervaringen om op lokaal niveau de mensen te helpen.
Ik vind dat we met het werk dat we de laatste jaren verrichten, in lijn met wat er ook in de samenleving en in gezinnen gebeurt, de antwoorden die we geven verbeteren, in de zin dat we dit luisteren en deze geluiden integreren in de besluitvorming. Er wordt ook meer nadruk gelegd op het ontwikkelen van inspraakprocessen, die al voorzien waren door de heilige Jozefmaria en nu aangepast worden aan de huidige tijd. Zoals ik al zei, was het houden van regionale bijeenkomsten een veelzeggende uiting van de wens om naar ieders stem te luisteren en deze te verwerken. Bovendien wilden we dat de feedback waar ik het over had een prioriteit zou zijn in dit hele proces, en daarom hebben we geprobeerd ervoor te zorgen dat er in alle landen aan gewerkt werd.
De mensen die verantwoordelijk zijn voor het bestuur in het Werk staan voor iedereen open en we besteden veel tijd aan luisteren. Ik vind het heel nuttig om te praten met mensen die moeilijke kwesties aan de orde stellen.
In zekere zin geloof ik dat veel van de verwarring of missers waarvan het Werk wordt beschuldigd, voortkomen uit een gebrekkige interne communicatie, met onvoldoende informatiekanalen. In de wereld van vandaag, met de directheid van berichtgeving, de vraag naar transparantie en verantwoording, is het delen van informatie over veranderingen en de redenen daarvoor noodzakelijk en gewenst. Ik kan zeggen dat we op veel punten vooruitgang hebben geboekt, misschien niet altijd in alle delen van de wereld of in alle gevallen in het tempo dat we zouden willen.
De Prelaat is degene die met daden dit verlangen laat zien om iedere persoon in het Opus Dei live te bereiken. Hij wil zelf alle informatie over de recente canonieke veranderingen in het Opus Dei meedelen, via het internet opdat iedereen gelijkelijk op de hoogte gesteld wordt. In feite hebben veel mensen de bestuursorganen in hun land om informatie gevraagd, in de veronderstelling dat deze meer zouden weten, en zij werden verrast. Zoals in elke organisatie is er informatie die je hebt vanwege het werk dat je doet, maar veel andere informatie is het recht van iedereen. We werken aan dat proces.
Wat is het leefplan zoals opgesteld door de heilige Jozefmaria? Wat is het doel?
Het mooiste aan het christelijk geloof is dat het ons een God bekendmaakt die een menselijk gezicht heeft, een naam. Hij is een God die nabij en vleesgeworden is, maar Hij is God: Hij kan niet gezien of gehoord worden, Hij kan niet bereikt worden door de zintuigen. Als we Hem willen kennen en met Hem willen omgaan, moeten we flexibele maar regelmatige afspraken hebben die ons helpen met de ogen van het geloof naar Hem te kijken, naar zijn Woord in de Schriften te luisteren, Hem in de Eucharistie te leren kennen en aanbidden en om Hem in onszelf te vinden. Deze afspraken verspreid over de dag vormen een plan, een plan voor het christelijk leven.
Dit leefplan is geen doel op zich, maar het heeft als uiteindelijk doel dat we op elk moment van de dag de vreugde mogen ervaren van een nieuwe ontmoeting met Jezus Christus, die langskomt en ons helpt, ons aanspoort, ons opvangt, ons troost en ons iets leert. Dan, met deze goddelijke kracht, kunnen we het leven met grote vrede, vreugde en vrijheid tegemoet treden en proberen dat al onze activiteiten en relaties in het teken van de liefde staan.
In het Opus Dei is er een leefplan dat gemeenschappelijk is voor iedereen maar moet worden aangepast aan de omstandigheden en bezigheden van elke persoon, afhankelijk van iemands beroepssituatie, levensfase of verschillende verplichtingen. Het wordt aangeboden als een middel dat helpt om te leven in de overtuiging dat men te allen tijde een kind van God is.
Vanaf het begin heeft de hl. Jozefmaria gewaarschuwd voor mogelijke verkeerde opvattingen die van dit plan een last kunnen maken: het als een doel op zich beschouwen en zich tevreden stellen met de loutere ‘vervulling’ ervan; aan de onvermijdelijke mislukkingen in het naleven ervan een onevenredig gewicht toekennen; het niet op een creatieve manier beleven en vervallen in routine; deze momenten zo ‘exclusief voor onszelf’ houden, dat niemand ons mag storen, waardoor we op die momenten geen aandacht schenken aan wat de anderen van ons nodig hebben. Het belangrijkste is, niet uit het oog te verliezen dat we ernaar streven het te beleven om ons met Christus te verenigen en zijn liefde aan iedereen door te geven.
Leiding geven aan een christelijke organisatie kan niets anders zijn dan dienstbaarheid. Ik bewonder de toewijding en de inzet van al die vrouwen (ze vormen een zeer klein aantal van het totaal) die in elk land waar het Opus Dei aanwezig is professioneel werken om de religieuze vorming te bevorderen van de mensen die aan de apostolische activiteiten van het Werk deelnemen, om hun verlangens het Evangelie te verspreiden te begeleiden, om de middelen te verschaffen (hulpmiddelen, activiteiten, geestelijke zorg, enz.) zodat de roeping die ze van God hebben ontvangen vurig en jong wordt gehouden. Ik leer veel van hen.
De gemeenschappelijke richtlijnen die hen helpen bij het uitvoeren van hun verantwoordelijkheden komen voort uit de ervaring van de heilige Jozefmaria: dat ze in elke kwestie die bestudeerd wordt eerlijk hun mening moeten geven; dat ze open moeten staan voor de ideeën en meningen van de rest van het team; dat ze in geen enkele zaak, zelfs niet in de eenvoudigste of meest materiële, ooit de individuele persoon uit het oog mogen verliezen; dat ze bij het nemen van beslissingen die betrekking hebben op personen, naar hen luisteren en hun vrijheid zorgvuldig respecteren. Bovendien moeten ze de periode waarin ze die functie bekleden, benutten om te groeien in kennis en vaardigheden die hun professionele overstap naar een ander vakgebied vergemakkelijken als de tijd waarvoor ze zijn aangesteld voorbij is.
In zo'n werk is de gevaarlijkste ondeugd het gebrek aan geloof: niet rekenen op Gods hulp en niet weten hoe ze de bovennatuurlijke hoop moeten overbrengen. Op een ander niveau zetten we middelen in om autoritaire stijlen, starheid of gebrek aan creativiteit te vermijden. En om een periodieke en effectieve vernieuwing te garanderen, zodat ze niet te lang in hun functie blijven.
Het Opus Dei bestaat uit eenvoudige, gewone mensen van de straat. En die straat is vol mensen met problemen, waaronder geestelijke gezondheidsproblemen. Net als gezinnen en andere menselijke organisaties hebben we moeten leren ─ en we leren nog steeds ─ om ze op te merken, niet te stigmatiseren, voor hun kwetsbaarheden te zorgen, en ze aan te moedigen de gespecialiseerde aandacht te krijgen die elk geval vereist.
De psychiatrie en psychologie hebben de laatste decennia een grote ontwikkeling doorgemaakt. Na een periode die sterk beïnvloed werd door de psychoanalyse en later door de ontwikkeling van medicatie, is een psychotherapeutische benadering met niet-farmacologische therapieën nu veel meer op de voorgrond getreden. Er zijn ervaringen uit het verleden die te maken kunnen hebben met deze context. We hebben geleerd om het geestelijke niet te verwarren met het therapeutische.
Ik kan zeggen dat we gevoeliger zijn geworden voor het voorkómen van problemen: we raden zelfzorg aan, stimuleren rust en vermijden dat we onszelf overladen met werk en taken. We vertrouwen ook veel meer op de hulp van de gezinnen zelf, vooral als het om jongeren gaat.
Het is voor niemand een gemakkelijk terrein en we moeten nog veel leren.
Er is een cruciaal kenmerk van het Werk en dat is dat het een heel duidelijk familiair aspect heeft. Iemand die toelating vraagt en het charisma van het Opus Dei begint te beleven, merkt dat het een familie is, maar tegelijkertijd komt die persoon uit een andere familie en blijft die familie bestaan. En we hebben niet altijd een manier gevonden om deze twee goed te integreren. In sommige gevallen zijn er spanningen geweest en daar hebben we van geleerd. Er zijn mensen die het Werk hebben verlaten juist vanwege wonden of spanningen in deze zin, omdat ze zich niet geholpen voelden om dat evenwicht te vinden. Tegelijkertijd beseffen we dat het belangrijk is om ervoor te zorgen dat in het Werk een familiesfeer heerst. Want het is waar dat de roeping tot het Opus Dei een roeping is om zich aan anderen te geven met een taak van evangelisatie, met een taak van vorming, die soms een exclusieve toewijding zal vereisen. Wat we geleerd hebben is dat de beslissing over waar ieder van ons op een bepaald moment moet zijn, door de persoon zelf met God genomen moet worden.
Vind je de levensstijl van het Opus Dei veeleisend?
Het christelijke ideaal is God lief te hebben en goed te doen aan de medemens. Als we dit op eigen krachten zouden moeten bereiken, zou het een vermoeiende, onmogelijke opgave zijn. Maar dit ideaal is iets dat we als een geschenk ontvangen: God liefhebben en met Hem de anderen liefhebben. Deze dynamiek is een bron van vreugde, vrede, geloof en hoop. Het brengt het leven in balans omdat het ons op een stevig fundament zet, en al onze doeleinden met elkaar tot een consistente eenheid maakt.
Maar om in de praktijk deze evangelische waarden altijd voorop te blijven stellen, is hulp van de hemel en dagelijkse inspanning nodig.
Duizenden mensen over de hele wereld hebben op deze weg het geluk gevonden. Het geheim is om hem te bewandelen in alle vrijheid en met een steeds hernieuwde liefde voor Jezus Christus die ons geroepen heeft, en voor de anderen.
De katholieke Kerk bestaat uit mensen die al eenentwintig eeuwen Jezus van Nazareth volgen en een intieme eenheid met Hem zoeken. Jezus is niet los te zien van het Kruis en geen christen kan christen zijn zonder het kruis met Hem te delen. De manier waarop een christen in de wereld staat, is door het Kruis lief te hebben.
Naast het lijden en de smart die het leven ons brengt, hebben de edelmoedigheid en de liefde van de christenen van alle tijden, oud en jong, manieren gevonden om deel te nemen aan het verlossend lijden van de Heer: vasten, verstervingen, vrijwillig ongemak... Een hele reeks praktijken die op de een of andere manier in het lichaam ─ op symbolische wijze – het lijden van Jezus doen herleven: bijvoorbeeld met het gebruiken van boetegordels en andere lichamelijke tuchtigingen. Het werd gebruikt door de heilige Thomas More, vader van een gezin en kanselier van Engeland; het werd gezocht door de herdertjes van Fatima.
Het Opus Dei ontleent zijn ideeën voor het christelijk leven aan deze eeuwenoude traditie. Aan de celibataire leden wordt, als een extra middel voor intimiteit met de Heer, een minimum aan lichamelijke versterving voorgesteld, met de volgende voorwaarden: gematigdheid, gezond verstand en altijd afgaand op het advies van de geestelijke begeleiding.
Het christelijk geloof is altijd een raamwerk dat ons vrijheid geeft, omdat het ons voor God plaatst als kinderen, niet als slaven. Zijn oproepen zijn altijd een uitnodiging en ze vragen om een vrije en verantwoordelijke reactie.
Het Opus Dei bestaat uit vrije volwassenen die een christelijke levensweg hebben gekozen, weten waar ze zich toe verplichten en dat in vrijheid beleven. Deze levenskeuze brengt hen ertoe hun wereld hartstochtelijk lief te hebben, zich midden in de maatschappij te bewegen, samen met leeftijdsgenoten de uitdagingen ervan aan te gaan, vrijelijk hun vriendschap en genegenheid te schenken, enzovoort. Zaaiers van vrede en vreugde, die schouder aan schouder met anderen optrekken.
Zodra ze beseffen dat God hen op deze weg roept, krijgen ze uitleg over de specifieke manier om de christelijke deugden te beleven, over het voorgestelde geestelijk leefplan, over de middelen voor continue vorming die ze nodig zullen hebben voor hun missie om te evangeliseren, enzovoort. Het is logisch: het Opus Dei is een weg in de Kerk, een brede weg, maar met een duidelijke structuur. Degenen die in hun hart deze roeping ontdekken en de roeping willen volgen, zijn de eersten die geïnteresseerd zijn om deze roeping zo goed mogelijk te beleven. Daarom zijn de vormingsbijeenkomsten waarnaar ik verwees een noodzakelijke vereiste voor de juridische toetreding tot het Werk: er wordt niemand toegelaten die niet weet waar hij zich aan gaat wijden en daar uit vrije wil voor kiest.
Naast deze theoretische kennis zorgen de jaren voorafgaand aan de definitieve verbintenis ervoor dat aan deze voorstellen gestalte wordt gegeven, altijd met worstelingen en mislukkingen, die menselijk zijn. Dit alles maakt deel uit van het proces van onderscheiding, zowel van de kant van het Werk als van de kant van de betrokken persoon. Hierin verschilt het Opus Dei niet van andere instellingen van de Kerk.
Wij mensen zijn onvolmaakt: we zijn vrij, maar we moeten leren deze vrijheid te beleven en te ervaren. Vanuit organisatorisch oogpunt bestaat het fundamentele leerproces uit het bevorderen van die vrijheid, die de belangrijkste drijfveer is van een leven van overgave: een vrijheid die bepaald wordt door de liefde die we van God hebben ontvangen. In dit proces is het nodig om autoritaire en rigide opvoedingsstijlen uit te bannen, en ook om voluntaristisch of perfectionistisch gedrag te ontdekken, dat uiteindelijk eindigt met uitputting en verdriet.
De personen die het Werk hebben verlaten zijn voor mij geen groep, maar een gezicht van mijn gebed, mensen van vlees en bloed met wie ik ideeën en projecten heb gedeeld en die op een bepaald moment, om redenen die voor ieder verschillend zijn, het Werk hebben verlaten. In veel gevallen was het een normaal proces van onderscheiding en na verloop van jaren hebben sommigen van hen opnieuw om toelating gevraagd. In andere gevallen waren de redenen anders en zijn deze mensen met een zeker respect met het Werk in contact gebleven.
Wat me het meeste pijn doet, zijn de tranen van degenen die gekwetst of kwaad zijn weggegaan. Er zijn een paar gevallen die dichter bij me staan en het spijt me heel erg dat ik niet wist hoe ik ze op tijd kon bereiken, beter kon begeleiden of de vriendschap ondanks de verschillen kon behouden.
Het spijt me dat deze dingen zijn gebeurd. We hebben geleerd om deze personen beter te begeleiden en om niemand aan zijn lot over te laten.
In elk geval heb ik keer op keer gezien hoe God deze kronkelige wegen heeft gebruikt om veel goeds te doen in al die personen, zowel degenen die zijn weggegaan als degenen die zijn gebleven, en in het Opus Dei als zodanig.
Wat is de achtergrond van de commissies voor herstel en oplossing? Helpen ze?
Het is onze bedoeling dat de personen die het Opus Dei verlaten, dit doen onder begeleiding van degenen die op dat moment dicht bij hen staan en die de zorg voor hun omstandigheden op zich nemen. We hebben ons de afgelopen jaren bijzonder ingespannen en er zijn veel mensen die deze begeleiding en hulp hebben gekregen op het moment dat ze het Werk verlieten, of toen ze enige tijd later zijn teruggekomen.
We zijn ons er ook van bewust dat dit niet altijd het geval is geweest. Juist omdat we dit weten, heeft de Prelaat gewild dat er vanaf maart 2024 in alle landen een zorgprotocol zou zijn, als eerste en meest basale maatregel. Op sommige plaatsen heeft dit protocol zich ontwikkeld tot de oprichting van commissies voor herstel en oplossing. Dit zorgt ervoor dat degenen met wie de relatie is verbroken, of die de voorkeur geven aan dat kanaal, ergens terecht kunnen. Ik zou willen dat ze niet nodig waren, omdat we de mensen die het Opus Dei, om welke reden dan ook, verlaten hebben nu zelf goed kunnen begeleiden.
Nu het Werk binnenkort een eeuw bestaat, een eeuw van een weg die is afgelegd door tienduizenden gewone mensen, zou ik graag iets over ons willen kunnen zeggen dat lijkt op wat de tijdgenoten van de eerste christenen over hen zeiden: ‘kijk hoe ze van elkaar houden’, zie hoe ze voor elkaar zorgen, hoe ze hartstochtelijk van de wereld houden en hoe ze eraan bijdragen om er een betere plaats van te maken.
Om daar te komen, moeten we steeds beter leren de mensen te vormen in en vanuit hun persoonlijke vrijheid, om ervoor te zorgen dat iedereen zich gekend en geliefd weet, voelt en is, gedreven om zijn talenten te ontwikkelen en in dienst te stellen van het algemeen belang.
Er liggen nog veel gebieden open: evangelische authenticiteit, een geest die ieder persoonlijk eigen en tastbaar maakt, vrijheid, openheid en in in beweging, naar buiten gericht, sociale gevoeligheid en samenwerking met degenen die niet denken zoals ieder van ons. Dit zijn voorstellen van de regionale bijeenkomsten om verder te komen. En dit moet niet alleen gedaan worden door de instelling als zodanig, maar door ieder van ons, want uiteindelijk bestaat het Opus Dei uit al deze personen.