Interview met kardinaal Franz König

In La Vanguardia (Barcelona) verscheen op 21 december een interview met kardinaal Franz König. De emeritus aartsbisschop van Wenen zegt dat "Escrivá reeds tot de schat van de Kerk behoort”.

Kardinaal Franz König

Het bericht dat niets de heiligverklaring van de zalige Josemaría Escrivá, stichter van het Opus Dei, nog in de weg staat, betekent voor kardinaal König “dat Escrivá reeds tot de schat van de Kerk behoort, hij is er een deel van”. König heeft de stichter van het Opus Dei gekend en persoonlijk contact met hem onderhouden. Daardoor is hij in zekere zin een buitengewone getuige van de persoon van Escrivá.

Gedurende de lange periode aan het hoofd van het aartsbisdom van Wenen heeft u de verzoening tussen de Kerk in Oostenrijk en de sociaal-democratie weer tot stand gebracht. U was baanbreker inzake de “Ostpolitik” van het Vaticaan. U heeft eveneens in 1957 het Opus Dei in Wenen ontvangen.

Wat herinnert u zich van deze periode?

Ik herinner me dat in 1957 een jonge priester, arts en bekend sportman in Spanje, mij kwam bezoeken. Hij was Catalaan en heette Joaquín Francés. Hij vertelde mij over een in Spanje opgerichte instelling en zei me dat hij was gekomen om de centrale gedachte hiervan te verspreiden in Oostenrijk. Ik was toen zeer geïnteresseerd in het apostolaat van de leken in de Kerk, een idee die veel later, met het Tweede Vaticaans Concilie, deel ging uitmaken van de Leer van de Kerk.

En daarvoor dan?

Toen ik hoorde dat Francés nationaal kampioen trampoline- en polsstok springen was geweest dacht ik bij mezelf: “Geweldig: de Kerk is niet alleen aanwezig in de kathedraal van de Heilige Stefanus maar ook in de sport!” Vanaf toen werkt het Opus Dei in Oostenrijk en heeft het zich aanzienlijk uitgebreid.

Hoe heeft u de stichter van het Opus Dei leren kennen?

Ik heb de zalige Escrivá in Rome leren kennen tijdens het Tweede Vaticaans Concilie. Men had mij gezegd dat hij de rol van de leken in het dagelijkse leven, in de beroepen, stimuleerde om zo te bereiken dat de Kerk in de wereld aanwezig zou zijn door de leken en niet door de priesterboord of de bisschoppelijke sjerp. Het was een man die naar mijn mening een grootsheid van geest uitstraalde. Hij interesseerde zich voor het Concilie, ik wist dat hij veel reisde en dat hij zeer geïnteresseerd was in het apostolaat van de leken. Hij sprak veel over wat er in de hele wereld gebeurde en al snel realiseerde ik me dat hier sprake was van een Kerk die leefde.

Escrivá was opgegroeid in een klerikaal gezinde maatschappij, waar de leken passieve elementen van de Kerk waren. Hoe verklaart u dat in zo’n situatie een charisma van dit soort opkomt?

Ik zou zeggen dat er een menselijke basis bestond waarop de heilige Geest zijn werk deed. Escrivá had veel contact met studenten en hij zag dat er twee van elkaar gescheiden werelden bestonden: het godsdienstige leven en het beroepsleven, die in feite verenigd met elkaar moesten zijn.

Wat Escrivá toen verkondigde was een absolute nieuwheid. Maar ondanks het feit dat deze ideeën nu in de documenten van het Leergezag van de Kerk staan, verloopt het ontvangen van deze boodschap nog langzaam. Zoals altijd wanneer er iets nieuws opkomt, ontstaat er een zekere terughoudendheid. De mensen vragen zich af: “Wat zouden ze willen, wie zijn ze, wat zal er achter zitten?” In de geschiedenis zijn er veel belovende bewegingen geweest die daarna vervaagd zijn of eindigden met sektarische trekken. Het is niet eenvoudig zich kenbaar te maken aan mensen die negatieve twijfels hebben. Dat vereist tijd en geduld. Het Opus Dei heeft in haar eigen vlees ervaren wat dit betekent totdat zij haar plaats in de Kerk had gevonden.

Enkele woorden over de heiligverklaring: veel mensen weten niet precies wat dat inhoudt…

Ik verheug me over alle heiligen die heilig verklaard worden. De canonisatie betekent dat Escrivá geen vreemd figuur is, die aan de zijlijn staat, maar dat hij behoort tot de schat van de Kerk en dat hij deel uitmaakt van de menigte van heiligen.

Men constateert dat het Opus Dei zich heeft verspreid en gevestigd, niet alleen in Oostenrijk maar in de hele Kerk. Heeft het Opus Dei haar plaats in de Kerk gevonden?

Ja, tenminste dat is mijn indruk. Ik zie dat de katholieke pers regelmatig informeert over het Opus Dei. Er zijn geen protesten en negatieve stemmen of mensen die zeggen: “Dat wat het Opus Dei doet kun je zo niet doen”, of “ze zijn te gesloten”. Deze dingen zijn voorbij. Het gedachtengoed van de stichter is begonnen wortel te schieten.

Ricardo Estarriol, correspondent in Wenen // La Vanguardia (Barcelona)