“God is voor mij frisse lucht in verstikkende atmosfeer”

“In het Opus Dei heb ik echte mensen leren kennen, die in harmonie met God leven en midden in de wereld staan”, aldus Irina, lerares Russisch aan de Universiteit van Kazachstan.

Ik behoor tot de generatie wier kinderjaren en puberteit in de zestiger en negentiger jaren vielen, dus in de tijd van de Sovjet-Unie.

Om mijn generatie (en niet alleen die van mij) te kunnen begrijpen, is het zeer belangrijk erop te wijzen dat ons de mogelijkheid ontnomen was God te leren kennen, bij Hem te zijn en om in Hem te geloven.

Ofschoon mijn ouders orthodoxe christenen waren, konden zij, vanwege alom bekende omstandigheden, hun dochters zelfs niet laten dopen. Wij, mijn twee zusters en ik, werden in de jaren negentig als volwassenen gedoopt. Toen konden de mensen in vrijheid en zonder angst een relatie opbouwen met God. Ik beschouw mijn geschiedenis als tamelijk normaal. Honderden mensen uit verschillende landen die ooit tot de Sovjet-Unie behoorden kunnen hetzelfde vertellen.

Maar de echte veranderingen, en dat wil ik graag vertellen, in mijn leven voltrok zich pas toen ik mensen van het Opus Dei leerde kennen. Het zijn mensen die een grote invloed hebben op mijn leven en het definitief veranderd hebben. Dat is niet toevallig, maar Gods wil.

Ik was bijzonder onder de indruk van een homilie van de heilige Jozefmaria tijdens de Mis die hij op 8 oktober 1967 vierde op de campus van de Universiteit van Navarra. De preek draagt de titel “De Wereld Hartstochtelijk Liefhebben.” Ik las het in één adem uit toen ik onderweg was met de trein. Het was een ervaring die zich laat vergelijken met een frisse lucht in een verstikkende atmosfeer waarin wij leefden: “…dat de christelijke roeping erin bestaat van het proza van elke dag heldendichten te maken. Hemel en aarde lijken aan de horizon één te worden. Maar in werkelijkheid gebeurt dat in jullie harten, wanneer jullie je dagelijks leven op heilige wijze leiden.”

Dat leek eenvoudig, maar waarom was ik niet eerder op die gedachte gekomen, die zo eenvoudig en voor de hand liggend scheen? In het Opus Dei heb ik echte mensen van vlees en bloed leren kennen, die in harmonie met God leven, zonder de wereld te verlaten, die midden in de bezigheden en problemen van de wereld staan, bijvoorbeeld in het werk en studie. En ik heb begrepen dat ik ook zo kan leven.

Ik heb alle boeken van de heilige Jozefmaria, die alle in het Russisch zijn vertaald, gelezen en daarin heb ik gevonden wat in mijn leven ontbrak, ik heb het antwoord op de vraag gevonden: Hoe moet ik leven?

En nu, nu ik medewerker ben van het Opus Dei, heb ik begrepen dat ik op de geestelijke hulp en het gebed van alle leden van het Opus Dei kan rekenen, dat ik zelf apostolisch moet zijn, en mij niet tot mijn eigen kleine wereld moet beperken. Ik heb begrepen dat ik niet kan volstaan met hetgeen ik al bereikt heb, omdat men altijd verder moet groeien, zich geestelijk moet ontwikkelen en zonder te rusten verder moet gaan. Zoals de stichter van het Opus Dei in De Weg schreef: Als je een bovennatuurlijk leven leidt, zul je van God de derde dimensie ontvangen: de hoogte, en daarmee het reliëf, het gewicht en de omvang.

Als ik hulp nodig heb, neem ik vaak toevlucht tot de voorspraak van de heilige Jozefmaria, ik kijk naar zijn foto en geloof dat hij mij hoort en mij zeker zal helpen, zoals hij mij onlangs geholpen heeft, toen ik meerdere malen moest worden geopereerd.

Ik kan nu uit volle overtuiging zeggen: “Ik heb gevonden wat ik heb gezocht, zonder het te weten. Ik heb God gevonden, die voor mij als de lucht is die ik nodig heb om te kunnen ademen.” In het Opus Dei heb ik begrepen dat wij “deze onzichtbare God (…) in heel zichtbare en materiële dingen ontmoeten.” Tot slot kan ik alleen nog zeggen dat ik eindelijk gelukkig ben.