Vrijwilligerswerk in Nicaragua: met mijn neus op de feiten gedrukt

“Je wilt wat van de wereld zien. Je hebt idealen, ideeën, ambities en nog geen plannen voor de zomervakantie. Vanuit deze positie kwam ik een vrijwilligersproject naar Nicaragua op Internet tegen en heb ik me aangemeld.”

Katinka is studente politicologie en een van de deelneemsters aan het Nicaragua-project dat deze zomer door de stichting Instudo werd georganiseerd. “Vier weken lang heb ik met acht andere jongeren geprobeerd iets goeds te doen in het armste land van Midden-Amerika. Op het eerste gezicht lijkt dit geen moeilijke opgave, maar ‘iets goeds’ doen kun je op duizend-en-een manieren benaderen. Op meerdere momenten heb ik dan ook grote twijfels gehad bij het nut en het effect van mijn inspanningen.”

Waar komt het in praktijk op neer? “We hebben verschillende ‘huizen’ (krotten) geschilderd, cementen vloeren gelegd in huisjes en daken en wanden gerepareerd, een gebouwtje opgeknapt zodat het als medische post kon dienen, Engelse les gegeven op een basisschool, hygiëne-lessen gegeven, etc. Ik heb er geen seconde spijt van gehad dat ik mee ben gegaan met dit project, want ik heb er persoonlijk ontzettend veel van geleerd. Ook geloof ik dat ik nu in mijn studie politicologie bepaalde theorieën en ideeën beter kan koppelen aan de realiteit, namelijk de situatie die ik in Nicaragua heb mogen aanschouwen. Ik ben zogezegd met mijn neus op de feiten gedrukt.”

Nicaragua is een land met de grootste moeilijkheden, maar ook vol mogelijkheden. De moeilijkheden zijn overal te zien. Gevolgen van oorlog en de aardbeving van 1972. In totaal waren er dat jaar zo’n twintigduizend doden. De inwoners hebben veel meegemaakt. Ze zijn hun huis of land kwijtgeraakt of het is ingepikt. Mensen hebben familieleden en vrienden verloren.

Dit jaar ging een groep studentes van Maastricht en Amsterdam naar Nicaragua om aan een van de projecten van de Nicaraguaanse hulporganisatie ACOEN (Asociación para la Cooperación Educativa en Nicaragua) te werken. Ze kregen een aantal huizen, scholen en een medische post aangewezen in La Enramada, een grote krottenwijk op dertien km. afstand van Managua. Veel mensen hebben een huisje van golfplaten of hout met een zandvloer. De huisjes zijn éénkamerappartementen met keuken, bed en kippen in één. Onmenselijke situaties met bedden van planken en matrassen van karton, waslijnen van prikkeldraad en lekkende daken.

Een andere deelneemster was Martine van Breemen: “We hielpen vooral mensen die het zelf niet aankonden. Zo hebben we het huisje opgeknapt van een vrouw van 94 en van een stokoude, dove man. Door een vloer van cement te leggen is de kans op ongedierte in huis iets verminderd en is het makkelijker schoon te houden. Bovendien zijn de regenbuien echt tropisch en neemt het water nog wel eens wat vloer mee. Voor de gezichten van de mensen die we alleen al met een vloer een beetje geholpen hebben zou je heel Nicaragua willen helpen.”

“Dan heb ik het nog niet eens over de kinderen. Er lopen veel kinderen rond. Op één school zitten 1700 leerlingen tegelijk van 5 tot 18 jaar. Dat zijn dan alleen nog maar de leerlingen met geld om naar school te gaan. De rest krijgt geen onderwijs of een beetje van de ouders of vrijwilligers. Schoolmateriaal was ook problematisch. Ze leren Engels van leerkrachten die zelf weinig Engels kunnen en zonder boeken. Elke leerling heeft één schrift voor alle vakken en knutselen doen ze bijna niet. Heerlijk om hier aan te komen met een goed gevulde doos materialen. Geven is zo mooi om te doen!”

Ana Martínez was coördinator van het project. Ze bespeurt een zeker paternalistisch gevoel bij studenten die zich voor dit soort projecten aanmelden: “Iemand uit een rijk westers land wil iets voor een arm land doen. Maar dat is op zich niet verkeerd. Het is pas erg wanneer studenten daar geen tijd voor vrijmaken omdat ze een betaalde baan moet hebben om hun dure levensstijl te bekostigen. Het is telkens geweldig te ervaren, hoe dit superioriteitscomplex uit elkaar valt bij de confrontatie met echte armoede.”

Ze vervolgt: “Hier in het westen kijken we met slechte ogen naar de tweedeling arm-rijk in de Derde Wereldlanden zelf. Maar als je daar aankomt ontdek je dat in de wereldverhouding wíj de rijken zijn en dat we iets van deze mensen, die in erbarmelijke omstandigheden leven, kunnen leren. Ik heb studentes meegemaakt die na zo’n reis een totaal andere houding tegenover ‘hebbedingen’ hebben aangenomen.”

De groep keerde na een maand uit Nicaragua terug met enorme voldoening. “Een ervaring voor je leven die ik iedereen zou aanraden”, aldus een van de deelneemsters.