Geef dat wij één zijn

Homilie van paus Benedictus XVI tijdens de oecumenische gebedsdienst in de kerk van het voormalige klooster waar Maarten Luther ooit monnik was. Meer dan driehonderd mensen namen deel, onder wie vertegenwoordigers van verschillende protestantse gemeenschappen.

Paus Benedictus XVI wordt verwelkomd door dominee Nikolaus Schneider, hoofd van de protestantse kerk in Duitsland, in het voormalige klooster van de Augustijnen in Erfurt. Maarten Luther woonde tot 1511 in dit klooster. (foto: CNS/pool via Reuters)

"Beste broeders en zusters in Christus,

'Niet voor hen alleen bid Ik, maar ook voor hen die door hun woord in Mij geloven' (Joh. 17,20). Volgens het Johannesevangelie zei Jezus dit tegen de Vader in het cenakel. Hij is voorspreker voor komende generaties gelovigen. Hij kijkt voorbij het cenakel, naar de toekomst. Hij bad ook voor ons. En Hij bad voor onze eenheid. Dit gebed van jezus is niet simpelweg iets uit het verleden. Hij staat voor de Vader, en is voor eeuwig onze voorspreker. Op dit moment staat Hij ook in ons midden en verlangt Hij ernaar, ons in zijn eigen gebed te trekken. In het gebed van Jezus vinden we het ware hart van onze eenheid. Wij zullen één worden als we onszelf toestaan in zijn gebed getrokken te worden. Steeds als wij als christenen in gebed bijeenkomen, zouden Jezus' zorg voor ons en zijn gebed voor ons tot de Vader onze harten moeten raken. Hoe meer wij onszelf toestaan in deze gebeurtenis getrokken te worden, hoe meer wij groeien in eenheid.

Werd Jezus' gebed niet gehoord? De geschiedenis van het christendom is in zekere zin het zichtbare element van dit drama, waarin Christus met ons mensen strijdt en lijdt. Steeds opnieuw moet Hij de afwijzing van eenheid verdragen, maar toch vindt er steeds opnieuw eenheid met Hem plaats, en dus met de drie-ene God. Wij moeten beide dingen zien: de zonde van mensen, die God afwijzen en zich in zichzelf terugtrekken, maar ook de triomfen van God, die de Kerk overeind houdt ondanks haar zwakheid, en voortdurend mannen en vrouwen dichter naar zichzelf, en dus naar elkaar toetrekt. Daarom moeten wij in een oecumenische bijeenkomst niet alleen onze verdeeldheden en afscheidingen betreuren, maar moeten we ook God danken voor alle elementen van eenheid die Hij voor ons heeft bewaard en die Hij steeds opnieuw aan ons schenkt. En deze dankbaarheid moet tegelijkertijd een vastbeslotenheid zijn om de eenheid die aldus is geschonken, niet kwijt te raken in een tijd van verleidingen en gevaren.

Onze fundamentele eenheid komt voort uit het feit dat wij geloven in God, de almachtige Vader, de Schepper van hemel en aarde. En uit het feit dat wij belijden dat Hij de drie-ene God is – Vader, Zoon en Heilige Geest. De hoogste eenheid is niet de eenzaamheid van een monade, maar een eenheid geboren uit liefde. Wij geloven in God – de echte God. Wij geloven dat God tot ons sprak en een van ons werd. Het is onze gemeenschappelijke taak om in de huidige tijd van deze levende God te getuigen.

Heeft de mens God nodig, of kunnen we het zonder Hem heel aardig stellen? Wanneer in de eerste fase van Gods afwezigheid zijn licht blijft schijnen en de orde van het menselijk bestaan blijft dragen, lijkt het alsof de dingen ook zonder God kunnen functioneren. Maar hoe meer de wereld zich van God terugtrekt, hoe duidelijker het wordt dat de mens, in zijn hoogmoed van macht, in zijn leegheid van hart en zijn verlangen naar voldoening en geluk in toenemende mate zijn leven verliest. Mensen hebben een onvervreemdbare dorst naar het oneindige. De mens is geschapen om een relatie met God te hebben; wij hebben Hem nodig. Onze primaire oecumenische dienst in deze tijd, is gezamenlijk te getuigen van de aanwezigheid van de levende God en zo de wereld het antwoord te geven dat zij nodig heeft. Natuurlijk is een absoluut centraal deel van dit fundamenteel getuigenis van God een getuigenis van Jezus Christus, waarlijk mens en waarlijk God, die in ons midden leefde, voor ons leed en stierf en, in zijn verrijzenis, de poorten van de dood open gooide. Beste vrienden, laten wij elkaar sterken in dit geloof! Dit is een grote oecumenische taak die ons naar het hart van Jezus' gebed leidt.

De ernst van ons geloof in God wordt getoond door de manier waarop wij zijn woord leven. In onze tijd wordt het op een zeer praktische manier getoond door onze toewijding aan dat schepsel dat Hij naar zijn eigen beeld schiep: de mens. We leven in een tijd van onzekerheid over wat het betekent mens te zijn. Ethiek wordt vervangen door een afweging van gevolgen. Hiermee geconfronteerd moeten wij als christenen de onschendbare waardigheid van de mens van zijn verwekking tot zijn dood verdedigen – van zaken rond prenatale diagnostiek tot het vraagstuk van euthanasie. Zoals Romano Guardini ooit zei: "Alleen diegenen die God kennen, kennen de mens." Zonder kennis van God wordt de mens gemakkelijk gemanipuleerd. Geloof in god moet concreet vorm krijgen in een gemeenschappelijke verdediging van de mens. Tot deze verdediging van de mens behoren niet alleen deze fundamentele criteria over wat het betekent mens te zijn, maar boven al en heel specifiek de liefde, zoals Jezus ons voorhield in het verhaal over het Laatste Oordeel (Mt. 25): God zal ons beoordelen op hoe wij onze naasten antwoordden, de minste van zijn broeders. Bereidheid te helpen, te midden van de noden van de huidige tijd en buiten onze directe kring, is een essentiële taak van de christen.

Dit allereerst en vooral waar in onze persoonlijke levens als individuen. Het is ook waar in onze gemeenschap, als een volk en een staat waarin we allemaal verantwoordelijk moeten zijn voor elkaar. Het is ook waar voor ons continent, waarin we allemaal zijn geroepen tot Europese solidariteit. Ten slotte is het waar over alle grenzen heen: vandaag de dag roept de christelijke naastenliefde op tot toewijding aan wereldwijde rechtvaardigheid. Ik weet dat Duitsers en Duitsland veel doen om alle mannen en vrouwen in staat te stellen in waardigheid te leven, en daarvoor wil ik een diepe dankbaarheid uitdrukken.

Tot slot wil ik een zelfs nog diepere dimensie noemen van onze toewijding aan de liefde. De ernst van ons geloof wordt speciaal getoond wanneer het mensen inspireert zichzelf geheel ter beschikking te stellen van God, en dus van andere mensen. Grote daden van naastenliefde worden alleen concreet als we in de praktijk mensen vinden die geheel ten dienste van anderen staan; zij maken de liefde van God geloofwaardig. Dit soort mensen is een belangrijk teken van de waarheid van ons geloof.

Voorafgaand aan mijn bezoek werd er wat gepraat over een 'oecumenische gave' die van dit bezoek werd verwacht. Er is geen reden voor mij om de gaven die in dit verband zijn genoemd te specificeren. Hier wil ik alleen zeggen dat dit een verkeerd politiek lezen van het geloof en de oecumene is. In het algemeen zijn er, wanneer een staatshoofd een bevriend land bezoekt, vooraf contacten tussen de verschillende partijen om een of meer overeenkomsten tussen de twee staten te arrangeren: door voordelen en nadelen af te wegen wordt een compromis bereikt dat uiteindelijk voordelig lijkt voor beide partijen, zodat er een verdrag kan worden getekend. Maar het geloof van christenen rust niet op zo'n afweging. Een zelfgemaakt geloof is waardeloos. Geloof is niet iets dat we intellectueel uitwerken of onder ons uitonderhandelen. Het is het fundament van onze levens. Eenheid groeit niet door het afwegen van voor- en nadelen, maar alleen door in onze gedachten en levens steeds dieper in het geloof door te dringen. In de afgelopen vijftig jaar, en in het bijzonder na het bezoek van paus Johannes Paulus II ongeveer dertig jaar geleden, zijn we veel dichter tot elkaar gekomen, en daarvoor kunnen we alleen maar dankbaar zijn. Ik denk gewillig aan de bijeenkomst met de commissie onder leiding van bisschop Lohse, waarin dit soort gezamenlijke groei in reflectie op en het leven van het geloof werd gepraktiseerd. Aan allen die bij dat proces betrokken zijn – en in het bijzonder, aan de katholieke kant, aan kardinaal Lehmann – wil ik mijn diepe dankbaarheid uitdrukken. Ik zie af van het noemen van andere namen – de Heer kent hen allen. Samen kunnen wij de Heer alleen maar danken voor de paden van eenheid waarop Hij ons heeft geleid, en kunnen wij ons verenigen in een nederig vertrouwen op zijn gebed: geef dat wij allen één mogen zijn zoals Gij één bent met de Vader, opdat de wereld gelove dat Hij U gezonden heeft (vgl. Joh. 17,21).

Vertaling  Katholiek Nieuwsblad.

Katholiek Nieuwsblad