Eerste plechtige Mis van E.H. Stefaan Seminckx

De verantwoordelijke van het Informatiebureau van het Opus Dei in België werd eerder dit jaar priester gewijd.

Stefaan Seminckx, die op 21 mei van dit jaar in Rome priester is gewijd samen met 41 andere gelovigen van de Prelatuur, is sinds enkele dagen terug in België. Op zaterdag 24 september zal hij om 18.00 u. zijn eerste plechtige mis opdragen in de kerk van O.-L.-Vrouw ten Zavel, in Brussel. De viering wordt gevolgd door een receptie.

Werner Lehnen, die tijdens zijn afwezigheid tijdelijk zijn taak in het Informatiebureau had overgenomen, stelde hem volgende vragen :

Wat brengt iemand van 47 jaar ertoe om priester te worden ?

De Heer heeft me mijn levensroeping laten inzien nu zo’n dertig jaar geleden. Toen ben ik de geestelijke weg van het Opus Dei ingeslagen. Wat me toen bijzonder aansprak —en me nu nog altijd blijft boeien— was het ideaal om te streven naar de heiligheid te midden van de wereld, via de heiliging van de alledaagse bezigheden. De gelovigen van de Prelatuur zijn meestal gehuwd, maar in mijn geval was de roeping tot het Opus Dei van in het begin een roeping tot het celibaat. De leden die in het Opus Dei op die manier de volledige beschikbaarheid tegenover de Heer beleven, kunnen door de prelaat worden uitgenodigd tot het priesterschap, voor zover die dat natuurlijk ook zelf willen.

Is dat voor u nu een ‘bekroning’ van uw roeping ?

Helemaal niet. Natuurlijk is het priesterschap een groot sacrament, waarvoor ik God elke dag dank. Maar elke christen, priester of niet, is geroepen tot de volheid van het christelijk leven, tot heiligheid, en dat vloeit voort uit het doopsel. Een priester zal deze zelfde universele roeping wel op een andere manier beleven. Hij dient een andere “materie” —die weliswaar subliem is— om te smeden tot heiligheid.

Een “materie omsmeden tot heiligheid”, wat bedoelt u daarmee ?

Ieder christen —ook de vrouw— is priester, want alle gedoopten zijn verbonden met, ingelijfd in Christus, die de Priester is van het Nieuwe Verbond. De christen is priester van zijn eigen bestaan : hij kan de duizend en één voorvallen van het dagelijks leven omvormen tot een “welgevallige offerande aan God”. Het is juist deze realiteit, die het Tweede Vaticaans Concilie “het algemeen priesterschap van de gelovigen” noemt.

Wie het sacrament van het priesterschap ontvangt, heiligt zijn taak als tussenpersoon tussen God en de mensen op een andere manier : door het vieren van de eucharistie en de overige sacramenten, door de prediking, via de geestelijke leiding, de dienst aan de zielen, enz. Dat komt eerst en vooral tot uiting in de Mis, waar het brood en de wijn, vruchten van de aarde, van de wijngaard en van het werk van mensenhanden, door tussenkomst van de priester werkelijk het Lichaam en het Bloed van Christus worden. De priester wordt uitgenodigd om zich aan de anderen te geven net zoals Christus zich heeft gegeven. Een gave die wij in elke Eucharistie opnieuw mogen beleven.

U werd priester gewijd in het Jaar van de Eucharistie ?

Inderdaad. En voor dit “toeval” ben ik God erg dankbaar. Tussen oktober 2004 en oktober 2005 hebben Johannes-Paulus II en vervolgens Benedictus XVI erop willen wijzen dat “de Kerk leeft van de Eucharistie”, dat de Eucharistie Christus is, tegenwoordig gesteld onder de mensen. Het is de priester die dit “leven van de Eucharistie” mogelijk maakt. Ik koester de overtuiging dat veel van onze tijdgenoten er baat bij zouden hebben het mysterie van de tegenwoordigheid van Christus in de Eucharistie opnieuw te ontdekken, want daar is de eerste bron van christelijk leven, van vreugde en van vrede.

U was in Rome toen Johannes-Paulus II is overleden en tijdens het daaropvolgende conclaaf ?

Dat was een andere bijzondere genade van het voorbije jaar. Het waren dagen waarvan men de intense gevoelens moeilijk onder woorden kan brengen, dagen van geloof, van vurig gebed. Twee miljoen bedevaarders uit de hele wereld, enkel en alleen om een laatste hulde te brengen aan Johannes-Paulus II, dat is toch wel buitengewoon. Zoals de huidige paus het uitdrukte, hebben die dagen aangetoond hoe levend en jong de Kerk is. En dat is opnnieuw gebleken tijdens de recente Wereldjongerendagen in Keulen.

Wat is eigenlijk uw “CV” ?

Ik ben geboren in 1958 in Ukkel (Brussel). Mijn familie is afkomstig uit Beersel (Vlaams Brabant). Ik heb school gelopen aan het Sint-Pieterscollege in Ukkel. Daarna heb ik de studies van doctor in de geneeskunde gedaan aan de UCL. Tussen 1983 en 1988 was ik directeur van het Leuvense studentenhuis Residentie Arenberg, het eerste apostolisch initiatief van het Opus Dei in België, opgestart in 1965. Sinds 1984 ben ik één van de naaste medewerkers van de regionaal vicaris van de Prelatuur in België. In 1995 werd ik verantwoordelijk voor het Informatiebureau van het Opus Dei. En nu ben ik priester.

Waarvoor heeft u naast uw werk nog bijzondere belangstelling ?

Ik zou drie domeinen willen noemen. Ten eerste, ontwikkelingssamenwerking. Verschillende jaren ben ik actief geweest in een NGO. In dat verband ben ik in Congo geweest en heb ik verschillende reizen met studenten naar Zuid-Amerika (Argentinië, Guatemala, El Salvador, Peru en Colombia) op het getouw gezet. Deze reizen hebben me enorm veel bijgebracht. Daarna, ben ik, als arts, bijzonder geboeid door bio-ethische kwesties. Mijn doctoraal proefschrift, dat handelt over de huwelijksmoraal, ligt volledig in deze lijn. En tot slot ben ik een gepassioneerd vogelliefhebber. Ik geniet ervan om in de natuur vogels te kunnen observeren. De schoonheid van de vogels heeft me geholpen ook in de natuur Gods hand te zien.

Wat mogen wij u toewensen ?

Als priester van de Prelatuur van het Opus Dei is mijn model onze Stichter, de heilige Josemaría. Misschien kan ik je vragen zijn voorspraak in te roepen voor mezelf en vele anderen, om in staat te zijn als priester zijn voorbeeld na te volgen.