Waarheid, vrijheid en fundamentalisme

Martin Rhonheimer (Zürich, 1950) is hoogleraar ethiek en filosofie aan de Pauselijke Universiteit van het Heilig Kruis in Rome. Onlangs heeft hij het boek ‘Verwandlung der Welt. Zur Aktualität des Opus Dei’ (‘Transformatie van de wereld. Over de actualiteit van het Opus Dei’) gepubliceerd.

Martin Rhonheimer.

Het boek gaat onder andere in op de vraag op welke wijze zowel de waarheid als de vrijheid in de huidige maatschappij tot hun recht kunnen komen.

Waarom heeft u geschreven over het thema ‘waarheid en vrijheid’?

Omdat de mening wijdverbreid is dat het maatschappelijk pluralisme in het kader van geloofsvragen niet verenigbaar is met de vastheid van het kerkelijk leerambt. Ik onderzoek de vraag naar de interventie van vrijheid en waarheid, in het bijzonder de relatie tussen de bescherming van de persoonlijke vrijheid en de zogenaamde ‘rechten der waarheid’ en ik geef mijn antwoord daarop. Met betrekking tot dit vraagstuk denken velen dat het Opus Dei een soort terugkeer naar het verleden propageert. In werkelijkheid wijst haar charisma juist in de tegenovergestelde richting. Om dit te demonstreren situeer ik de geest van het Opus Dei in de context van de uitspraken van het Tweede Vaticaans Concilie over de vrijheid van godsdienst en de seculariteit van de staat.

Waarom hebben nog steeds zovele moeite om de autonomie van de mensen van het Opus Dei te begrijpen?

Dat komt omdat in bepaalde kringen nog steeds een klerikaal geënte mentaliteit voortleeft, die niet begrijpt dat mensen een gemeenschappelijk geestelijk ideaal kunnen nastreven en tegelijkertijd hun gehele vrijheid en persoonlijke verantwoordelijkheid kunnen behouden.

Volgens deze mentaliteit moeten katholieken niet alleen bij geloofsvragen, maar ook in hun diverse maatschappelijke en politieke functies de aanwijzingen van kerkelijke autoriteiten volgen. Deze visie wordt aangetroffen bij geestelijken en in het bijzonder bij kloosterlingen, en is vanwege hun specifieke plaats binnen de kerk ook legitiem. Het mag echter niet worden toegepast op de gewone christelijke leek. Om de handelwijze van de gelovigen van de Prelatuur van het Opus Dei te begrijpen volstaat te weten dat ze katholieke gelovigen zijn, zoals iedere andere katholiek.

Bepaalde christelijke gewoonten worden tegenwoordig soms als ‘fundamentalistisch’ beschouwd.

In het derde hoofdstuk van het boek vraag ik mij af wat dat betekent en welke praktische gevolgen het heeft, “dat elke christen weliswaar vrij en met een eigen verantwoordelijkheid in de maatschappij en politiek moet handelen, met respect voor legitieme autonomie van de tijdelijke ordening, gelijktijdig echter gehouden is om zich trouw en gehoorzaam te houden aan datgene wat de Kerk op deze vragen voor het christelijke geweten als verplicht leert.”

Naar mijn mening is de ‘fundamentalist’ of ‘integralist’ die christen voor wie de staat niet alleen voor een geordende en rechtvaardige samenleving van mensen moet zorgen, maar ook door middel van wetten het geheel van morele en religieuze waarheden moet opleggen en de samenleving dienovereenkomstig moet inrichten. Fundamentalistisch is geen onderscheid maken tussen het politieke veld en de aanspraken van de godsdienst op de religieuze waarheden. Wie niet bereid is om dit onderscheid te maken, begrijptde seculaire, laïcale staat – in de zin van een godsdienstneutrale, niet die van de laïcale staat – niet, hij zou niet eens de Kerk zelf kunnen begrijpen, die tegenwoordig zelfs het seculaire en laïcale karakter van de politieke autoriteit verdedigd.

Tegenwoordig is dat van bijzonder belang, want we staan voor de uitdagingen van de islam en haar opvattingen over de staat, die wijst in de richting van het integralisme. In deze context – en juist ook voor de geslaagde integratie van islamitische immigranten en medeburgers – hebben wij de opdracht om de christelijke wortels van het moderne secularisme te verdedigen, die al gedurende langere tijd in het verleden niet eens door de christenen respectievelijk de Kerk zelf werd erkend. De weg naar de volledige erkenning van deze wortelen was een lang en moeizaam proces. In mijn boek probeer ik die weg te reconstrueren en daaruit enkele conclusies te trekken.

Welke betekenis heeft in deze context de geest van het Opus Dei?

Binnen dit proces is de geest van het Opus Dei, zoals dat door haar stichter werd overgeleverd, een stimulerende factor ten gunste van de ‘christelijke seculariteit’, die naar mijn mening alleen mogelijk is binnen een samenleving waarin zich de aanspraken op de waarheid en die van de vrijheid elkaar over en weer erkennen en respecteren. Hij richt zich op een wereld, waarin de verlossende waarheid van Jezus Christus de samenleving en de wereldlijke structuren spiritueel verrijkt. Dit geschiedt niet zogezegd van bovenaf door politieke dwangmiddelen, maar van ‘onderaf’ door de geleefde eenheid tussen geloof en dagelijks werk – een diepe en compacte levenseenheid van mensen. Voor hen voor wie het dagelijkse leven een ontmoeting met God is en die daarom hun dagelijks leven in vrijheid en persoonlijke verantwoordelijkheid als deelname aan de priesterlijke zending van Christus weten te leven.

Martin Rhonheimer: Verwandlung der Welt. Zur Aktualität des Opus Dei . Adamas Verlag, Keulen 2006, 174 pagina's. ISBN 3 937626 04 2.

Beat Müller