Delen in Gods dromen: bijdragen aan een moderne wereld

De droom van 2 oktober: Gods voortdurende uitnodiging om naar de toekomst te kijken.

De afgelopen jaren is de belangstelling voor de sterren sterk toegenomen. Overal ter wereld worden expedities georganiseerd om de helderste hemel te bewonderen, vrij van kunstlicht, zodat de sterren in al hun pracht zichtbaar worden.

In de streek van Hebron, in het zuiden van Palestina, moet dit nachtelijke schouwspel ten tijde van Abraham (Gen. 13:18) ronduit indrukwekkend geweest zijn—waarschijnlijk zelfs veel indrukwekkender dan tegenwoordig. Volgens de Heilige Schrift was de zon in deze regio van het Nabije Oosten al ondergegaan toen God Abraham uit zijn rustplaats riep en sprak: “Kijk naar de hemel en tel de sterren, als je kunt” (Gen. 15:5).

Zij aan zij met God

Het is niet moeilijk te begrijpen hoe uitdagend deze taak is. Hoe geconcentreerd we ook te werk gaan, we raken al snel de tel kwijt. Sommige sterren ontsnappen aan ons zicht, andere bestaan al niet meer, terwijl we hun licht nog steeds kunnen zien. Gods opdracht aan Abraham was onmogelijk. Waarom daagde Hij hem dan op deze manier, diep in de nacht, uit?

Het antwoord staat in hetzelfde vers: “Zo talrijk wordt uw nageslacht.” De Heer had deze belofte veel eenvoudiger kunnen overbrengen—sterker nog, Hij had dat al twee keer eerder gedaan (vgl. Gen. 12:2-3; 13:15-16). Maar deze derde keer koos Hij ervoor Abraham uit zijn schuilplaats te nodigen om, staande onder de uitgestrekte hemel, hem uit te nodigen over iets onmetelijks te dromen. “Tel de sterren, als je kunt.” Stel je voor, als je kunt, wat Ik voor jou heb voorbereid!

Ons leven «zij aan zij» met de Heer, beschouwen is de beste manier om onze horizon te verbreden voorbij onze grenzen

Ons leven, zij aan zij met de Heer, beschouwen is de beste manier om onze horizon te verbreden voorbij onze grenzen —juist omdat we niet de enige hoofdrolspelers in dit avontuur zijn. Nadenken over onze toekomst met God is de meest ambitieuze vorm van planning, want door deel te nemen aan zijn plan, worden we uitgenodigd tot iets nieuws en groters.

Hij zal "niets, niets—absoluut niets wegnemen van wat het leven vrij, mooi en groots maakt." Nee! "Alleen in deze vriendschap openen zich de poorten naar het volle leven. Alleen in deze vriendschap wordt het diepste potentieel van de mens onthuld. Alleen in deze vriendschap ervaren we wat echt mooi en bevrijdend is.” [1] Gods uitnodiging aannemen om samen met Hem de toekomst te dromen, kan een diepgaande manier van bidden zijn.

Dromen is ook bidden

Dit is wat alle heiligen hebben gedaan: hun talenten, groot of klein, in dienst stellen van Gods liefdevolle plan. Zo droomde Jozefmaria Escrivá de Balaguer ervan, terwijl hij slechts een handvol kennissen had in Madrid - een stad die nieuw voor hem was - om alle gedoopten ter wereld eraan te herinneren dat zij geroepen waren tot heiligheid. Dat gold ook voor de zalige Álvaro del Portillo, zijn trouwe opvolger, en de zalige Guadalupe Ortiz de Landázuri, die de droom van de stichter van het Opus Dei tot de hare maakte en in haar eigen leven de schoonheid van de heiligheid in het alledaagse leven belichaamde.

Soms lijkt het voorbeeld van de heiligen moeilijk te volgen. We kunnen denken dat onze dromen minder groots zijn dan de hunne, of misschien zelfs helemaal niet apostolisch. Maar de prelaat van het Opus Dei herinnerde een groep jongeren in Torreciudad eens aan de werkelijkheid: “Niemand, noch jij noch ik, is onverschillig voor God”. [2] Niemand wordt buitengesloten van Zijn plannen die iets groots behelzen, zelfs als wij ten onrechte denken dat onze dagelijkse taken te gewoon zijn om mee te tellen. We zijn allemaal uitgenodigd om te dromen van een leven zij aan zij met God.

Met Kerstmis 1967 bevond de heilige Jozefmaria zich in Rome met een groep van zijn geestelijke kinderen uit verschillende landen. Aan de vooravond van een nieuw jaar moedigde hij hen—destijds nog studenten—aan om zich allerlei manieren voor te stellen om de boodschap van Christus uit te dragen: academische instituten, initiatieven voor de christelijke vorming van jongeren, technische opleidingen… Ook wij kunnen nadenken over het goede dat God door ons leven wil bewerken; in ons gezin een bron van eenheid en vreugde zijn, in onze sociale en professionele omgeving de ware vrijheid van Christus brengen, met vrienden gesprekken voeren waarin ze zich gezien en geliefd voelen, nieuwe mensen leren kennen die openstaan voor de boodschap van het Evangelie…

In de Romeinse salon, waar tallozen luisterden naar woorden die in eerste instantie als een verre droom leken—maar kort daarna werkelijkheid werden—sloot de heilige Jozefmaria af met deze krachtige uitnodiging: “Droom, want ook dromen is bidden, werken voor God”. [3]

God stichtte zijn Werk

Natuurlijk moeten we eerst ontdekken wat God voor ons en voor de wereld in gedachten heeft. Wat betekent dat concreet? Bij welke activiteiten kunnen we met Hem samenwerken? Opnieuw wijst het boek Genesis ons de weg. Op een lentedag in 1981 gaf kardinaal Ratzinger in de kathedraal van München een overweging over de schepping: “God schiep het universum om een liefdesgeschiedenis met de mensheid aan te gaan. Hij schiep het opdat er liefde zou zijn”.[4] We weten maar al te goed dat ons leven niet het resultaat is van blind toeval. We bestaan niet zomaar; we hebben een plaats in het hart van Degene die ons een unieke rol in deze wereld heeft toebedeeld. God rekent op ons om te waken over het goede dat uit Zijn handen voortkomt: “Toen bracht Jahweh God de mens in de tuin van Eden, om die te bewerken en te beheren” (Gen. 2:15). Als een kunstenaar die zijn meesterwerk in zorgzame handen legt, heeft God ons de wereld toevertrouwd—niet alleen de natuur, maar ook de zorg voor onze medemens en de organisatie van ons samen-leven. Hij droomt ervan dat wij, dag na dag, van deze wereld een mooier en gastvrijer thuis maken voor iedereen.

In dit verlangen is Gods creativiteit steeds opnieuw te vinden, in de projecten die Hij heeft bedacht voor de samenleving en de Kerk. Eén van deze initiatieven ontvouwde zich toen de heilige Jozefmaria, een jonge priester van zesentwintig jaar, tijdens een geestelijke retraite zijn persoonlijke aantekeningen ordende. Plotseling, zonder dat hij het zich ooit had voorgesteld, besefte hij dat God hem riep tot een nieuw avontuur. Op die dag “stichtte de Heer zijn Werk”.[5]

Enkele jaren later zou Jozefmaria schrijven: “God, onze Heer, heeft op 2 oktober 1928, het feest van de Heilige Engelbewaarders, het Opus Dei opgericht”.[6] Tien jaar later voegde hij eraan toe: “Nooit eerder was het in me opgekomen dat ik onder de mensen een missie had te vervullen”.[7] Op die dag, net als in de Bijbelse passage, ervoer de heilige Jozefmaria persoonlijk de uitnodiging om naar de hemel te kijken en de sterren te tellen, “als je kunt”.

Het Opus Dei is, zoals zoveel instellingen binnen de Kerk die de Heilige Geest inspireert, een droom van God. Een droom waarin Hij vele christenen wil betrekken, zodat zij – waar ze ook zijn – het leven van Christus kunnen doorgeven. Het was geen gemakkelijke onderneming, maar Jozefmaria wist dat God zelf vastbesloten was om dit tot een goed einde te brengen. Zijn leven was een voortdurende getuigenis van de woorden van Paulus: "Ik weet Wie ik mijn vertrouwen heb geschonken ” (2 Tim. 1,12).

Toen zijn biechtvader over deze droom sprak als “een Werk van God”,[8] wist Jozefmaria dat hij de naam voor dit initiatief had gevonden. Enkele jaren nadat hij was begonnen aan het plan van de Heer, schreef hij: “Deze diepgewortelde overtuiging van de goddelijke oorsprong van het Werk zal je uiteindelijk zo’n intens enthousiasme en liefde geven, dat je je oneindig gelukkig zult voelen om jezelf op te offeren opdat het tot bloei komt”.[9] Zij aan zij met God werken neemt niets weg van de schoonheid en vreugde van het leven, maar geeft juist nieuwe kracht.

Bijdragen aan een moderne wereld

Op zaterdag 15 april 1967 had een correspondent van een bekend tijdschrift in Rome een ontmoeting met de heilige Jozefmaria [10]. Het gesprek draaide om de ontwikkeling van het initiatief van God enkele decennia eerder. De wereld was inmiddels ingrijpend veranderd. De journalist vroeg hoe het Opus Dei stond tegenover deze veranderende wereld. Jozefmaria antwoordde direct: “Voor degenen die ernaar streven de geest van het Werk te beleven, is het begrijpen van de moderne wereld iets natuurlijks en instinctiefs. Ze leven immers te midden van andere burgers en bouwen samen met hen aan deze wereld, waarin ze bijdragen aan haar moderniteit”.[11]

Het verlangen om de toekomst als een erfenis te zien, loopt als een rode draad door de heilsgeschiedenis. De wijsheid van het volk Israël, zoals vastgelegd in de Heilige Schrift, wordt soms voorgesteld als een liefdevolle en wijze moeder. Een van de spreuken karakteriseert haar als een vrouw “bekleed met kracht en waardigheid, glimlachend naar de toekomst” (Spr. 31,25).

Maar wat betekent het werkelijk om modern te zijn? De moderniteit van de wereld bestaat niet simpelweg uit het volgen van trends die mode worden – soms oppervlakkig en vluchtig – en deze vervolgens in ons leven integreren. Evenmin gaat het om het klakkeloos navolgen van populaire opvattingen en gewoonten. Al deze dingen kunnen waardevol lijken, maar zijn vaak vergankelijk en verdampen in een oogwenk.

De christen “glimlacht naar de toekomst”, in de zekerheid dat de ware moderniteit van onze wereld ligt in de nieuwe dingen die God in elke tijd op een bijzondere manier brengt. Glimlachen naar de toekomst betekent zoeken naar deze goddelijke verlangens en ons openstellen voor de liefde van Christus. Het betekent luisteren naar de diepere vragen en zorgen van de mensen om ons heen die vaak niet de woorden vinden om ze te interpreteren en uit te drukken. Het is de kunst om op de golflengte te komen van de gevoeligheden van onze tijd, om de balsem van vriendschap met Jezus te brengen. Ware moderniteit ligt in “een verdieping van het christelijk geloof dat, juist omdat het diep en authentiek is, in staat is om alles wat positief is in het moderne historische proces te vatten en over te nemen”. [12]

In het laatste boek van de Heilige Schrift zegt de Heer: “Zie, Ik maak alles nieuw” (Openb. 21:5). God belooft altijd ware vernieuwing. Dit is de roeping van allen die de geest van het Opus Dei willen beleven: de weg van het gebed bewandelen en de wereld bij de tijd houden. Het betekent werken aan verandering, bouwen aan een wereld die steeds gastvrijer wordt - met Christus. Om dit te doen nodigt God ons uit, zoals Hij dat deed met Abraham. Hij laat ons omhoog kijken en zegt: zie je wat ik voor jou heb voorbereid?

Als het moeilijk is om te dromen

Het is belangrijk om alert te zijn op bepaalde houdingen die onze missie kunnen vertragen. Het klinkt misschien vreemd, maar dromen is niet altijd gemakkelijk. De eerste belemmering kan het gemak zijn waarmee we ons in routine nestelen. Dit is iets anders dan de gezonde gewoonte om structuren en ritmes te creëren die ons helpen. Slechte routine daarentegen is een karikatuur van echte ervaring. Het is de illusie dat we het pad al volledig kennen—zowel de weidse uitzichten als de donkere steegjes—zodat in dit stadium van het leven niemand, zelfs God niet, ons meer kan verrassen.

Alleen een open blik kan Gods dromen vatten. Die verrassingen vinden we in de Heilige Schrift, in het gebed en in de mensen en gebeurtenissen rondom ons. Natuurlijk hebben we teleurstellingen meegemaakt—plannen die, ondanks ons gebed, niet uitkwamen. Net als Jezus aan het kruis zijn dit dé momenten om troost te zoeken bij God, onze Vader, en Hem onze zorgen toe te vertrouwen (vgl. Mt 27,46). Alleen zo kunnen we, onder zijn bescherming, zonder angst of spijt naar de toekomst kijken.

Een andere valkuil die ons kan verhinderen mee te gaan in Gods plannen is een overdreven hunkering naar zekerheid. Geen enkele heilige bouwde een onneembare vesting om zich heen. Integendeel, ze trokken erop uit om te voorzien in de noden van hun tijd, vertrouwend op Gods hulp. Een sprekend voorbeeld, vaak aangehaald door paus Franciscus, is koning David. Toen Saul hem tegen zijn vijand wilde beschermen met een bronzen helm, een zwaar harnas en een zwaard, kon de jonge herder geen stap zetten. In plaats daarvan koos hij voor wat hij kende: een slinger, vijf stenen en vooral een onwrikbaar vertrouwen in Gods plannen (vgl. 1 Sam. 17,40-45).

Zo mogen ook wij, op het slagveld waar we geroepen zijn om de wonden van onze tijd te helen, niet toegeven aan de verleiding van een valse veiligheid. Er is geen droom zonder avontuur, zonder vrees, zonder vermoeidheid en risico. Jezus zelf spoort ons aan: “Ga naar de drukke wegen en nodig iedereen uit” (vgl. Mt 22,9). Hij roept ons op om de taak op te nemen die Hij voor ons heeft voorbereid.

In het Evangelie ontmoeten we een ander personage dat worstelde met Gods droom: de rijke jongeman. Hij kwam naar Jezus toe, knielde neer en stelde de fundamentele vraag: “Wat moet ik doen om echt gelukkig te zijn?” We weten dat hij oprecht was, dat hij de geboden naleefde, rechtvaardig was tegenover zijn ouders en vol goedheid tegenover anderen. Maar hij voelde dat er iets ontbrak—een diepere roeping. Hij wilde meewerken aan Gods plannen. Op dat moment, zo vertelt de evangelist, “keek Jezus hem liefdevol aan” (Mc 10,21).

Dit was het beslissende moment van Gods droom. Christus zag al het goede dat uit de handen en het hart van deze jongeman kon voortkomen, zo talrijk als de sterren boven de woestijn van Hebron. Daarom wees Hij hem de weg naar ware vervulling: “Kom en volg Mij.” Maar we weten hoe het verhaal eindigt. De jongeman “ging ontdaan weg, omdat hij vele bezittingen had” (Mc 10,22).

Hierin schuilt een waarschuwing. Soms, zonder dat we het beseffen, richten we onze ambitie op iets anders dan God. We denken—ten onrechte—dat Jezus in ons leven komt om ons iets af te nemen, terwijl Hij juist gekomen is om ons leven overvloedig te maken (vgl. Joh 10,10). Precies dát geluk waar de jongeman naar zocht, lag in het loslaten en volgen van Christus.

***

Bij zonsondergang op 11 augustus 2018, toen de zomerhitte afnam, ontmoette paus Franciscus jongeren uit heel Italië. De bijeenkomst vond plaats in het Circo Maximo, vlak bij de Tiber, tussen twee Romeinse heuvels. De eerste woorden van de Heilige Vader waren een oproep om na te denken over de grote levensprojecten die we samen met God kunnen aangaan. Voor hen die zich laten inspireren door de leer van de heilige Jozefmaria, betekent dit een uitnodiging om de wereld haar ware moderniteit te geven—een nieuwheid die alleen kan ontstaan uit een persoonlijke ontmoeting met Jezus Christus. De paus sprak hierover met diepe overtuiging: “Dromen zijn belangrijk, ze houden onze ogen open, helpen ons de horizon te omarmen en leren ons hoop te koesteren in elke dagelijkse handeling. [...] Dromen maken je wakker, ze stuwen je voort. Ze zijn de helderste sterren, die de mensheid een nieuwe weg wijzen. Beste jongeren, in jullie hart dragen jullie deze stralende sterren—jullie dromen. Ze zijn jullie verantwoordelijkheid en jullie grootste schat. Laat ze ook jullie toekomst zijn!”[13]


[1] Benedictus XVI, Homilie tijdens de openingsmis van zijn pontificaat, 24 april 2005.

[2] F. Ocariz, Ontmoeting met jongeren in Torreciudad, 30 augustus 2019.

[3] Heilige Jozefmaria, notities van een familiebijeenkomst, 24 december 1967, in Cronica 1968, p. 38 (AGP, Bibliotheek, P01).

[4] Kardinaal Joseph Ratzinger, Creación y pecado, EUNSA, 2005, p. 54.

[5] Heilige Jozefmaria, Persoonlijke notities, nr 306, in A. Vazquez de Prada, The Founder of Opus Dei, vol. 1.

[6] Heilige Jozefmaria, Brief 14 februari 1950, nr 3.

[7] Heilige Jozefmaria, notities genomen tijdens een meditatie, 2 oktober 1962, in A. Vazquez de Prada, The Founder of Opus Dei, vol. 1.

[8] Heilige Jozefmaria, Persoonlijke notities, nr 1868, in A. Vazquez de Prada, The Founder of Opus Dei, vol. 1.

[9] Heilige Jozefmaria, Instructie 19 maart 1934, nr 49, in A. Vazquez de Prada, The Founder of Opus Dei, vol. 1.

[10]. Heilige Jozefmaria, Gesprekken met Mgr Escrivá de Balaguer, historisch-kritische uitgave, Rialp, Madrid, 2012, p. 35.

[11]. Ibid. p. 215.

[12]. A. de Fuenmayor, V. Gómez-Iglesia, J. L. Illanes, De juridische weg van Opus Dei, Desclée, Parijs 1992.

[13]. Paus Franciscus, ontmoeting met jonge Italianen, 11 augustus 2018.

Andrés Cárdenas