Inhoud
1. Wat is er na de dood? Oordeelt God elke persoon volgens zijn of haar leven?
2. ¿Wie gaan er naar de hemel en hoe ziet de hemel eruit?
3. Wat is het vagevuur? Is het voor eeuwig?
4. Bestaat de hel?
5. Wanneer zal het laatste oordeel zijn? Wat houdt het in?
6. Aan het einde der tijden heeft God een nieuwe hemel en een nieuwe aarde beloofd. Wat mogen we verwachten?
7. Waarom is het goed om voor de overledenen te bidden?
1. Wat is er na de dood? Oordeelt God over ieder mens volgens zijn of haar leven?
De Catechismus van de Katholieke Kerk leert ons dat ‘de dood een einde maakt aan het leven van de mens als de tijd waarin hij de in Christus zichtbaar geworden genade kan aanvaarden of verwerpen’. (CKK nr. 1021)
‘Iedere mens ontvangt zodra hij gestorven is, in zijn onsterfelijke ziel de eeuwige vergelding door een bijzonder oordeel dat zijn leven in het licht van Christus plaatst, zodat hij ofwel een loutering ondergaat ofwel onmiddellijk in de gelukzaligheid van de hemel binnentreedt ofwel onmiddellijk voor eeuwig verdoemd wordt.' (CKK nr. 1022)
Overweging van de woorden van de heilige Jozefmaria
‘Uiteindelijk kan alles worden geregeld, behalve de dood – En de dood regelt alles. (De Voor, nr. 878)
De ware christen is altijd bereid om voor God te verschijnen. Want als hij vecht om als een volgeling van Christus te leven, staat hij ieder ogenblik klaar om zijn plicht te doen. (De Voor, nr. 875)
In het aangezicht van de dood, wees kalm! – Zo zou ik je graag willen zien. – Niet met de stoïcijnse koelheid van een heiden, maar met de vurigheid van een kind van God dat weet, dat zijn leven anders wordt, maar niet verdwijnt. – Sterven? – Léven! (De Voor, nr. 876)
Maak geen tragedie van de dood, want dat is het niet! Alleen kinderen die geen liefde hebben, worden niet blij als ze hun ouders ontmoeten.’ (De Voor, nrs. 875-885) (De Voor, nr. 885)
‘Ik vond het grappig je de uitdrukking te horen gebruiken, dat Onze Lieve Heer “afrekening” met je zal houden. Nee, voor jou zal Hij geen Rechter zijn in de strenge zin van het woord, maar gewoon “Jezus”. – Deze regels, geschreven door een heilige bisschop, die meer dan één bedroefd hart hebben getroost, kunnen ook goed het jouwe troosten.’ (De Weg, nr. 168)
2. Wie gaan er naar de hemel en hoe ziet de hemel eruit?
De hemel is ‘het uiteindelijke doel en de verwezenlijking van de diepste verlangens van de mens, de hoogste en definitieve staat van geluk’. (CKK nr. 1024) De heilige Paulus schreef: “Geen oog heeft ze gezien, geen oor heeft ze gehoord, geen mens kan het zich voorstellen, al wat God bereid heeft voor die Hem liefhebben.” (1 Kor 2, 9)
Na het laatste oordeel gaan zij die in de genade en vriendschap van God sterven en volmaakt gereinigd zijn naar de hemel. Zij leven in God, zij zien Hem zoals Hij is. Zij zijn voor altijd met Christus. Ze zijn voor altijd zoals God, ze genieten van Zijn geluk, Zijn Goed, de Waarheid en Schoonheid van God.
Dit volmaakte leven samen met de allerheiligste Drie-eenheid, deze gemeenschap van leven en liefde met de Drie-eenheid, met de Maagd Maria, de engelen en alle gelukzaligen wordt “hemel” genoemd. Het is Christus die door zijn dood en verrijzenis voor ons “de hemel geopend heeft”. (Vgl Joh 14,3; Fil 1,23; 1 Tess 4,17) Leven in de hemel is “bij Christus zijn”, “in Hem” leven, maar wij behouden er, of beter gezegd, vinden er onze ware identiteit. (Vgl CKK nrs. 1023-1026)
Zij die sterven in de genade en vriendschap van God en die volmaakt gelouterd zijn, leven voor eeuwig met Christus. Zij zijn voor eeuwig gelijk aan God, omdat zij Hem zien “zoals Hij is” (1 Joh3,2). Ze zijn voor altijd zoals God, ze genieten van zijn geluk, zijn Goed, zijn Waarheid en Schoonheid.
Overweging van de woorden van de heilige Jozefmaria
‘Je kunt in tijdelijke zaken natuurlijk niet zeggen dat iets “voor altijd” is. Strikt gesproken geldt “voor altijd” alleen voor de eeuwigheid. Zo moet je leven, met een geloof dat je, bij de gedachte aan de eeuwigheid, enorm blij en gelukkig maakt. En de eeuwigheid is er wél voor altijd! (De Smidse, nr. 999)
Bedenk eens hoe aangenaam Onze Lieve Heer de wierook is die ter ere van Hem verbrand wordt. Bedenk ook hoe weinig waarde de dingen van de wereld hebben. Ze zijn nauwelijks begonnen of ze lopen alweer naar hun einde… Daarentegen wacht jou een grote Liefde in de hemel: een liefde zonder verraad, zonder bedrog; heel de liefde, heel de schoonheid, heel de grootheid, alle kennis…! Een Liefde die nooit gaat vervelen, maar je zal verzadigen zonder te verzadigen. (De Smidse, nr. 995)
Als wij van onze tijdelijke werken absolute doeleinden maken door uit ons blikveld onze eeuwige rustplaats en het doel waartoe wij geschapen zijn — de Heer beminnen en loven en Hem later bezitten in de Hemel — te ontnemen, veranderen de schitterendste bedoelingen in verraad, zelfs in een middel dat schande over de schepselen brengt. Herinner je de oprechte en beroemde uitroep van de heilige Augustinus die zoveel bitterheid heeft ervaren, toen hij God niet kende en het geluk verre van Hem zocht: “U hebt ons geschapen, Heer, voor U. En ons hart is onrustig, totdat het rust vindt in U!”.’ (Heilige Augustinus, Confessiones, 1) (Vrienden van God, nr. 208)
In het geestelijk leven moet men nogal eens in staat zijn menselijk gesproken iets te verliezen, om het in de hemel te winnen. Wie dat doet, wint altijd.’ (De Smidse, nr. 98)
3. Wat is het vagevuur? Is het voor eeuwig?
‘Zij die sterven in de genade en de vriendschap van God, maar nog niet volkomen gelouterd zijn, ondergaan, hoewel ze al van hun eeuwig heil verzekerd zijn, na hun dood een loutering ten einde de noodzakelijke heiligheid te verwerven om in de vreugde van de hemel te kunnen binnengaan. De Kerk noemt deze laatste loutering van de uitverkorenen, die geheel verschillend is van de straf van de verdoemden, vagevuur.’ (CKK, nr. 1030)
‘Deze leer vindt ook steun in de gebedspraktijk voor de overledenen, waarover de heilige Schrift al spreekt: “Daarom liet hij (Judas de Makkabeeër) voor de overledenen een zoenoffer opdragen, opdat zij van hun zonde zouden worden vrijgesproken” (2 Mak. 12,45). Vanaf de eerste tijden heeft de Kerk de nagedachtenis van de overledenen geëerd door voor hen voorbeden te verrichten en vooral door voor hen het offer van de Eucharistie op te dragen, opdat zij na gelouterd te zijn kunnen komen tot de gelukzalige aanschouwing van God. De Kerk beveelt ook aalmoezen, aflaten en werken van boetvaardigheid aan ten gunste van de overledenen.’ (CKK, nr. 1032)
Overweging van de woorden van de heilige Jozefmaria
‘Het vagevuur is een creatie van Gods barmhartigheid, om hen die zich met Hem willen verenigen, van hun gebreken te zuiveren.’ (De Voor, nr. 889)
‘Doe niets met de bedoeling verdiensten te krijgen, en ook niet uit angst voor de straffen van het vagevuur. Doe vanaf nu en voor altijd alles, ook de kleinste kleinigheden, om Jezus een genoegen te doen.’ (De Smidse, nr. 1041)
‘“Dit is uw uur en de macht van de duisternis”. – Heeft de zondaar dan ook zijn uur? – Ja…, en God zijn eeuwigheid!’ (De Weg, nr. 734)
4. Bestaat de hel?
De hel houdt in dat iemand voor altijd van Hem – van onze Schepper en ons doel – gescheiden blijft door zijn eigen vrije keuze. Deze staat van ultieme zelf-uitsluiting uit de gemeenschap met God en de gelukzaligen is het enige waardoor iemand absoluut en onherroepelijk ongelukkig is.
Sterven in een staat van zware zonde, zonder berouw en zonder Gods barmhartige liefde te willen ontvangen, betekent dat je voor altijd voor dit einde kiest. Zo’n zware zonde heet een doodzonde, omdat het bovennatuurlijk leven van onze ziel erdoor gedood wordt.
De leer van de Kerk bevestigt het bestaan van de hel en haar eeuwige duur. De zielen van degenen die sterven in een staat van doodzonde gaan onmiddellijk na de dood naar de hel en lijden daar onder de pijnen van de hel, “het eeuwige vuur”. De belangrijkste straf van de hel bestaat in de eeuwige afwezigheid van God, in wie alleen de mens het leven en het geluk kan hebben waarvoor hij geschapen is en waarnaar hij verlangt.
‘Jezus spreekt vaak over het “vuur dat nooit dooft”, bestemd voor hen die tot hun levenseinde weigeren te geloven en zich te bekeren, een plaats waar zowel de ziel als het lichaam verloren gaan.
De uitspraken van de Heilige Schrift en de leer van de Kerk met betrekking tot de hel doen een beroep op het verantwoordelijkheidsgevoel waarmee de mens gebruik moet maken van zijn vrijheid met het oog op zijn eeuwige bestemming. Zij zijn tegelijkertijd een dringende oproep tot bekering. “Gaat binnen door de nauwe poort; want de weg die naar de ondergang voert, is wijd en breed en velen zijn er die hem inslaan. Hoe nauw toch is de poort en hoe smal de weg die voert naar het leven, en weinigen zijn er die hem vinden” (Mt.7,13-14). (vgl CKK, nrs. 1033-1036)
Overweging van de woorden van de heilige Jozefmaria
‘Vergeet alsjeblieft niet, dat het makkelijker is — maar dat is een vergissing — tot elke prijs het lijden te ontlopen met het excuus de naaste niet voor het hoofd te willen stoten. Heel vaak is een dergelijke terughoudendheid de dekmantel voor een schandelijke vlucht voor onze eigen smart. Het is immers gewoonlijk niet aangenaam een ernstige berisping uit te delen. Denk er wel aan, mijn kinderen, dat de hel vol zit met gesloten monden.’ (Vrienden van God, nr. 161)
‘Een leerling van Christus zal nooit denken: “Ik doe mijn best om goed te zijn; als anderen dat niet willen… kunnen zij wat mij betreft naar de verdoemenis gaan.” Zo’n instelling is onmenselijk en niet te verenigen met de liefde voor God, noch met de liefde voor de naaste.’ (De Smidse, nr. 952)
‘Alleen de hel is een straf voor de zonde. De dood en het oordeel zijn niet meer dan de gevolgen ervan, en wie leeft in de genade van God is daar niet bang voor.’ (De Voor, nr. 890)
5. Wanneer zal het laatste oordeel zijn? Wat houdt dat in??
Eerst komt de verrijzenis van alle mensen, “de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen” (Hand 24,15) die zijn overleden en dan volgt het laatste oordeel. Dit zal het uur zijn ‘waarop allen die in de graven zijn, zijn stem zullen horen. Dan zullen zij die het goede deden eruit tevoorschijn komen tot de opstanding ten leven, maar die het kwade deden tot de opstanding ten oordeel’ (Joh 5,28-29). Vervolgens zal Christus komen ‘in zijn heerlijkheid en vergezeld van alle engelen. (…) Alle volken zullen vóór Hem bijeengebracht worden en Hij zal ze in twee groepen scheiden, zoals de herder een scheiding maakt tussen schapen en bokken. De schapen zal Hij plaatsen aan zijn rechterhand, maar de bokken aan zijn linker. (…) En deze [laatsten] zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwig leven’ (Mt 25, 31-46).
Het laatste Oordeel zal plaatsvinden op het moment van de glorievolle wederkomst van Christus. Alleen de Vader kent de dag en het uur waarop het zal plaatsvinden; Hij alleen bepaalt wanneer dit zal gebeuren. Dan zal Hij door Zijn Zoon Jezus Christus zijn definitieve woord over de hele geschiedenis uitspreken. We zullen de uiteindelijke betekenis begrijpen van heel het scheppingswerk en van de hele heilseconomie, en we zullen de wonderbare manieren begrijpen waarop zijn Voorzienigheid alles naar het einddoel geleid zal hebben. Het laatste oordeel zal openbaren dat Gods rechtvaardigheid zegeviert over al het onrecht dat door zijn schepselen is bedreven en dat zijn liefde sterker is dan de dood. (vgl. CKK nrs. 1038-1040)
‘De boodschap van het laatste oordeel is een oproep tot bekering, terwijl God de mens nog “de gunstige tijd, de dag van het heil” (2 Kor. 6,2) schenkt. Deze boodschap boezemt een heilige vrees voor God in. Zij stimuleert tot inzet voor de gerechtigheid van het rijk van God. Zij kondigt de “zalige vervulling van onze hoop” (Tit. 2, 13) op de wederkomst van de Heer aan, die “komt om verheerlijkt te worden onder zijn heiligen en gevierd onder al de gelovigen” (2 Tess. 1,10).’ (CKK, nr. 1041)
Overweging van de woorden van de heilige Jozefmaria
‘Als je aan de dood denkt, hoef je ondanks je zonden niet bang te zijn – Want Hij weet dat je van Hem houdt, en uit wat voor materiaal je bent gemaakt. Als jij Hem zoekt, zal Hij je ontvangen zoals de vader van de verloren zoon: maar je moet Hem wèl zoeken!’ (De Voor, nr. 880)
‘“Ik ken mannen en vrouwen die niet eens de fut hebben om hulp te vragen”, zeg je verdrietig en met een zekere teleurstelling. – Ga niet aan ze voorbij; je wil om jezelf en hen te redden is misschien wel het beginpunt van hun bekering. Bovendien, als je even je verstand gebruikt, moet je beseffen dat er ook naar jou een hand werd uitgestoken.’ (De Voor, nr. 778)
‘De wereld, de duivel en het vlees zijn als drie avonturiers die gebruik maken van de zwakheid van het onbeteugelde in je binnenste. Zij willen dat je, in ruil voor het waardeloos klatergoud van een pretje, hun het zuivere goud, de parels, de briljanten en de robijnen geeft, die gedrenkt zijn in het levende en verlossende bloed van jouw God en die het losgeld en de schat zijn van je eeuwigheid.’ (De Weg, nr. 708)
‘Heer, U sterft aan het Kruis om de mens te redden; maar om één enkele doodzonde veroordeelt U de mens tot een eeuwige, troosteloze kwelling…, zo diep beledigt de zonde U. Wat moet ik daar dan een diepe afschuw van hebben!’ (De Smidse, nr. 1002)
6. Aan het einde der tijden heeft God een nieuwe hemel en een nieuwe aarde beloofd. Wat mogen we verwachten?
De Heilige Schrift noemt deze mysterieuze vernieuwing die de mensheid en de wereld zal veranderen “nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” (2 Petr 3, 13; vgl. Openb 21,1). Dit zal de definitieve verwezenlijking zijn van Gods plan om “het heelal in Christus onder één hoofd te brengen, alle wezens in de hemel en alle wezens op aarde” (Ef 1,10).
Voor de mens zal deze voltooiing de uiteindelijke verwezenlijking zijn van de eenheid van het menselijk ras, die God vanaf de schepping heeft gewild en waarvan de pelgrimerende Kerk “het sacrament” was. Zij die verenigd zijn met Christus zullen de gemeenschap, de Heilige Stad van God, vormen van degenen die door het Bloed van Christus zijn vrijgekocht. Dit hemelse Jerusalem zal niet langer gewond zijn door de zonde, de gebreken, de eigenliefde, die de aardse mensengemeenschap vernietigen of verwonden. De gelukzalige aanschouwing van God zal de onmetelijke bron van geluk, vrede en onderlinge gemeenschap zijn.
‘De tijd van de voltooiing van de aarde en de mensheid kennen wij niet, en evenmin weten wij, hoe het heelal van gedaante zal veranderen. Weliswaar gaat het door de zonde misvormde aanschijn van deze wereld voorbij, maar er wordt ons geleerd dat God ons een nieuwe woning en een nieuwe aarde bereidt, waarin de gerechtigheid woont en waarvan het geluk alle verlangens naar vrede die in het hart van de mensen opkomen, zal vervullen en overtreffen. (…) Toch mag de verwachting van een nieuwe aarde onze zorg voor het zorgvuldig bebouwen van deze aarde niet verzwakken, maar moet ze deze juist versterken: hier groeit immers dat lichaam van de nieuwe mensenfamilie dat al een zekere voorafschaduwing kan geven van de nieuwe wereld. Ofschoon er daarom zorgvuldig onderscheid gemaakt dient te worden tussen aardse vooruitgang en de groei van het koninkrijk van Christus, is die aardse vooruitgang toch van groot belang voor het koninkrijk Gods, in zoverre hij kan bijdragen tot een betere ordening van de menselijke samenleving.’ (CKK, nrs. 1043-1049)
Overweging van de woorden van de heilige Jozefmaria
‘Zolang we hier op aarde leven, lijkt het koninkrijk op zuurdesem dat een vrouw nam en met drie maten meel mengde, totdat de hele massa was gegist.
Wie begrijpt over welk rijk Christus spreekt, die begrijpt ook dat het de moeite waard is om alles op het spel te zetten om het te verwerven: het is de parel die de koopman krijgt door alles te verkopen wat hij bezit; het is de schat die op de akker wordt gevonden. Het koninkrijk der hemelen is moeilijk te veroveren en niemand heeft de zekerheid dat hij het zal bereiken, hoewel zijn poorten wagenwijd opengaan als we nederig zijn en berouw hebben.’ (Christus komt langs, nr. 180)
‘De beschouwing van de bovennatuurlijke werkelijkheid, de werking van de genade in onze ziel en de naastenliefde als rijpe vrucht van Gods liefde, zijn hier op aarde al een vooruitlopen op de hemel, een vertrekpunt van waaruit er iedere dag weer verdere groei is.
Wij christenen verdragen geen dubbelleven; ons leven vormt een eenvoudige en sterke eenheid waarvan heel ons doen en laten doordrongen is. Christus wacht op ons. “Laten we nu al leven als burgers van de hemel” (Fil 3,20), hoewel we ten volle burgers van de aarde zijn en te midden van moeilijkheden, onrecht en onbegrip leven, maar ook te midden van vreugde en sereniteit, want we weten dat we geliefde kinderen van God zijn.’ (Christus komt langs, nr. 126)
‘De tijd is onze schat, het “geld” om de eeuwigheid mee te kopen.’ (De Voor, nr. 882)
7. Waarom bidden voor de gestorvenen? Volgens de uitleg van de Catechismus van de Katholieke Kerk
In de Katholieke Kerk wordt de maand november in het bijzonder gekenmerkt door het mysterie van de Gemeenschap der heiligen, dat verwijst naar de verbondenheid en wederzijdse hulp die wij christenen elkaar kunnen geven: wij die nog op aarde zijn, degenen die al verzekerd zijn van de hemel, en degenen die, voordat ze bij God kunnen zijn zich laten zuiveren van de overblijfselen van de zonde in het vagevuur, en degenen die voor ons bemiddelen bij de Allerheiligste Drie-eenheid van wie zij voor eeuwig genieten. De hemel is het uiteindelijke doel en de vervulling van de diepste verlangens van de mens, de hoogste en definitieve staat van gelukzaligheid (vgl CKK, nr. 1024).
‘Totdat daarom de Heer komt in zijn heerlijkheid en vergezeld van al zijn engelen en totdat de dood vernietigd is en alles aan Hem is onderworpen, zijn sommigen van zijn leerlingen hier op aarde op pelgrimstocht, worden anderen, nadat zij gestorven zijn, gelouterd en weer anderen verheerlijkt en zien zij in volle klaarheid de drie-ene God, zoals Hij is.
Maar allen echter leven wij, hoewel in verschillende gradaties en op verschillende wijze, in de gemeenschap van dezelfde liefde tot God en de naaste, en wij zingen hetzelfde loflied tot onze God. Immers, allen die van Christus zijn, vormen één Kerk, omdat zij zijn Geest hebben, en zijn in Hem met elkaar verbonden.’ (CKK, nr. 954)
‘De gemeenschap met de overledenen. (…) De pelgrimerende Kerk [heeft] vanaf de eerste tijden van het christendom de nagedachtenis van de gestorvenen met grote piëteit gevierd, en, omdat “het een heilige en vrome gedachte is voor de overledenen te bidden, opdat zij van hun zonden zouden worden vrijgesproken, heeft zij ook voorbeden voor hen opgedragen” (2 Makk. 12,45). Ons gebed voor hen kan hen niet alleen helpen, maar kan ook hun voorspraak voor ons doeltreffend maken’. (CKK, nr. 958)
‘Zij die sterven in de genade en de vriendschap van God, maar nog niet volkomen gelouterd zijn, ondergaan, hoewel ze al van hun eeuwig heil verzekerd zijn, na hun dood een loutering ten einde de noodzakelijke heiligheid te verwerven om in de vreugde van de hemel te kunnen binnengaan.’ (CKK, nr. 1030)
‘De Kerk noemt deze laatste loutering van de uitverkorenen, die geheel verschillend is van de straf van de verdoemden, “vagevuur”.’ (CKK, nr. 1031)
Vanaf de vroegste tijden heeft de Kerk de nagedachtenis van de doden geëerd en offers voor hen gebracht, in het bijzonder het offer van de Eucharistie, zodat zij, eenmaal gezuiverd, de gelukzalige aanschouwing van God kunnen ontvangen. De Kerk beveelt ook aalmoezen, aflaten en werken van boetvaardigheid aan voor de overledenen.
Overweging van de woorden van de heilige Jozefmaria
‘Het vagevuur is een creatie van Gods barmhartigheid, om hen die zich met Hem willen verenigen, van hun gebreken te zuiveren.’ (De Voor, nr. 889)
‘Wat moet iemand die iedere minuut van zijn leven heldhaftig heeft geleefd tevreden sterven! – Dat kan ik je verzekeren, want ik ben getuige geweest van de blijdschap van mensen die zich met kalm ongeduld vele jaren op die ontmoeting hebben voorbereid.’ (De Voor, nr. 893)