Verenigd met de paus en de bisschoppen

In het boek “Itinerarios de vida cristiana” (wegen van christelijk leven) van mgr. Javier Echevarría staan de volgende passages over de vereniging met de paus en de bisschoppen.

De Latijnse liturgie van de Kerk bevat sinds ten minste de derde eeuw in de gebeden van de mis een gebed voor de paus en de plaatselijke bisschop. Daarmee komt in de eucharistie tot uitdrukking dat de eenheid van de Kerk noodzakelijk voert tot de eenheid met de paus en de bisschoppen. Christus stichtte de Kerk en wilde dat wij als gelovigen ons als broeders en zusters zouden voelen en gedragen, als kinderen van God die verantwoordelijk zijn voor een gemeenschappelijke taak. De Heer wilde ook dat de Kerk een gestructureerde gemeenschap zou zijn, waarin de diversiteit aan ambten, charisma’s en taken zou bijdragen aan de opbouw van het geheel. Als essentieel onderdeel van deze structuur stelde hij het bisschopsambt in: het college van bisschoppen, opvolgers van de apostelen met als hoofd de bisschop van Rome en opvolger van de heilige Petrus. Deze door Christus ingestelde apostolische continuïteit, deze ononderbroken lijn van generatie op generatie die terugvoert tot de twaalf apostelen, is de legitimatie voor het gezag van de paus en de bisschoppen in de Kerk. De bisschoppen ontvangen van Christus de volheid van het wijdingssacrament.

De bisschop, met de medewerking van priesters en diakens, is voor ieder deel van het volk van God het zichtbare fundament van eenheid en de eerste verantwoordelijke voor de opbouw van dit volk naar Christus. De bisschop heeft als taak het evangelie te verkondigen namens Christus. De bisschop is de bedienaar van de genade, in het bijzonder in de eucharistie, die hijzelf of de met hem verenigde priesters opdragen. Het is ook de opdracht van iedere bisschop om als vicaris van Christus de gemeenschap te besturen die hem is toevertrouwd en door zijn aansporingen, adviezen en besluiten, de apostolische bezieling en ieders verlangen naar heiligheid te bevorderen.

De paus van Rome is als hoofd van het bisschoppencollege de herder van de gehele Kerk. Hij is de gemeenschappelijke vader van alle christenen en de rots die de voortdurende trouw van de Kerk aan het evangelie garandeert. Zoals het Tweede Vaticaans Concilie zegt, is de paus “het blijvend en zichtbaar beginsel en fundament van de eenheid zowel van de bisschoppen als van de menigte van de gelovigen”.

De paus en de andere bisschoppen zijn geroepen om zich geheel en al te geven voor de noden van de gelovigen, en zich de woorden van de heilige Paulus eigen te maken: “Wie is zwak zonder dat ik het ook ben? Wie komt ten val zonder dat ik gloei van verontwaardiging?” Door zich het onderricht van de evangelische parabel over de goede herder eigen te maken, handelen zij niet als de huurling, die geen herder is. Terwijl de huurling bij gevaar vlucht en de kudde in de steek laat, geeft de ware herder zijn leven voor zijn schapen.

Als men in een woord de kern van het kerkelijk ambt, en in het bijzonder het bisschopsambt, zou willen omschrijven, dan is dat ongetwijfeld het woord dienst: in de eerste plaats dienst aan Christus, aan zijn persoon, zijn leer en zijn sacramenten. De herders zijn in de Kerk niet aangesteld om over zichzelf te spreken, maar om het woord van Jezus getrouw te verkondigen en om in zijn kudde als kanalen te fungeren waardoor de genade en het ware leven stromen. Dienst ook aan de christenen die de Heer aan zijn zorg heeft toevertrouwd als broeders in het geloof.

Het gezag en de bevoegdheid die de herders in de Kerk uitoefenen zijn alleen te begrijpen binnen de gehoorzaamheid aan het van Christus ontvangen gebod. Dit betekent dat deze bedienaren van God deze positie en dit gezag louter als gave hebben ontvangen, als een verheven taak die ze niet hebben verdiend en die ze ten gunste van de anderen moeten uitoefenen. Dit vraagt van de herders zelfverloochening en daadwerkelijke overgave aan de christelijke gemeenschap. Van de gelovigen wordt het besef gevraagd dat Christus deze gave aan zijn herders als zijn bedienaren heeft gegeven om de weg naar de heiligheid voor de gemeenschap van de Kerk te vergemakkelijken. Het is de Heer die de kerkelijke hiërarchie door middel van het wijdingssacrament heeft ingesteld en bijstaat met de zending van de heilige Geest. Naar de kerkelijke hiërarchie luisteren betekent naar Christus luisteren, die door zijn vertegenwoordigers tot ons spreekt. Van de herders houden betekent van Christus houden die zich door deze dienaren laat vertegenwoordigen.

Het laatste oecumenische concilie benadrukt dat wij als gelovigen door het doopsel ons niet alleen omvormen tot volgelingen van Christus, maar ook tot ledematen van zijn mystieke lichaam, tot deelhebbers aan zijn priesterschap. Alle gedoopten hebben het algemeen priesterschap van de gelovigen ontvangen. Uit kracht daarvan zijn zij geroepen om deel te nemen aan de zending die Hij op aarde heeft gebracht. Ieder vervult deze taak op eigen wijze, volgens de eigen roeping. Maar wij allen moeten die taak uitvoeren in vereniging met de herders, die door het wijdingssacrament het ministerieel priesterschap hebben ontvangen.

Door ons te verdiepen in het dienstwerk van de Kerk leren wij onze liefde tot de Kerk te vergroten en haar elke dag met grotere getrouwheid te dienen. Zich op dezelfde wijze te verdiepen in de goddelijke bedoelingen van het pausambt en het bisschopsambt, brengt ertoe de goddelijke voorzienigheid van de Vader, de Zoon en de heilige Geest te bedanken voor de middelen om de trouw aan het geloof en de juiste morele levenswandel te bewaren. Doordrongen van deze overtuiging in geloof en liefde, moeten wij als christenen ons inspannen de eenheid van de Kerk te bewaren door een levendige en daadwerkelijke loyaliteit aan de paus en de bisschoppen die met de opvolger van Petrus verenigd zijn. Een kinderlijke, sterke en oprechte genegenheid jegens de paus zet aan tot liefde en intens gebed voor de bisschoppen in de wereld.

Met persoonlijke verantwoordelijkheid, apostolische spontaniteit en kerkelijke betrokkenheid, krijgt de wens van de heilige Jozefmaria gestalte: omnes cum Petro, ad Iesum per Mariam; wij allen, verenigd met Petrus en de Kerk en beschermd door de voorspraak van de heilige Maria, kunnen met de gehele mensheid naar Jezus, de Liefde van onze liefdes, gaan.

Bron: Javier Echevarría, Itinerarios de vida cristiana, Planeta, Madrid 2001, p. 65-70.