“De geest van de mens is een lamp van de Jahwe: hij doorzoekt al de diepten van zijn ingewanden.” (Spreuken 20:27)
Samenvatting
In dit artikel worden de volgende zes onderwerpen behandeld:
- Wat is het geweten?
- Hoe werkt het geweten?
- Hoe wordt het geweten gevormd?
- Geweten en waarheid
- Geweten en vrijheid
- Wat is gewetensbezwaar?
Wat is het geweten?
“De geest van de mens is een lamp van Jahwe: hij zoekt al de diepten van zijn ingewanden” (Spreuken, 20,27).
“Wanneer heidenen, die de wet niet hebben, uit zichzelf doen wat de wet verlangt, zijn zij zichzelf tot wet, ook al bezitten zij de wet niet. Zij tonen dat wat de wet vereist, in hun hart geschreven staat. Hun geweten getuigt daarvan, en hun gedachten, die hen over en weer beschuldigen of ook wel vrijspreken op de dag dat God volgens mijn evangelie over de verborgen daden van de mens zal oordelen, door Christus Jezus.” (Rom. 2:14-16)
Het geweten is de innerlijke ruimte van dialoog tussen God en de mens. Het wordt moreel geweten genoemd omdat de mens hierdoor goed en kwaad in zijn eigen leven kan onderscheiden. Het wordt in twee betekenissen gebruikt. In algemene zin, is het de kennis van goed en kwaad die de persoon in staat stelt om morele oordelen te vormen over zaken en daden (het gewone geweten). In de strikte zin is het het praktische oordeel dat dient om het goede of het kwade van bepaalde daden te onderscheiden, elk voor zich (het actuele geweten). (cf. Chosen in Christ to be Saints, Enrique Colom & Angel Rodriguez Luno, p. 303).
Kortom, “het geweten is de unieke getuige van wat zich in het diepste van de mens afspeelt, een getuige van zijn trouw of ontrouw aan de wet, van zijn wezenlijke morele rechtschapenheid of onrechtvaardigheid. Het geweten brengt een intieme dialoog op gang binnen de mens zelf, maar in wezen is het een dialoog tussen mens en God, de auteur van de wet” (Chosen in Christ to be Saints, p. 309).
De Pastorale Constitutie Gaudium et Spes bevestigt dat het geweten “de meest verborgen kern en het heiligdom van de mens [is], waar hij alleen is met God, wiens stem klinkt in zijn binnenste. Door het geweten openbaart zich op wonderbare wijze die wet, welke haar vervulling vindt in de liefde tot God en de naaste.” (Gaudium et Spes, 16).
In de woorden van Paus Franciscus: “Het geweten is de innerlijke ruimte om te luisteren naar de waarheid, naar het goede, naar God; het is de innerlijke plaats van mijn relatie met hem, die tot mijn hart spreekt en me helpt het pad dat ik moet volgen te onderscheiden, te begrijpen, en als ik mijn besluit heb genomen, voorwaarts te gaan en trouw te blijven” (Angelus, 30 juni 2013).
Overweeg met de heilige Jozefmaria
- Smeek de Heer dat Hij je de nodige fijngevoeligheid geeft om je bewust te zijn van het kwaad van de dagelijkse zonde; om die te beschouwen als een echte en uitgesproken vijand van je ziel; en om die met Gods genade te vermijden. (De Smidse, 114)
- Akkoord, je hebt uit zwakheid slecht gehandeld. Maar ik begrijp niet dat je geweten zich niet met alle duidelijkheid meldt; je kunt geen slechte dingen doen en dan zeggen – of denken – dat ze goed zijn, of dat ze van geen belang zijn. (De Smidse, 164)
2. Hoe werkt het geweten?
De Catechismus van de Katholieke Kerk leert ons dat het morele geweten aanwezig in iedere mens aanwezig is en op het juiste moment in werking treedt, om hem of haar te bewegen het goede te doen en het kwade te mijden. Wanneer een mens bij zijn handelen voor verschillende keuzes staat, beoordeelt het geweten het goede of het kwade van al deze keuzes en roept het op om het goede te kiezen, waartoe de mens zich aangetrokken voelt omdat het verbonden is met zijn ware geluk. “Wanneer de voorzichtige mens naar het morele geweten luistert, kan hij God horen spreken.” (Catechismus van de Katholieke Kerk, 1777).
Dit houdt in dat de mens de plicht heeft om te volgen wat zijn geweten hem ingeeft. Hij is ook verplicht om zijn geweten zo te vormen dat het juist kan oordelen en hem dichter bij het ware goed brengen. De Catechismus vervolgt: “Geplaatst voor een morele keuze, kan het geweten zich ofwel een juist oordeel vormen, dat overeenstemt met de rede en de goddelijke wet, ofwel integendeel een verkeerd oordeel, dat de mens ervan verwijdert.” (Catechismus van de Katholieke Kerk, 1786).
Overweeg met de heilige Jozefmaria
- Op kritische toon vroegen ze je of je die beslissing van jezelf goed of verkeerd vond, zijzelf vonden hem moreel-neutraal. En je antwoordde in goed geweten: “Voor mij zijn twee dingen duidelijk: dat mijn bedoeling zuiver is en… dat ik heel goed weet hoeveel moeite het me kost.” En je ging verder: “God is de reden en het doel van mijn leven en daarom ben ik ervan overtuigd dat er niets neutraal is.” (De Voor, 583)
3. Hoe wordt het geweten gevormd?
“Aan deze [universele] wet heeft God de mens deelachtig willen maken, opdat hij onder de liefdevolle leiding van de goddelijke voorzienigheid de onveranderlijke waarheid steeds beter zou kunnen kennen. Daarom heeft iedereen de plicht en bijgevolg ook het recht, de waarheid te zoeken inzake godsdienst om zich zo met behulp van de geschikte middelen op een verstandige manier een juist en waar gewetensoordeel te kunnen vormen.” (Dignitatis Humanae, 3)
Tot de praktische middelen die de mens kan gebruiken om een geweten te vormen dat tot juiste oordelen komt, behoren: morele en religieuze vorming, vriendschap en raad van goed geïnformeerde personen, het beoefenen van deugden die het kiezen van het goede vergemakkelijken, en gebed, dat een dialoog met God is. Het is belangrijk om ons bewust te worden van de rol die onze vriendschappen en de sociale kringen waarin wij verblijven spelen bij de vorming van het geweten: zij dragen positief bij aan de vorming ervan als wij er een oprecht verlangen in vinden om het gemeenschappelijke en het persoonlijke goed te zoeken; of zij vervormen het als ze slechte beslissingen aanmoedigen die persoonlijk of sociaal kwaad veroorzaken.
Met betrekking tot deze middelen nodigt het kerkelijke document Dignitatis Humanae ons uit om de waarheid te zoeken op een manier “die eigen is aan de waardigheid van de menselijke persoon en aan haar sociale natuur, namelijk door een vrij onderzoek, door middel van onderricht of vorming”, inclusief de leer van de Kerk, en “de uitwisseling van ideeën en dialoog, waardoor men aan elkaar de waarheid uiteenzet, die men heeft gevonden of meent te hebben gevonden, om zo elkaar te helpen bij het zoeken naar de waarheid. Is men eenmaal tot de kennis van de waarheid gekomen, dan moet men deze standvastig aanvaarden met een persoonlijke instemming.” (Dignitatis Humanae, 3)
Naarmate de mens ernaar streeft om een geweten te verwerven dat gevormd wordt door deze middelen, zal zijn geweten meer licht en helderheid hebben om onderscheid te maken en meer recht door zee te handelen in de concrete en unieke situaties waarin hij zichzelf, als gevolg van zijn vrijheid, bevindt.
Overweeg met de heilige Jozefmaria
- Student: vorm je in een solide en actieve vroomheid, munt uit in je studie en heb een vurig verlangen naar het apostolaat in je beroep. – Uit die innerlijke kracht van je godsdienstige en wetenschappelijke vorming zal, dat voorspel ik, een snelle en brede ontplooiing volgen. (De Weg, 346)
4. Geweten en waarheid
Paus Franciscus nodigt ons uit om meer te luisteren naar ons geweten, maar waarschuwt: “Pas op! Dit betekent niet dat we onze eigen zin moeten volgen, om te doen wat voor ons van belang is, wat goed uitkomt, waar je zin in hebt… Dat is het niet!” (Paus Franciscus, Angelus, 30 juni, 2013).
Wat is dan de relatie tussen waarheid en geweten? “In het diepst van zijn geweten ontdekt de mens een wet, die hij zichzelf niet stelt, maar waaraan hij moet gehoorzamen, en waarvan de stem, die hem steeds weer oproept om het goede te beminnen en het kwade te vermijden, op het juiste moment doorklinkt in de oren van zijn hart: doe dit, vermijd dat. Want de mens heeft de door God geschreven wet in zijn hart; daaraan te gehoorzamen is zijn waardigheid en volgens deze zal hij zelf geoordeeld worden”. (Veritatis Splendor, 54)
Overweeg met de heilige Jozefmaria
- Sancta Maria, Sedes Sapientiae, Heilige Maria, Zetel van de Wijsheid. – Roep onze Moeder dikwijls op die manier aan, opdat zij haar kinderen bij hun studie, in hun werken, in hun omgang met elkaar moge vervullen van de waarheid die Christus ons heeft gebracht. (De Voor, 607)
5. Geweten en vrijheid
In de mate waarin de mens zijn geweten vormt en de wet leert kennen die God in zijn hart heeft geschreven, kent hij ook de waarheid waartoe hij wordt geroepen. Een diepgaande kennis van deze waarheid maakt hem vrijer. Jezus leefde in zijn tijd op aarde in voortdurende dialoog met zijn Vader. Daardoor kende hij de wil van de Vader en volgde hij die, zelfs tot het punt waarop hij zijn leven gaf aan het kruis. De evangeliën tonen ons het lijden van Jezus als een vrije keuze, gemaakt uit liefde, als gevolg van het ontdekken van de wil van de Vader en het bewust worden van de goedheid ervan.
“Jezus wil dat wij vrij zijn, en waar komt die vrijheid dan tot stand? Dat is in de dialoog met God in ieders eigen geweten. Als een christen niet weet hoe hij met God moet spreken, niet weet hoe hij God in zijn eigen geweten moet horen: dan is hij niet vrij, hij is niet vrij” (Paus Franciscus, Angelus, 30 juni, 2013).
Overweeg met de heilige Jozefmaria
- We hebben geleerd, en daar zijn wij dankbaar voor, omdat we ons bewust zijn van het geluk waartoe wij geroepen zijn, dat alle schepsels door God en voor God uit het niets tevoorschijn zijn gebracht. Redelijke wezens, mensen, hoewel wij zo vaak tot redeloosheid vervallen; en redeloze schepsels die over de aardbol krioelen, in de schoot van moeder aarde verblijven, het hemelblauw doorklieven en soms opvliegen tot ze oog in oog met de zon zijn. Midden in die wonderbare verscheidenheid echter verenigen alleen wij, mensen —ik laat hier de engelen buiten beschouwing— ons met de Schepper door het gebruik van onze vrijheid: wij kunnen al dan niet aan de Heer de eer brengen die Hem als Schepper van al wat bestaat, toekomt.
- Die mogelijkheid vormt het clair-obscur van de menselijke vrijheid. Omdat de Heer ons met de allergrootste tederheid liefheeft, vraagt Hij ons, dwingt Hij ons te kiezen wat goed is. Ik houd u vandaag het leven en het geluk voor. Als gij luistert naar de geboden van Jahwe uw God, die ik u heden geef, als gij Jahwe uw God bemint, zijn wegen gaat en zijn geboden, voorschriften en bepalingen nakomt, dan zult gij leven... Kies dan het leven, dan zult gij... het leven bezitten (Deut. 30, 15-16 en 19).
- Vraagt u zich wel eens af —samen met mij, ik doe immers hetzelfde onderzoek— of u onwrikbaar en standvastig trouw bent aan de keuze van uw levensweg? Of u, als u de zeer lieflijke stem van God u tot heiligheid hoort aansporen, in vrijheid antwoordt: ‘Ja’? Laten we onze blik opnieuw richten op de Jezus die in Palestina in stad en land tot de menigten sprak. Hij probeert niet zich op te dringen. Wilt ge volmaakt zijn (Mat 19, 21) ..., zegt hij tot de rijke jongeling. Die laatste wees het voorstel af en het evangelie zegt ons —abiit tristis— dat hij bedroefd heenging (Mat 19, 22). Daarom heb ik die rijke jongeling die de vreugde verloor omdat hij weigerde zijn vrijheid te geven, wel eens de bijnaam 'avis tristis', droeve vogel, gegeven. (Vrienden van God, 24)
6. Wat is gewetensbezwaar?
Uit respect voor het geweten en de menselijke waardigheid heeft ieder mens het recht en de plicht om zijn eigen geweten te volgen zelfs als een burgerlijke wet dat verbiedt. De verklaring Dignitatis Humanae over godsdienstvrijheid bevestigt dat “de mens de voorschriften … van de goddelijke wet verneemt en kent door middel van zijn geweten, dat hij ze trouw moet volgen in het geheel van zijn activiteit om zo te komen tot zijn einddoel, God. Men mag hem daarom niet dwingen om tegen zijn geweten te handelen. Maar men mag hem evenmin beletten om volgens zijn geweten te handelen. (Dignitatis Humanae, 3)
Overweeg met de heilige Jozefmaria
- Je vrij voelen ten opzichte van je geweten: nee! – Wat heeft die betreurenswaardige misvatting van de gewetensvrijheid, die verlof geeft om tegen ons diepste innerlijke weten in te handelen, niet een kwaad berokkend aan volkeren en individuen. Vrijheid van de gewetens, ja: dat betekent namelijk dat we allemaal de plicht hebben om dat innerlijke gebod te volgen …, maar wel nadat we in dit opzicht een serieuze vorming hebben gekregen! (De Voor, 389)
- Gedurende alle jaren van mijn priesterschap heb ik altijd mijn liefde voor de persoonlijke vrijheid gepreekt, of meer nog uitgeschreeuwd. En bij sommigen bemerk ik een blik van wantrouwen, alsof ze vrezen, dat er in de verdediging van de vrijheid een gevaar voor het geloof verborgen zou zitten. Laten die kleinmoedigen met een gerust hart ademhalen. Alleen een valse uitleg van vrijheid is in tegenspraak met het geloof. Een vrijheid die ontbloot is van al haar doeleinden, van elke objectieve vorm, van elke wet, van elke verantwoordelijkheid, in één woord de losbandigheid: die is in tegenspraak met het geloof. Ongelukkigerwijs wordt die juist door sommigen verdedigd. Die eis juist is een aanslag op het geloof.
- Daarom is het niet helemaal juist om te spreken over 'vrijheid van geweten', want dat komt erop neer, dat de afwijzing van God door de mens als een moreel gezien billijke keuze wordt beschouwd. We hebben al aan de orde gesteld, dat we ons kunnen verzetten tegen de verlossingsplannen van de Heer. We kunnen het, maar we mogen het niet. En als iemand weloverwogen die stelling betrekt, zondigt hij, omdat hij het voornaamste gebod overtreedt: Gij moet Jahwe uw God beminnen met heel uw hart (Deut. 6, 5).
- Ik verdedig met alle kracht de “vrijheid van de gewetens volgens welke niemand een ander schepsel mag verhinderen God die eer te brengen die Hem toekomt. De rechtmatige zucht naar waarheid moet geëerbiedigd worden. De mens heeft de zware plicht de Heer te zoeken, Hem te kennen en Hem te aanbidden. Maar niemand op aarde kan zich veroorloven zijn naaste te dwingen een geloof te praktiseren dat hij niet heeft. Evenmin mag iemand zich het recht aanmatigen degene die het geloof van God gekregen heeft, kwaad te doen. (Vrienden van God, 32)
