Laat je verrassen door zo’n goede Vader
Als ik uw hemel zie – het werk uwer handen, maan en sterren die Gij daar stelde, wat is dan de mens dat Gij acht op hem slaat, het mensenkind dat Gij hem aanziet? (Ps 8,4-5). Deze woorden van de psalmist weerspiegelen de diepe verwondering die in de ziel wordt wakker geroepen wanneer iemand de onmetelijkheid van het heelal beschouwt en tegelijk ontdekt dat hij ondanks zijn eigen kleinheid onvoorwaardelijk door God wordt bemind zoals hij is, om hemzelf.
Toch hebben wij wellicht het gevoel dat deze ervaring van volheid bewonderenswaardig is, mooi, maar onbereikbaar. We hebben de indruk, waar de heilige Jozefmaria ons voor heeft willen waarschuwen, dat God zich ergens ver weg bevindt, daar waar de sterren schitteren en dat Hij in werkelijkheid niet vlakbij ons is, omdat wij ons ondergedompeld weten in de maalstroom van het leven, vol bezigheden, plannen, dingen die gedaan moeten worden. Soms komen er twijfels op in ons binnenste: Waar is dit alles voor? Wat voor zin heeft het dat ik dit of dat doe? Wat wil ik bereiken? Wat zoek ik werkelijk? Het zijn oproepen die in onze ziel die naar méér verlangt, opkomen en die met de bijstand van de Heilige Geest een wijdse horizon voor ons openleggen.
De jeugd is een moment dat bijzonder geschikt is om zich deze vragen te stellen, want deze etappe ontvouwt zich vol mogelijkheden, grote uitdagingen en beslissingen die de loop van het bestaan zullen bepalen. In de jeugd ligt het verlangen besloten de tijd tot het uiterste te benutten en het ontwerp van het eigen leven in handen te nemen. Daarvoor zijn ruimte en tijd nodig om na te denken, rijp te worden, te overwegen wat tot dat moment is beleefd, om het heden – dat wat iedereen is – opnieuw te ontdekken en de toekomst te ontwerpen.
Niemand van ons is hier toevallig; God heeft ons op deze aarde geplaatst om aan iets groots deel te nemen, om in de geschiedenis van de mensheid met Hem samen te werken. Niemand is Hem onverschillig. Voor iedereen heeft Hij een plan.
Maar dat kan een beetje angst veroorzaken, want het impliceert dat we loskomen van het hier en nu en van wat veilig lijkt te zijn. Paus Franciscus heeft in zijn boodschap ter voorbereiding op de Wereldjongerendagen, die in Panama plaatsvinden, tot de jongeren gezegd: Ik nodig jullie uit in je binnenste te kijken en ‘een naam te geven’ aan jullie angsten. (…) Vraag je af: wat is het vandaag, in mijn concrete situatie, wat me bang maakt, waarvoor ben ik het meest bevreesd? Waarom heb ik niet de moed om de belangrijke besluiten te nemen die ik hoor te nemen? En vervolgens spoorde hij aan: De angst mag nooit het laatste woord hebben, maar ze geeft ons de kans om een act van geloof in God te stellen… en ook in het leven. Dat betekent te geloven in de fundamentele goedheid van het bestaan dat God ons heeft gegeven, erop te vertrouwen dat Hij ons bestaan tot een goede afloop zal leiden, ook door de omstandigheden en wisselvalligheden die vaak een mysterie voor ons zijn.
Achter de grote vraagtekens wil God voor ons een panorama van grootsheid en schoonheid openen, dat misschien voor onze ogen verborgen is. We moeten op Hem vertrouwen en een stap in zijn richting zetten en niet bang zijn te denken dat we, als we dat doen, veel goede dingen van het leven zullen verliezen. Het vermogen dat Hij heeft om ons te verrassen is veel groter dan welk van onze vraagtekens dan ook.
De voorstellen die God ons doet, zoals dat wat Hij Maria voorstelde, zijn niet bedoeld om dromen uit te doven, maar om verlangens aan te wakkeren, om te maken dat ons leven vruchtbaar wordt en veel mensen doet glimlachen en veel harten verblijdt, heeft de Paus ook gezegd in de videoboodschap over de Wereldjongerendagen, waarbij hij het voorbeeld van O.L.V. (de allerheiligste Maagd Maria) overwoog, die met haar edelmoedig ‘ja’ jegens God voor altijd de loop van de geschiedenis heeft veranderd.
Mgr. Fernando Ocáriz
Prelaat van het Opus Dei