Bericht van de prelaat (26 augustus 2025)

Verwijzend naar de gedachtenis van het martelaarschap van de heilige Johannes de Doper op 29 augustus nodigt de Prelaat van het Opus Dei ons uit na te denken over het belang van waarheid en nederigheid.

Mijn geliefde dochters en zonen, moge Jezus jullie behoeden!

Op 29 september wordt de liturgische gedachtenis van de dood van de heilige Johannes de Doper gevierd. Onder de overwegingen over zijn persoon en zijn leven die in ons kunnen opkomen, kunnen we vooral stilstaan bij zijn moedige en heldhaftige getuigenis van de waarheid, die hem tot het martelaarschap heeft gebracht. Ik herinner me de woorden van de heilige Jozefmaria: “Heb geen angst voor de waarheid, ook al zou ze je het leven kosten” (De Weg, nr. 34). Zonder dat de liefde voor de waarheid ons tot het uiterste voert, kan ze in sommige omstandigheden allerlei ongemakken met zich meebrengen, die soms zeer aanzienlijk kunnen zijn.

Tegelijkertijd maakt de liefde voor de waarheid wat betreft de werkelijkheid van de wereld en van onszelf ons vrij (vgl. Joh 8,32); en de Waarheid die Christus is is het fundament van onze vrijheid (vgl. Joh 14,6). Zonder vrijheid zouden we niet kunnen liefhebben, en zonder liefde zou niets de moeite waard zijn.

Laten we altijd, maar vooral in moeilijke situaties die ons kunnen ontmoedigen, proberen de waarheid over ons persoonlijk leven te kennen en te erkennen. Laten we daarvoor, zoals onze Vader ons altijd heeft aangeraden, oprecht zijn tegenover God, tegenover onszelf en tegenover degenen die ons kunnen helpen in ons geestelijk leven.

Deze liefde voor de waarheid, deze oprechtheid, gaat gepaard met nederigheid, die “de deugd [is] die ons helpt ons tegelijkertijd zowel van onze armzaligheid als van onze waardigheid bewust te zijn” (Vrienden van God, nr. 94). Wanneer we onze ellende dieper beseffen, laten we dan ook onze grootsheid in gedachten houden: dat we in Christus kinderen van God zijn. Dan zal het ook de nederigheid – de waarheid – zijn die ons eraan herinnert dat “indien God vóór ons is, wie zal dan tegen ons zijn?” (Rom 8,31).

Laten we de herziening van de statuten van het Werk door de Heilige Stoel aan de Heer blijven toevertrouwen, door ons gebed hiervoor te verenigen met het liefdevolle gebed voor de Paus en voor al zijn intenties, in het bijzonder – zoals hij vorige week tijdens de audiëntie heeft gevraagd – “opdat de volkeren de weg naar de vrede mogen vinden”.

Met al mijn genegenheid zegen ik jullie,

jullie Vader Fernando

Rome, 26 augustus 2025