​Heilig Jaar van de barmhartigheid. Wat is dat?

De paus spreekt over de barmhartigheid. Tot vervelens toe, zei laatst iemand. Uitgerekend op de dag dat hij twee jaar paus is, komt hij ook nog met een Heilig Jaar erover. Tijd om zich erin te verdiepen…

De terugkeer van de verloren zoon (Pompeo Batoni, 1773)

Wat is barmhartigheid? De heilige Thomas van Aquino omschrijft barmhartigheid als een liefde die zich niet tevreden stelt met – in ons geval – te vergeven, maar die ook tekorten aanvult. Die méér doet en in zekere zin schept. Thomas voegt eraan toe dat ze dus bij uitstek hoort bij God, die Schepper is.

Heilig worden?

Voorbeelden in overvloed in het Evangelie. De verloren zoon (Lc. 15) heeft berouw over zijn zonden en hoopt dat zijn vader hem als knecht aanneemt. Een kennis van mij zei: “Ja, omdat hij honger heeft. Ik zou hem eerst een pak slag geven." Maar de vader omhelst hem en herstelt hem in zijn zoonschap: er komt een feest met muziek en dans. Ik neem aan dat ook de verloren zoon danst en geniet: het zou toch gek zijn als hij in een hoekje zat te huilen? Dat is barmhartigheid. Daarom spreken wij over de barmhartige vader.

Heb ik wel barmhartigheid nodig? Ik doe toch niets verkeerd... Dat horen we vaak: ik heb niets om te biechten... Hoezo, streef je ernaar heilig te worden (“Ik ben niet heilig, ik wil het wel worden", zei me iemand)? Of ben je een kerkganger – gelovig maar niet kerks – die zich tevreden stelt met een karige kerkbijdrage, maar wel probeert jaarlijks verschillende malen met vakantie te gaan? Die wat ruw is in zijn moreel en geestelijk leven: mondgebeden afraffelt en zijn ogen de kost geeft… en zijn maag ook...

Christus' wonden

Mij hielp een passage in een verhandeling over kuisheid. Er werd gezegd dat bepaalde fijngevoelige uitingen van deze deugd alleen begrepen kunnen worden als men het eigen hart naast dat van Christus aan het kruis houdt. Ik dacht: dit geldt ook voor andere deugden... en zo verder denkend kwam ik uit bij de wonden van de Heer. “Ga binnen bij de wonden van de Gekruisigde", maant ons de heilige Jozefmaria Escriva.

Hierbij moet je ook je verbeelding aan het werk zetten: je bent een reiziger. Je komt in een storm terecht en verschanst je in een grot… die een wond van de Heer is. Niet de grot van Plato, waar je op de wand de schaduw van de realiteit ziet, maar het tegenovergestelde. In het levende contact met de wond heb je contact met God zelf, en besef je dat Hij liefde is... tot het uiterste toe. Hij hoefde geen mens te worden – en nog minder te sterven – om ons te vergeven, maar Hij heeft ons laten zien hoever zijn liefde reikt. Niet alleen vergeeft Hij, maar Hij maakt van ons zijn kinderen. Dit is zijn barmhartigheid.

Kracht van God

Er zijn dagen dat ik de wond voor ogen heb aan de rechterhand van Jezus, zei – het citaat is niet letterlijk – de heilige Jozefmaria. Hij was, zoals alle stichters, een man van actie, maar in zijn beleving ging het geestelijke voor. Hoe gedragen wij ons? Ga ik zo met de wonden van de Heer om? Ik besef dat mijn roeping van mij vraagt op dezelfde wijze te leven. Ik besef ook dat ik de barmhartigheid van God nodig heb, omdat ik tekort schiet. Ik besef ook dat de ervaring van de wonden me een kracht geeft die van God komt; dat ik geen sukkel hoef te blijven, maar als zoon hersteld kan worden met alle kracht van dien. Maar daarvoor moet ik eerst die barmhartigheid aanvaarden.

Velen die biechten ondervinden dit besef van Gods barmhartigheid, die hen opricht en die onvermoede kracht geeft. Anderen, die niet biechten, beschouwen de biecht als een soort afrekening: er wordt daar weinig geëist, maar ze is wel lastig: iets wettisch, onaangenaams. Het is juist deze verkeerde opvatting die de paus bestrijdt: de biecht is je openen voor de barmhartigheid van God, binnentreden in de open wond van Jezus. “Wanneer wij de biechtstoel verlaten, zullen we zijn kracht voelen die ons het leven teruggeeft en ons het enthousiasme van het geloof weer schenkt", aldus de paus.

Primair mijn bekering

Hoe is het in het pastoraat? Ik denk dat het niet moeilijk is de gelovigen te confronteren met de eisen van de algemene roeping tot heiligheid, en te betrekken in de verkondiging van de wonden van Christus. Bovendien belijden we in de schuldbelijdenis ook onze nalatigheid. Dat ze de genade smeekt om de stap tot de wonden van de Heer, de biecht, te zetten. Dit moet lukken.

“Dierbare broeders en zusters", zei de paus, “ik heb vaak nagedacht hoe de Kerk haar taak te getuigen van de barmhartigheid van de Heer zichtbaarder kan maken. Het is een weg die met een geestelijke bekering begint. Daarom heb ik besloten om een buitengewoon Jubeljaar aan te kondigen dat de barmhartigheid van God centraal zal stellen.

Het zal een Heilig Jaar van de Barmhartigheid zijn. Wij willen het beleven in het licht van de woorden van de Heer: 'Laten jullie barmhartig zijn zoals de Vader.'" Het is duidelijk: de Kerk, dat zijn wij. De geestelijke bekering moet primair de mijne zijn. Ik ben de eerste die zich open moet stellen voor de barmhartigheid van de Heer, ik heb die nodig.

Heilzame schrik

Er is barmhartigheid van de biechtvaders, maar het is ook de barmhartigheid in de omgang met elkaar. Altijd ondersteunend zijn, de fijngevoeligheid verwerven van iemand die zetelt in de wonden van de Heer. Let op: een ondersteuning in vriendschap die weet hoe dit gepaard te laten gaan met raad en zo nodig vermaning. Men spreekt veel over dialoog, bijvoorbeeld met andersdenkenden. Maar dialoog moet altijd de verkondiging van het Evangelie inhouden, aangepast aan de situatie van onze gesprekpartner. Anders wordt de dialoog een optelsom van monologen. Aldus emeritus-kardinaal Cottier, in zijn laatste boek. Hoe apostolisch zijn mijn gesprekken?

De traditie van de Kerk kent zowel de werken van materiële barmhartigheid, die zo mooi zijn uitgebeeld in middeleeuwse altaarpanelen, als van geestelijke barmhartigheid: het gaat erom die in ons eigen leven centraal te stellen. Lezing van hoofdstuk 25 van Matteüs en van de brief van Jacobus kan ons helpen. Ik raad ze van harte aan: misschien schrik je ervan – een heilzame schrik.

Aflaten

Het hoort bij jubeljaren meer aandacht te schenken aan de aflaten. De aflaat is niet wat Luther terecht bestreed. Het is een serieuze zaak. De volle aflaat is, kort door de bocht, het volgende: als ik geen gehechtheid heb aan zonden (ook aan kleine zonden), ben ik in staat Jezus in de ogen te kijken wanneer Hij me roept en ik deze wereld verlaat. Met die voorwaarde, en na enkele vroomheidsoefeningen en werken van barmhartigheid, schenkt Jezus mij dan kwijtschelding van het vagevuur dat ik nog zou moeten doorstaan. Ofwel gebruikt Hij die kwijtschelding voor zielen in het vagevuur, als ik die intentie stel.

En wanneer ik nog enige gehechtheid aan kleine zonden heb? Dan kan ik Christus niet in de ogen kijken. Dan voel ik schaamte en besef dat ik nog boeten moet: ik verkrijg geen volle aflaat. Hoe weet ik dat ik die gehechtheid heb? Stel: je biecht steeds dat je tijd verliest, dat je lui bent, dat je roddelt. En je verbetert niet. Behalve pathologische gevallen, is de reden dat je er niet voor bidt, er geen strijd voor voert... het kan bovendien gebeuren dat je vanwege een gebrekkig gewetensonderzoek jezelf onvoldoende kent, en je gebreken met je meezeult zonder die te onderkennen, door je eigen schuld. Dát is gehechtheid.

Onze gebreken

Moet ik dan volmaakt zijn om een aflaat te verkrijgen? Volmaakt zullen we pas in de hemel zijn, bij de genade van God en onze beantwoording daarvan. Hier op aarde slepen we altijd gebreken mee. Ook wie later heilig wordt verklaard.

Toen de heilige Johanna van Marillac, medewerkster van de heilige Franciscus van Sales, stierf, zei deze: “Ze was een goede vrouw, maar had een slecht karakter." Haar slechte karakter was nog merkbaar, ofschoon ze zeker veel gestreden heeft om het zachter te maken. Als wij ons openen voor de barmhartigheid van God door onder meer regelmatiger te biechten, zullen we daar steeds op onze gebreken stuiten. De priester zal ons helpen. We zullen dan groeien als mensen en christenen – dat gaat gelijk op – zoals we ons anders niet hadden kunnen voorstellen.

Maria

De paus vertrouwt nu al dit jaar van de barmhartigheid toe aan Maria, moeder van de barmhartigheid, opdat zij waakt over onze weg van bekering. Wat mooi dat wij haar in het gebed 'Wees gegroet, koningin , moeder van barmhartigheid' (Salve regina ) vragen aan het eind van ons aards bestaan Jezus te tonen! In de kapel van Onze-Lieve-Vrouw ter Nood in Heiloo is de hele wand achter het altaar beschilderd met de aankomst van zielen in het hiernamaals. We zien Maria die hen aan Jezus voorstelt. Dit willen we voor ons en voor iedereen.

Dit artikel verscheen eerder in Katholiek Nieuwsblad, 2015, 13, 16-17.

Frans D'Agostino pr.

Katholiek Nieuwsblad