Nederlandse jongeren helpen in weeshuis Polen: “het was ontzettend leuk kinderen te zien opbloeien”

Twaalf jongeren gingen deze zomer naar Krakau om lichamelijk en geestelijk gehandicapte kinderen in een weeshuis te helpen. Een paar middagen waren ze in een verpleeghuis om met de hulp van vier Poolse studenten te praten met de ouderen. Enkele scholieren uit de groep hielpen in Poolse gezinnen met het uitvoeren van een oefenprogramma voor lichamelijk gehandicapte kinderen.Organisator was de Amsterdamse scholierenclub de Borcht.

Charlotte (16 jaar) doet uitvoerig verslag van de reis: “Ongetwijfeld was iedereen wel een beetje zenuwachtig voor wat komen ging. Zelfs de meisjes die al eerder waren geweest. Zo’n grote reis blijft toch een avontuur. Na een vermoeiende reis van 22 uur kwam iedereen verhit en verfomfaaid uit de bus gerold. Maar de hele reis was al snel vergeten door de onverwachtse schoonheid van deze prachtige Poolse stad. De excursies naar de zoutmijnen en Auschwitz-Birkenau en later de wandeling door de Joodse wijk in Krakau waren ieder op zijn manier indrukwekkend.”

Petra was het volgende opgevallen: “De excursie naar de bedevaartsplaats Chestowgowa maakte het voor ons nog duidelijker hoe intens de Polen hun geloof beleven, hoe groot het geloof in de eucharistie is en de devotie tot Maria.”

Charlotte: “Elke morgen gingen we naar het kindertehuis om te helpen: eten geven, spelen, wandelen en gewoon een beetje aandacht geven aan de kinderen. Het was ontzettend leuk om de jongetjes te zien opbloeien door met ze te gaan voetballen of schommelen. Ook erg mooi was te zien hoe dankbaar ze waren voor iets eenvoudigs als een speelgoedauto, of gewoon een dikke knuffel. Elke morgen was het weer even leuk om te helpen en zelfs uitgespuugd eten opruimen is niet meer erg als je naar zo’n blij gezicht kijkt.”

Roberta was onder de indruk van het personeel. Ze verzorgden de kinderen met zoveel liefde alsof het hun eigen kinderen waren. “Damiaan (5 jaar) kon niet slikken, ik had alleen oogcontact met hem. Na een tijdje begon ik van hem te houden en wist ik hoe ik hem aandacht kon geven. Noach, een wat grotere jongen, hielp ik met eten geven. Vorig jaar was ik nog bang voor hem, nu was ik meer zelfverzekerd en wist ik ermee om te gaan.”

“Wat ik geleerd heb? Dat je ook gelukkig kunt zijn als je niet alles hebt of kan; dat zie je aan de kinderen, maar ook aan de mensen op straat.”

Een van de meisjes vertelde dat de eerste indruk in het weeshuis erger was dan ze verwacht had, maar dat dat snel over was door met de kinderen bezig te zijn. “Als je dit in je eentje had moeten doen dan was het niet gelukt, maar omdat je de ervaring deelt met de anderen uit de groep en erover praat kun je je er makkelijker toe zetten je voor de kinderen in te spannen. Het beste waren de ballonnen, de autootjes en de bellenblaas. Je merkte dat ze het leuk vonden en er nieuwsgierig naar waren. Het was makkelijk om het vertrouwen van de kinderen te winnen. Gewoonlijk duurt het langer, in Nederland wil iedereen alles zelf oplossen, je wilt jezelf bewijzen. Onder vriendinnen is het best belangrijk wat ze van je denken, maar dat speelt onder deze kinderen geen rol.”

Charlotte vervolgt: “Toen kwam het moment om afscheid te nemen. We mochten helaas niet te uitgebreid afscheid nemen omdat de kinderen dan overstuur zouden raken. Beneden wachtte de directrice van het weeshuis ons op met een cadeautje en om ons te bedanken. Ik ben haar dankbaar dat zij ons de gelegenheid heeft gegeven dit mee te maken. Daarna moesten we rennen om de bus te halen en ongetwijfeld keek iedereen met pijn in het hart nog even om naar het huis. Voor mij persoonlijk is de reis voorbij gevlogen, ik was het liefst nog een weekje gebleven. Het was een geweldige ervaring. Ik heb ontzettend veel gedaan en meegemaakt, maar vooral heb ik mijn horizon verbreed en veel geleerd van het werk.”