De prediking van de heilige Jozefmaria bevat een heldere en zeer rijke theologische visie dat voortkomt uit het licht dat hij ontving op 2 oktober 1928. De Heilige Schrift en een diepgaand begrip van het mysterie van de Menswording van het Woord waren de twee voornaamste bronnen waaruit geput werd.
Het is een veelomvattende boodschap, aangezien ze gericht is tot allen die midden in de wereld leven en dus in allerlei seculiere beroepen werkzaam zijn. Tegelijkertijd verduidelijkt de leer van de heilige Jozefmaria de specifieke missie van het Werk. Van het christelijk leven beschrijft hij veel aspecten als kenmerkend voor de geest van het Opus Dei. Ze vloeien voort uit een vernieuwend en diep christologisch verstaan van de realiteiten van deze wereld, waarin het juist door in deze omstandigheden te werken, mogelijk heiligheid te bereiken. Een verdieping in de leer van de heilige Jozefmaria over het Werk zal verhelderend zijn voor een beter begrip van wat Opus Dei is en wat zijn specifieke missie binnen de zending van de Kerk inhoudt.
Goddelijke en professionele roeping
Roeping, zoals de stichter van het Werk het omschreef, omvat werk als een essentieel onderdeel. "Werken is de oorspronkelijke roeping van de mens, het is een zegen van God en degenen die het als een straf beschouwen vergissen zich jammerlijk." (De Voor, nr. 482). Bij zijn uitleg van wat de roeping tot het Opus Dei inhoudt, benadrukte hij vaak dat de professionele roeping die men wil aanvaarden, deel uitmaakt van iemands goddelijke roeping. Iedereen die zich niet door God geroepen voelde om een of andere vorm van werk te verrichten, een activiteit die midden in de wereld geheiligd kan worden, kon de roeping tot het Werk niet ontvangen.
Ik heb je zo vaak verteld dat je professionele roeping een belangrijk onderdeel is van je goddelijke roeping. Daarom zal het apostolaat van het Werk in de wereld altijd actueel, eigentijds en noodzakelijk zijn. Zolang er mensen op aarde zijn, zullen er mannen en vrouwen zijn die werken (Carta 6, nr. 35).
De heilige Jozefmaria wees erop dat God, net als bij de apostelen, mensen juist kan roepen in de uitoefening en context van hun werk (vgl. De Weg, nr. 799). Het beantwoorden van deze roeping brengt geen verandering van staat met zich mee. Ieder blijft op de plaats die hij in de wereld inneemt, met zijn professionele verplichtingen en zijn familiale en sociale relaties (vgl. Carta 6 , nr. 37).
De stichter van het Werk spoorde zijn zonen en dochters aan om aanwezig te zijn op alle gebieden waar mensen hun activiteiten uitoefenen, stevig geworteld in de seculiere en menselijke realiteit van het beroep waaraan ze zich wijden. "God heeft jou geroepen om een concrete weg te volgen: op alle kruispunten van de wereld aanwezig zijn door - in je werk - helemaal op te gaan in God." (De Smidse, nr. 748). Net zoals iemands werk niet zomaar een taak is te midden van andere taken, maar iets dat het leven definieert van degene die het uitvoert, zo is het beantwoorden van de roeping tot het Opus Dei niet zomaar een verbintenis te midden van andere verbintenissen, maar veeleer de 'vorm' die het hele bestaan definieert en kenmerkt van degene die het heeft ontvangen. En deze roeping omvat de vele facetten van iemands leven: sociale relaties, vriendschappen, gezinsverantwoordelijkheden, enz.
Om de missie van het Werk van God te vervullen, stelde de heilige Jozefmaria zijn zonen en dochters een zeer duidelijke eis: werk omzetten in gebed en leven als contemplatieven midden in de wereld . Dit is een nieuwe leer, aangezien de meeste mensen de verantwoordelijkheden van hun gezin, sociale leven en werk als gescheiden beschouwen van een contemplatief leven en gebed.
In deze zin is de heiliging van werk soms op een minimale manier opgevat. Het beperkte zich bijvoorbeeld tot het beginnen van een taak met een gebed waarin het aan God werd opgedragen en het afsluiten ervan met een dankgebed, of tot het af en toe onderbreken van je bezigheden met een kort gebed. Dit alles is natuurlijk positief en kan ons helpen om ons gedurende de dag bewust te zijn van Gods aanwezigheid. Maar waartoe de heilige Jozefmaria zijn kinderen uitnodigt, is iets diepers: al ons werk omvormen tot een liefdevolle dialoog met God, op een haast ononderbroken wijze. Hoe meer we ondergedompeld zijn in de wereld, hoe nauwer we met God verenigd kunnen en moeten zijn. “Onze status als kinderen van God zal ons ertoe aanzetten - ik herhaal het opnieuw - om bij alle menselijke activiteiten een contemplatieve geest te hebben; om licht, zout en gist te zijn, door het gebed, de versterving, de vorming in de leer en de deskundigheid in ons beroep. Dit programma zullen we realiseren: naarmate we meer in de wereld zijn, zullen we meer in God opgaan”(De Smidse, nr. 740).
In de Kerk zal elke evangelisatie-inspanning die aangeboden wordt als deelname aan de zending van de Zoon altijd geworteld zijn in een diep besef van goddelijk kindschap. In het Opus Dei ligt hier een bijzondere nadruk op. De wereld transformeren door middel van werk, en zo deelnemen aan de zending van de Zoon om alles samen te vatten en te verzoenen, betekent de Christi forma inprenten in menselijke activiteiten: de vorm van liefde, dienstbaarheid, naastenliefde. Het is de liefde die kleine dingen groot maakt, door de nederigste werken om te vormen tot lofprijzing van God (vgl. bijvoorbeeld De Voor, nrs 487, 489; De Smidse , nrs 684, 686, 742, enz.). De wereld transformeren met de forma Christi onthult ook de Eucharistische dimensie van werk, die vergeleken kan worden met een Mis die vierentwintig uur per dag "gevierd" wordt krachtens het algemeen priesterschap van alle gelovigen, waartoe het Doopsel ons heeft bekrachtigd. Zoals de heilige Jozefmaria benadrukte, moeten we God dienen “niet alleen op het altaar, maar in de hele wereld, die een altaar voor ons is. Alle werken van de mens worden gedaan als op een altaar, en ieder van jullie als contemplatieve zielen verenigd in wat jullie weg is, zegt op de een of andere manier 'zijn mis', die vierentwintig uur duurt, in afwachting van de volgende mis, die weer vierentwintig uur zal duren, en dit tot het einde van ons leven” (Aantekeningen gemaakt tijdens een meditatie, 19 maart 1968, in de Zalige Alvaro del Portillo, Cartas de Familia I, nr. 226).
Een beknopte uitdrukking
De centrale leer van de heilige Jozefmaria over werk kan in één zin worden samengevat: “Het werk heiligen, zich heiligen in het werk, anderen heiligen door het werk” (Christus komt langs, nr. 45).
Ik zeg het jullie nogmaals, mijn kinderen: God heeft ons geroepen om, ieder in zijn eigen levensstaat en in de uitoefening van zijn eigen beroep of vak, onszelf te heiligen in ons werk, ons werk te heiligen en anderen te heiligen door ons werk. Zo kan het menselijke werk dat we doen terecht worden beschouwd als opus Dei, operatio Dei, werk van God (Carta 6, nr. 13).
Wat betekent deze beknopte uitdrukking in de praktijk? Verschillende mensen hebben hier bij verschillende gelegenheden over geschreven. [1] Laten we het eens wat uitgebreider beschouwen.
De arbeid heiligen, begrepen als het externe effect van menselijk handelen, impliceert allereerst de heiliging van de professionele, economische, sociale en politieke structuren die voortvloeien uit menselijk werk en die op hun beurt de continuïteit van dat werk beïnvloeden. In zijn objectieve dimensie betekent het de missie op zich nemen om de wereld te transformeren, haar te doordringen met de liefde van Christus om haar opnieuw aan God aan te bieden (vgl. Christus komt langs, nr. 183). Dit vereist een diepgaande kennis van de dynamieken die eigen zijn aan elk werkterrein, samen met een respectvolle fijngevoeligheid voor de autonomie van de aardse realiteiten. Het vereist ook een solide professionele competentie en een vreugdevolle bereidheid tot zelfopoffering.
Zichzelf heiligen door te werken, in subjectieve zin betekent dit dat werk de bevoorrechte plaats wordt voor het beoefenen van de christelijke deugden en de “spil” van iemands spirituele en ascetische leven, zoals de heilige Jozefmaria zijn zonen en dochters aanraadde (vgl. Carta 31 , nr. 10; De Voor , nrs. 493-494). In de geest van het Opus Dei zijn deugden die bijzonder belangrijk zijn onder meer naastenliefde en rechtvaardigheid in menselijke relaties, professionaliteit en leergierigheid die iemand in staat stelt beter te werken en prestige te verwerven, evenals orde, die ertoe leidt de eigen tijd beter te benutten en daardoor meer eer aan God te geven (vgl. De Weg , nr. 80).
Anderen heiligen door middel van werk geeft de juiste context aan voor de apostolische activiteiten van de leden van het Werk. Om te evangeliseren is het mogelijk het Rijk van God te verkondigen zonder je dagelijkse werk te onderbreken of er minder aandacht aan te geven. Integendeel, de leden van het Opus Dei zijn apostelen als ze hun werk verrichten met rechtvaardigheid, bekwaamheid en naastenliefde, een goed voorbeeld gevend, aardse structuren in overeenstemming brengen met het evangelie, en de dimensie van dienstbaarheid ontplooiend die alle beroepen met zich meebrengen. Kortom, Christus aan de top van alle menselijke activiteit plaatsen.
In deze evangelisatiemissie gaat het getuigenis van iemands leven altijd gepaard met woorden die verlichtend werken, de redenen voor het geloof toelichten en hulp en troost bieden. Door met anderen samen te werken en deel te nemen aan hun dagelijks leven, wordt deze evangeliserende inzet een apostolaat van vriendschap en vertrouwen. In veel van zijn geschriften benadrukt de heilige Jozefmaria de apostolische dimensie die inherent is aan werk.
“Je verlangens de hele mensheid Christus te leren kennen lijken me heel logisch. Maar begin met de verantwoordelijkheid op je te nemen voor de redding van de zielen van de mensen in je naaste omgeving, om ieder van je metgezellen op je werk of bij je studie tot heiligheid te brengen - Dat is de voornaamste opdracht die de Heer je heeft toevertrouwd.” (De Voor, nr. 953).
“Men kan werkelijk zeggen, mijn dierbare kinderen, dat de grootste vrucht van het apostolaat van Opus Dei die is, die de leden persoonlijk verkrijgen door het apostolaat van hun voorbeeld en hun trouwe vriendschap met hun collega’s op de universiteit of in de fabriek, op kantoor, in de mijn of op het veld” (Carta 6, nr. 55).
“[Degenen die] niet weten wat er bedoeld wordt met volledige toewijding aan serieus professioneel werk, aan de menswetenschappen, zullen nooit in staat zijn de omvang en de reikwijdte van het apostolaat te waarderen dat God van de leden van het Werk vraagt, of de manier waarop zij dat moeten uitvoeren” (Carta 6, nr. 44).
Werken in Christus, de volle betekenis van de Menswording duidelijk maken, is de voornaamste zending die God toevertrouwt aan hen die de roeping tot het Opus Dei ontvangen. Werk heiligen, zichzelf heiligen in werk en anderen heiligen door te werken zijn geen afzonderlijke of tegenover elkaar staande doelen, maar drie onafscheidelijke dimensies van één en dezelfde ondeelbare werkelijkheid (vgl. José Luis Illanes, in voetnoot 1).
“Professioneel werk verenigen met ascetische strijd en contemplatie – iets wat onmogelijk lijkt, maar noodzakelijk is om de wereld met God te verzoenen – en dit gewone werk maken tot instrument van persoonlijke heiliging en apostolaat, is dit niet een nobel en groots ideaal, waarvoor het de moeite waard is je leven te geven?” (Instrucción, 19 maart 1934, nr. 33).
Men zou zich kunnen afvragen: hoe kan een dergelijke verkondiging worden toegepast wanneer iemand zich in een situatie van ziekte, professionele mislukkingen of werkloosheid bevindt, of wanneer het werk dat we moeten doen veel moeilijkheden met zich meebrengt op het gebied van onderlinge relaties, de werkomgeving of andere problemen? Met andere woorden, is de verkondiging van de heilige Jozefmaria voorbehouden aan mensen die ideale omstandigheden hebben of die in specifieke omstandigheden werken? In wezen is de boodschap van werk heiligen universeel en toepasbaar voor alle mensen en situaties. Het verwijst niet zozeer naar wat we doen (ons werk), maar naar wie we zijn (mensen die werken). We kunnen alles wat we in dit leven doen vanuit deze visie benaderen: de dingen goed doen, uit liefde, dienen.
De hoeksteen van iemands eigen heiliging
De heiliging van het werk omvat ook studie, een belangrijke activiteit voor de jongeren die de heilige Jozefmaria begeleidden in de eerste jaren van zijn pastorale werk. De realiteit hiervan wordt al in 1934 weerspiegeld in het hoofdstuk getiteld "Studie" in De Weg, waar het wordt gepresenteerd als een activiteit die op zichzelf kan worden omgezet in gebed en apostolaat. Net als werk heeft studie een dimensie van dienstbaarheid en schept het relaties die een apostolaat van vriendschap en vertrouwen onder iemands metgezellen vergemakkelijken. De heilige Jozefmaria benadrukte het belang, vooral voor jongeren, van goed gebruiken van de tijd, een leer die altijd relevant is (vgl. De Weg, nrs. 354-355; De Voor, nrs. 509, 513). En hij maakte duidelijk dat rusten niet betekent toegeven aan luiheid of niets doen, maar eerder een verandering van activiteit om weer kracht op te doen (vgl. De Voor, nr. 514).
Zijn prediking over werk werd vaak geïnspireerd door zijn diepe devotie voor het leven van Jezus in Nazareth en zijn dagelijkse activiteit in Jozefs werkplaats, terugkerende thema's in zijn homiliën (vgl. "In Jozefs werkplaats", in " Christus komt voorbij", nrs. 39-56; "Werken voor God", in " Vrienden van God", nrs. 55-72). Sint Jozef, gepresenteerd als een ambachtsman en leraar van het innerlijk leven, werd een emblematisch voorbeeld voor de leden van het Werk. Dit voorbeeld bracht de heilige Jozefmaria ertoe om te bepalen dat zijn geestelijke zonen en dochters hun toewijding aan het Opus Dei elk jaar op 19 maart, Hoogfeest van de Heilige Patriarch, hernieuwen.
Samen met Sint Jozef wordt Maria van Nazareth ook gezien als voorbeeld van de heiliging van werk. Haar gewone leven laat zien hoe de zorg voor het gezin bijdraagt aan de verlossing en orde in de wereld brengt volgens Gods plan. En zo zien we dat het gezinsleven op zichzelf een werk is dat geheiligd en te heiligen is. In Maria is vooral de dimensie van dienstbaarheid, inherent aan al het geheiligd werk, opvallend. De heilige Jozefmaria vatte dit samen in het motto: "Om nuttig te zijn, moet u dienen" ( Christus komt langs, nr. 50). Het dagelijks leven van de Heilige Familie in Nazareth gaf hem ook de gelegenheid om het belang van nederigheid en contemplatieve stilte te benadrukken als essentiële elementen van geheiligd werk. Hard en goed werken, zo benadrukte hij, betekent niet vervallen in een haastig of gedachteloos activisme; integendeel, we moeten het lawaai van drie mensen maken terwijl we het werk van drieduizend doen (vgl. Carta 3, nr. 66).
Werk zien als de hoeksteen van iemands heiliging leidt vanzelfsprekend tot een diepgaande en vernieuwende leer over de relatie tussen werk en gebed, werkverplichtingen en gezinsplichten, en tussen hard werken en rusten. In deze context gaf de heilige Jozefmaria een originele interpretatie van de relatie tussen Martha en Maria in Bethanië:
“Ik zal nooit de mening delen van mensen die een scheiding maken tussen contemplatief en actief leven - ook al respecteer ik die mening -, alsof dat niet met elkaar te verenigen is. De kinderen van God moeten contemplatief zijn. We moeten mensen zijn, die midden in het lawaai van de wereld, de stilte in het hart weten te vinden voor een ononderbroken gesprek met de Heer, waarbij zij naar Hem opzien als naar een vader, naar een vriend, van wie ze ontzettend veel houden.” (De Smidse, nr. 738).
Wanneer men de christelijke deugden op een consequente en oprechte manier beoefent, wordt deze harmonie, die op zichzelf moeilijk is, beter bereikbaar.
De integratie van werk in een deugdzaam leven, begrepen als een missionaire uiting van apostolische dienstbaarheid, voorkomt het tegenwoordig zo gebruikelijke risico om werk tot een absolute waarde te maken. Het in Christus verrichten van werk beschermt het tegen een reductionistische visie en voorkomt dat het afglijdt naar louter efficiëntie, wat ontstaat wanneer werk iemands hele bestaan begint te absorberen en een afgod wordt. Deze pathologische visie, die de heilige Jozefmaria "professionalitis" noemde (vgl. De Voor, nrs. 502, 503), vervormt de authentieke betekenis van menselijk werk.
Geheiligd werk belemmert de eenheid van leven van een christen niet, maar creëert deze juist. Voor de heilige Jozefmaria is het herstellen van deze eenheid van leven voor christenen een fundamenteel aspect van de geest die hij van God heeft ontvangen:
“Gods wil vervullen in ons werk, God beschouwen in ons werk, werken uit liefde voor God en de naaste, ons werk maken tot een vorm van apostolaat, goddelijke waarde geven aan menselijke dingen: dit is de eenvoudige, sterke eenheid van leven die wij moeten hebben en aan anderen moeten onderwijzen” (Carta 6 , nr. 14).
De visie van de heilige Jozefmaria op werken in Christus schept ruimte voor dialoog met kernperspectieven binnen de theologie van de aardse werkelijkheid, dogmatische theologie, ecclesiologie en spirituele theologie, in het bijzonder met betrekking tot de zending van de lekengelovigen. In de volgende artikelen zullen we enkele van de meest verrijkende aspecten van deze vruchtbare uitwisseling verkennen.
[1] Bijvoorbeeld José Luis Illanes in de bijdrage aan ‘Werk’ in het Diccionario de san Josemaría (2013), en Fernando Ocáriz in het artikel ‘Het concept van de heiliging van het werk’ in Naturaleza, gracia y gloria (1987).