Verschillende getuigenissen tijdens het congres laten zien dat paus Johannes Paulus II een leermeester in het gebed en de contemplatie is. Wat is naar uw mening het hoofdthema in zijn leer over het gebed?
Van de vele aspecten wil ik er slechts twee noemen, vanwege haar bijzondere betekenis en haar schoonheid – een schoonheid die werkelijk uitnodigt tot gebed. Het eerst aspect is dat Christus de weg naar de Vader is. Daarom is het onvermijdbaar dat ons gebed via Christus moet gaan, die wij in Zijn woord en in de Eucharistie ontmoeten. Het tweede aspect is dat de nieuwe evangelisatie van alle gedoopten – van priesters, leken en gewijde personen – de instelling vereist om steeds meer tot een mens te worden die zich verankert in het gebed.
Volgt een dergelijke leer eerder uit ervaring dan uit de geloofsleer?
Ik zou zeggen dat deze leer zeker ook door de persoonlijke ervaring van de paus met het gebed gegroeid is. Weliswaar heb ik Johannes Paulus II niet vaak ontmoet, maar altijd, wanneer ik het geluk had, werd ik mij ervan bewust wat velen werkelijk zien: hoe het gebed hem helpt de mensen en ook de grote en kleine gebeurtenissen met de ogen van God te beschouwen.
Wat leert ons de paus nu over het gebed, bij wijze van spreken als stiller geworden paus, zoals wij hem uit het Gemelli-ziekenhuis en herstellende in het Vaticaan kennen?
Ongetwijfeld zeer veel. Sinds de Heilige Vader ontslagen is uit het ziekenhuis, moet ik voortdurend denken aan wat mij eens door een van zijn helpers verteld is. Uitgerekend op het moment, toen de paus vroeger ook eens ziek was, verloor hij een zuster. Enige tijd later werd hij door de paus ontvangen, die hem zei: “De Kerk heeft uw pijn en leed nodig.” Juist omdat hij Christus lief heeft en houdt van het kruis, beziet de paus zijn gehele leven met de ogen van een contemplatief. Op deze wijze herkent hij wat wij intuïtief van de plannen van God kunnen begrijpen.
Als het christelijke leven vooral daarin bestaat het gezicht van Christus te beschouwen, hoe is dat dan in het midden van de drukte en het lawaai van het dagelijkse leven, waarmee de meeste christenen worden geconfronteerd, mogelijk?
Vele hedendaagse mystici hebben zichzelf dezelfde vraag gesteld, omdat tegenwoordig de Kerk veel bewuster is van de universele roeping tot heiligheid. Als alle gedoopten en onder hen in het bijzonder de leken, die toch de meerderheid uitmaken, volgeling van Christus en heilig moeten zijn, dan betekent dat ieder in zijn eigen omgeving en in de maatschappij contemplatief moet worden. In dit verband moet ik denken aan het voorbeeld van Raissa en Jacques Maritain. In het bijzonder denk ik hierbij aan de heilige Jozefmaria Escrivá die vele beroepsbeoefenaren de weg van het gebed heeft leren kennen.