Feest van de Heilige Josemaría in België

Meer dan 800 personen hebben de eucharistieviering ter ere van de Heilige Josemaría bijgewoond, hetzij in Antwerpen, hetzij in Brussel.

De concelebratie die in de kerk van O.-L.-Vrouw ter Kameren plaatsvond, op zaterdag 26 juni, is door Mgr. André-Jozef Léonard voorgegaan. Op 24 juni, in de Sint-Jacobskerk van Antwerpen was Mgr. Emmanuel Cabello, regionaal vicaris van het Opus Dei, de hoofdcelebrant. Hij verving Mgr. Johan Bonny, plaatselijke bisschop, die verhinderd was, door de wel bekende gebeurtenissen van die dag. In zijn homilie heeft Mgr. Léonard het gehad over de verscheidenheid onder de heiligen, die allen met hun eigen uitstraling getuigen van de nederigheid van onze gekruisigde God. Een aanblik op het leven van de heiligen, vervolgde de aartsbisschop, is voldoende om ons aarzelingen en onze twijfels te doen smelten als sneeuw voor de zon. God die zich nooit als een evidentie opdringt, wordt dan toch als vanzelfsprekend ervaren en, in navolging van de apostel Thomas, roepen we dan uit: "Mijn Heer en mijn God!"

De heiligheid van Josemaría heeft verschillende aspecten. Het aspect dat ik hier wil belichten, benadrukte Mgr. Léonard, wordt mij ingefluisterd door de lezingen van vandaag (van de votiefmis van de heilige). De Heilige Josemaría heeft de Heilige Geest in zichzelf laten inwonen en heeft uit deze aanwezigheid een opvallende zekerheid en durf geput. De apostel Paulus zegt ons in zijn brief aan de Romeinen (tweede lezing): “De Geest zelf bevestigt het getuigenis van onze geest, dat wij kinderen zijn van God. Maar als wij kinderen zijn, dan ook erfgenamen, en wel erfgenamen van God tezamen met Christus, daar wij delen in zijn lijden, om ook te delen in zijn verheerlijking.” (Rom 8, 16-17)

We zijn erfgenamen van God! Als we dit beseffen, zei Mgr. Léonard, dan putten we daar een grote durf uit, die ons in navolging van de Heilige Josemaría naar de hoogste toppen van de heiligheid voert. Maar tegelijk blijft deze heilige met zijn twee voeten op de grond: de hoogste heiligheid kan bereikt worden doorheen de meest simpele, concrete en materiële taken van het dagelijks leven. In de eerste lezing herinnert de Kerk ons eraan dat de mens in de tuin van Eden nog vóór de erfzonde werd geplaatst om er te werken. De arbeid is geen vervloeking, maar betekent dat de mens geschapen is om zelf een schepper te zijn.

Het Evangelie, legde de aartsbisschop uit, heeft het over het werk van Petrus en de aanbeveling van Jezus om naar het diepe te varen en de netten uit te werpen (cfr. Lc 5, 4). De timmerman komt de ervaren en bedreven visser uitleggen hoe het moet. En toch antwoordt Petrus: “Meester, de hele nacht hebben we gezwoegd zonder iets te vangen, maar op uw woord zal ik de netten uitgooien.” (Lc 5, 5) Daarop gebeurt de wonderbare visvangst waardoor alle vissers aan het werk gezet worden. Wat een verschil tussen het competente, maar onvruchtbare werk van de nacht en het werk dat verzet wordt op aansporen van Jezus!

We moeten veel werken, maar dit werk is pas vruchtbaar als het in verbinding staat met de Heer, als het in overeenstemming is met zijn wil. Dit is de weg die de Heilige Josemaría heeft gevolgd. Hij heeft een hoge spiritualiteit beleefd, die draait rond het dagelijks werk. Nog vóór het Tweede Vaticaans Concilie heeft hij ons eraan herinnerd dat we tot de heiligheid geroepen zijn, niet naast onze dagelijks bezigheden, maar net te midden ervan. Als we zijn voorbeeld volgen, dan zullen we dezelfde vruchten dragen. Laten we ons werk verrichten met de twee voeten op de grond, maar met de ogen gericht op de Heer!