Mijn geliefde dochters en zonen, moge Jezus jullie behoeden!
Op de 2e van deze maand hebben we de verjaardag van de stichting van het Werk gevierd, en op de 6e de heiligverklaring van de heilige Jozefmaria. Het zijn twee data die ons helpen om vol dankbaarheid jegens God stil te staan bij de realiteit van onze roeping tot het Opus Dei, met de daaruit voortvloeiende vreugdevolle en persoonlijke verantwoordelijkheid om ons in te zetten om het Werk te zijn en te verwezenlijken ten dienste van de Kerk.
Velen van jullie zullen zich deze woorden van onze Vader herinneren: "Net zoals de identiteit van een persoon tijdens de verschillende ontwikkelingsfasen – kindertijd, adolescentie, volwassenheid … – hetzelfde blijft, zo is er ook in de ontwikkeling van het Werk sprake van evolutie: anders zouden we een dood ding zijn. De kern, het wezenlijke, de geest blijven onveranderlijk, maar de manieren van spreken en handelen, altijd oud en nieuw, altijd heilig, veranderen" (Brief 27, nr. 56).
Vooral in ons persoonlijk apostolaat, maar ook in onze inspanning om een christelijke oriëntering te geven aan de beroepen en de menselijke structuren, moeten we in onze manier van spreken en handelen persoonlijke creativiteit en initiatief gebruiken. Tegelijkertijd streven we ernaar trouw te blijven aan de normen en gewoonten – van geestelijk en apostolisch leven – die de heilige Jozefmaria ons heeft nagelaten.
Anderzijds is alles wat onze Vader zegt, wanneer hij schrijft dat “de manieren van spreken en handelen zich ontwikkelen”, altijd al een feit geweest in het honderdjarige bestaan van het Werk. Daar zijn talloze voorbeelden van. Tegelijkertijd verandert er niets aan de geest, noch aan de inhoud van de normen van vroomheid en aan onze familiegewoontes. Natuurlijk is niet alles even belangrijk, want in onze geest zijn er niet alleen wezenlijke aspecten van het christelijk leven – in de eerste plaats de Eucharistie – maar ook details waarvan we kunnen denken dat onze Vader, als stichter, ze had kunnen weglaten of door andere had kunnen vervangen, zonder dat dit de geest zou hebben aangetast.
We mogen echter niet vergeten dat deze dingen met veel liefde kunnen worden beleefd en zo een grote waarde kunnen krijgen. Bovendien dragen de kleine gewoontes ook bij aan het scheppen en in stand houden van een familietraditie die in haar totaliteit belangrijk is als een extra element van eenheid: van de huidige eenheid en van de vitale eenheid met onze oorsprong. In deze context, en afgezien van de voor de hand liggende verschillen, herinner ik me enkele woorden van Benedictus XVI over de universele Kerk: “De Traditie is de levende rivier die teruggaat naar de oorsprong, de levende rivier waarin de bronnen altijd aanwezig zijn” (Benedictus XVI, Audiëntie, 26-4-2006).
Soms kunnen we de bekoring van de routine ervaren wanneer we de normen van vroomheid, onze gewoonten en de vormingsmiddelen beleven. Als we dat met liefde proberen te doen, zal er geen sprake zijn van routine of gewenning: de liefde vernieuwt alle dingen (vgl. Ap 21,5). Zoals paus Leo XIV ons onlangs heeft herinnerd: “De liefde is in de eerste plaats een manier om het leven op te vatten, een manier om het te beleven” (Dilexi te, nr. 120). Elke dag zal zo een nieuwe glans krijgen en we zullen de schoonheid van onze geest opnieuw kunnen ontdekken. Daarom is het belangrijk om goed voor ogen te houden dat we niet alleen trouw willen zijn aan iets – aan een leefplan – maar vooral aan Iemand: aan Jezus Christus en, met Hem en in Hem, aan onze broeders en zusters en aan de hele wereld. Vanuit dit perspectief kunnen we ook die aanmoediging van onze Vader begrijpen: “Weest trouw, kinderen van mijn ziel, weest trouw! Jullie zijn de continuïteit” (In dialoog met de Heer, nr. 79). Het Werk ligt in onze handen, als een ontvangen erfenis, een schat. We kunnen er met de genade van God en met vreugde aan meewerken deze schat vruchtbaar te maken en door te geven, ondanks onze persoonlijke beperkingen en fouten. En ook zonder ons te laten ontmoedigen door de externe moeilijkheden, naargelang de tijden en plaatsen.
Laten we ons blijven verenigen met de persoon en de intenties van de Paus, in deze zo belangrijke tijden voor de wereldvrede.
Met al mijn genegenheid zegen ik jullie,
jullie Vader

Rome, 16 oktober 2025
